Hoofdstuk 8

108 56 0
                                    

Ruby

Ik ren naar buiten, de zonsondergang tegemoet. Mijn hand heeft nog steeds de zachte hand van Sean beet, terwijl ik hem meetrek naar buiten. Amaya komt achter ons aan. Ze begint te hyperventileren en kijkt een paar keer nerveus van het huis naar ons. Dan rent ze, zonder ook maar een woord tegen ons te zeggen, weg.

Ik ben te verbluft om er ook maar iets aan te doen. "Zag je dat mes?" Schreeuw ik alleen maar. "Zag je wat ze wou doen?"

Sean probeert ondertussen z'n sleutel in het slot van zijn fiets te steken, maar zijn hand trilt te erg. Als het gelukt is, spring ik snel achterop en we fietsen weg. Ik probeer alles even op een rijtje te zetten.

Lethia was een enorme trut tegen ons.
Lethia heeft dus al die tijd iets voor ons geheim gehouden.
Lethia wilde ons neersteken.

Het laatste zinnetje blijft maar door mijn hoofd spoken. Als ik niks gezegd had was het misschien te laat geweest. We moeten de politie bellen.

Uit mijn broekzak haal ik mijn mobieltje, die nog 32% heeft. Ik druk op 'noodgeval' en toets dan het alarmnummer in. Net als ik op 'bellen' wil drukken, maakt Sean een bocht met zijn fiets en ik val van zijn fiets, op de grond.

"Au!" Ik trek mijn linkermouw omhoog en kijk naar mijn opengeschaafde elleboog.

"Sorry!" Sean springt van zijn fiets. "Gaat het?" Hij helpt me overeind.

"Ja hoor," Ik bijt op mijn tanden. "Ik wou alleen 112 bellen. We moeten iets doen en snel."

Sean stemt in, neemt mijn iPhone van me over en belt met de alarmcentrale. Hij blijft heel rustig, iets wat mij niet gelukt zou zijn aangezien ik nu al sta te trillen. Ik sluit mijn ogen en leun tegen Sean aan, terwijl hij zorgzaam een arm om me heen slaat.

Wanneer Sean ophangt, gaat mijn telefoon. Ik vraag me af wie het is. Amaya misschien? Maar zodra Sean de telefoon aan mij overhandigt, voel ik me niet goed worden. Het is een anonieme SMS.

Dat was niet slim. De politie zal niks vinden, maar ik zal jullie wel vinden. Xx

Ik moet mijn best doen om niet ter plekke over te geven. Ik kijk Sean hulpeloos aan en zet dan mijn telefoon uit. Hoe heeft ze kunnen weten dat we de politie gebeld hebben?

Sean stelt voor dat ik vannacht bij hem blijf, aangezien mijn ouders niet thuis zijn en ik vannacht niet alleen wil blijven.

"Oké," Stem ik in.

Ik ga nog een keer bij Sean achterop en binnen een kwartiertje zijn we bij zijn villa. Opgelucht veeg ik het angstzweet van mijn voorhoofd.

Sean doet de voordeur open en samen lopen we naar binnen.

"Ga maar even op de bank zitten," Hij zet ondertussen de tv aan. "Ik ben zo terug."

Zenuwachtig friemel ik aan de zoom van mijn shirt. Ik kan mijn aandacht niet bij het tv-programma over een volleybalteam houden. Ik zet mijn telefoon aan en bel Amaya.

"H-hoi," Zegt een schorre, dikke stem aan de andere kant van de lijn. "Met Amaya."

"Amaya, hey, met Ruby," Zeg ik zo zelfverzekerd mogelijk.

"R-Ruby, waar ben je? Hoe g-gaat het?" Stottert ze.

"Ik ben bij Sean," Antwoord ik. "Alles is goed. Ik belde eigenlijk om te vragen waar jij bent. Wil je wellicht hierheen komen?"

"Nee ho-hoor," Amaya valt even stil. "Ik ben bij mijn t-tante, mijn ouders z-zijn er ook. Ik heb ze alles verteld."

"Goed zo," Ik kuch. "Sean heeft de politie gebeld, dus alles komt goed, oké? Maak je maar geen zorgen." Ik probeer in mijn eigen woorden te geloven. Alles komt goed. Er kan niks gebeuren.

"Ik moet gaan," Amaya klinkt alweer iets beter. "Dankjewel Ruby."

"Doei," Ik hang op.

Ik ga een beter comfortabeler zitten en probeer me te focussen op het tv-programma, maar ik heb teveel vragen. Waarom heeft de politie nog steeds niet terug gebeld? Wat bezielt Lethia? Is ze een psychopaat?

"Daar ben ik weer," Sean komt de kamer binnen met een dekentje en twee koppen warme chocolademelk deluxe zoals alleen hij die kan maken, met slagroom, chocoladespikkels en een marshmallow. "Alsjeblieft." Hij geeft me een kop en slaat de deken om ons heen. Het is een warme, wollen deken. Ik vraag me af of ik het zo warm heb door die deken of door Sean die zo dichtbij me zit.

Op de een of andere manier voel ik me bij Sean altijd veilig. Als ik verdrietig ben, probeert hij me op te vrolijken en als er iets ergs is, is hij altijd zorgzaam. Hij is slim, lief en knap. Hij kan goed koken, weet altijd een oplossing en hij is sterk. Eigenlijk is hij gewoon perfect.

Mijn telefoon gaat. "Dat is de politie," Denk ik hardop. Zodra ik opneem, legt Sean een arm om me heen. Ik zet mijn telefoon op luidspreker.

"Hallo," Ik slik de brok in mijn keel weg.

"Hallo," Zegt een zware stem aan de andere kant van de lijn. "Spreek ik met Ruby Rosewood?"

"Ja," Mompel ik. "Dat ben ik."

"Oké, ik ben Stan McCollin, agent bij het politiebureau hier. Jouw vriendje belde daarnet over een vriendin van jullie die jullie bedreigd heeft?" De stem aan de andere kant van de lijn klinkt dreigend.

"Ehm, ja," Is het enige wat ik eruit krijg.

"Dat meisje waar jullie het over hadden," Zegt de agent. "Ze is nergens te bekennen."

"Maar..." Stamel ik.

"We hebben niet voldoende bewijs voor een arrestatie," Gaat McCollin verder. "Er zijn geen wapens gevonden en geen DNA van mogelijke slachtoffers."

"Hoe bedoelt u?" Onderbreekt Sean ons. "Ze moet toch wel ergens zijn? Ze kan niet in rook opgegaan zijn."

"Helaas lijkt het daar wel op," Verzucht de agent. "Het is net alsof er al jaren niemand meer geleefd heeft in dat huis."

Mijn hart slaat een slag over. Heeft Lethia een of ander ritueel uitgevoerd? Oh my god. We gaan dood. We gaan allemaal dood.

"Oké," Zegt Sean zodra de man uitgepraat is. "Alsnog bedankt." Zonder nog iets te zeggen hangt hij op.

Ik slik mijn tranen weg. "We gaan dood," Weet ik nog net uit te brengen.

Sean trekt me tegen zich aan. "Het komt goed," Fluistert hij, en hij drukt zachtjes zijn lippen op de mijne.

Zoete vergetelheid [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu