Hoofdstuk 27.

2.4K 161 23
                                    

'Zayden...' piep ik, terwijl ik al mijn woede verlies. Ik loop snel naar hem toe en zak naast het ziekenhuisbed neer. Hij lijkt half dood, zijn halve lichaam staat onder de infusen. Zijn goddelijke lichaam is afgedekt met een dun dekentje. Zijn gezicht is bont en blauw geslagen. Ik wist niet dat hij zo toegetakeld zou zijn...

Sinds wanneer kon Uriah dit?

Sinds wanneer was Uriah zo sterk geworden?

Zijn ademhaling is rustig en gelijk met het hartslagapparaat. Hij slaapt. Ik leg voorzichtig mijn hand op zijn wang en voel weer tranen opkomen. Dit is allemaal mijn schuld, als ik er niet was geweest dan zou dit niet gebeurt zijn. Mijn schuld.

'Zayden.. Dit is allemaal mijn schuld.' fluister ik. Natuurlijk reageert hij niet, want hij slaapt. Ik leg voorzichtig mijn hoofd op zijn ontblote borst en knuffel hem, voor zover het kan. 'Luna, dat moest u niet doen... Hij heeft zijn slaap nodig!' hoor ik een onbekende stem zeggen. Ik draai me om en zie de man met de doktersjas staan. Ik laat Zayden los en geef de dokter een zure blik. 'Wilt u alstublieft een beetje privacy aan ons geven?' snauw ik, bozer dan bedoeld.

'Maar...' begint de dokter. Als hij mijn gezicht ziet zegt hij met een zucht: '...maar natuurlijk, Luna.' Hij maakt een korte buiging en verlaat de kamer terwijl hij de deur dichtdoet. Ik zucht, haal een hand door mijn haar en kijk weer naar Zayden, mijn lieve mate. Ik schrik van mijn gedachte, maar negeer het volkomen.

Ik ga op mijn zij naast hem liggen, terwijl ik probeer niet op de infusen te liggen. Ik leg mijn arm voorzichtig om hem heen en nestel mezelf tegen zijn warme lichaam aan. Al is hij zo verwond, hij is nog steeds zo warm als een kachel. Ik sluit mijn ogen en geniet van zijn warme lichaam tegen de mijne aan. 

Na een tijdje voel ik twee armen om me heen slaan. Ik open fronsend mijn ogen en kijk gelijk in de helderblauwe ogen van Zayden. Mijn hart maakt een sprongetje en ik blijf hem alleen dom aankijken. Zayden geeft me een glimlach en het lijkt alsof ik smelt. Ik glimlach ongemakkelijk terug en probeer los te komen van zijn greep. Als hij me niet loslaat geef ik het op en blijf tegen zijn borst aanliggen. Ik hoor kort gegrinnik en ik rol met mijn ogen.

'Hoe gaat het?' vraag ik zachtjes terwijl ik hem aankijk. 'Perfect.' antwoord hij zuchtend terwijl hij zijn ogen sluit. 'Serieus? Hoezo gaat het "perfect?" Je bent bijna half dood gegaan en jij zegt-' Mijn geratel wordt afgekapt door Zayden. Hij zegt: 'Het gaat perfect omdat jij nu naast me ligt, schat.' Mijn hoofd wordt zo rood als een boei en ik laat mijn gezicht niet zien door mijn gezicht in zijn shirt te verstoppen. 'Het zal wel.' mompel ik. 

'Hmm? Wat zei je?' vraagt hij plagend. 'Laat maar!' zucht ik terwijl ik me van hem afduw. Hij zucht lang en kijkt me smekend aan. 'Blijf eventjes liggen, alsjeblieft.' smeekt hij. 'Nee, je moest rusten van de dokter.' mompel ik.

'Als het goed was mocht je hier helemaal niet komen van ze, dus nu maakt het toch niet uit. En god, wat is het toch fantastisch aantrekkelijk om te weten dat je zoveel moeite deed om bij mij te komen.' glimlacht hij scheef grijnzend. Ik kan wel door de grond zakken... Snel kijk hem weer aan. 'Ja, en nu ga je rusten.' zeg ik bevelend. 

Uit het niets trekt hij me weer terug en ik lig nu boven op hem. Ik hou mijn adem in en kijk hem met samengeperste lippen aan. 'Zayden.' zeg ik ongemakkelijk. Mijn haar is als een waterval langs mijn gezicht heen gevallen en ik giechel kort als ik zie hoe Zayden fronsend naar mijn haar kijkt, dat op zijn gezicht is gevallen. Ho- wacht. Giechelde ik zojuist? Sinds wanneer doe ík dat?

Zayden slaat zijn armen, die onder de infusen liggen, om mijn middel heen en houdt me stevig vast. 'Kom op, laat me los.' zeg ik terwijl ik mezelf probeer weg te duwen van zijn borst. 'Eerst moet je wat voor me doen.' zegt hij diep nadenkend. 

'Waaa-hhaatt,' zeg ik geïrriteerd. 'Zeg dat je de mijne bent. Zeg dat je alleen van mij bent.' herhaalt hij en kijkt me doordringend aan. No way dat ik ga zeggen dat ik van hem ben. Dat is zielig voor Uriah, dan breek ik zeker zijn hart. 'Zeg het,' gromt hij speels als ik niets zeg. 'Eerst moet je me loslaten. Dan zeg ik het, oké?' zeg ik. 'Slim, zodat je weg kan gaan van mij? Nah aah.' zegt hij teleurgesteld. 'Laat me nu maar los,' grom ik geïrriteerd. 'Wacht- gromde je nou zojuist of wat?' vraagt hij met grote ogen. 'Het zal wel.' zeg ik en begin als een spastische aap te bewegen om los te komen.

'Ik weet het wel hoor,' zegt hij als ik bijna ben losgekomen. 'Weet wat?' vraag ik terwijl ik naar hem kijk en stop waarmee ik bezig ben. 'Ik zie alles nu terug. Maar kom op, je hoefde Matthew niet zo toe te takelen!' zegt hij met een grijns. 'Wat? Oohh, dat. Ja laat het maar. Alsof jij het zo erg vind dat ik hem heb gemarteld.' zeg ik terwijl ik mijn schouders ophaal en weer probeer los te komen. Een kleine glimlach verschijnt op mijn gezicht.

'Dat vind ik inderdaad niet echt een groot probleem. Zeker niet als je wat dan ook doet om bij mij te komen.' zegt hij met een glinsterende ogen.

Zijn greep verslapt daardoor even en ik zie mijn poging om weg te komen. Ik glip door de deur heen en net wanneer ik weg wil gaan zeg ik tegen hem: 'Ga maar slapen, idioot.' 

Dan ga ik snel weg en hoor nog gegrom uit de kamer komen. 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Herschreven: 23 oktober '16

Chosen by the demon wolf 1 & 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu