Hoofdstuk 22

78 31 0
                                    

Ruby

Sean en ik zijn nog steeds aan het rennen, maar ik word langzaam moe. Sean ook, want hij rent nu een stuk minder snel. Ik heb er genoeg van. Ik kan niet blijven vluchten! Je moet niet wegrennen van problemen, je moet ze aanpalken. Maakt niet uit wat het is, want als je er echt voor gaat, kom je er wel overheen.

Ik hoor gespetter, dus ik denk dat we dichtbij een rivier zijn. Ik kijk achter me, maar ik kan niets zien.

"Sean," Hijg ik. "We moeten stoppen met rennen. Dit kan niet langer zo!" Ik abrupt stop met rennen en begin te lopen.

Sean pakt mijn arm beet. "Ben je gek?! Lethia kan ons ieder moment pakken!" Zegt hij, terwijl hij probeert om me mee te sleuren.

"Nou als ze komt, dan versla ik haar wel. Ze vraagt erom." Zeg ik moedig.

Sean kijkt me verward aan. Hij snapt het later wel. Ik sta nu inmiddels bij de rivier. We zijn omringd door mist die uit de rivier lijkt te komen en je kan niet door het water kijken, zo vies en troebel is het. Het heeft een akelige kleur grijs, zo'n kleur die je niet vertrouwt. Ik wil niet eens weten wat het water allemaal voor ons verborgen houdt.

"We moeten zoeken naar een brug, voor het geval dat we alsnog weggaan." Zegt Sean. "Als een vluchtweg."

Ik ga niet weg. Ik zal er alles aan doen om Lethia tegen te houden. Ze heeft Amaya al van me afgepakt, dus zal ik mijn leven geven voor dat van Sean. De naïeve, levendige Ruby is er niet meer. Ze is dood. Vervangen door het gebroken excuus van een meisje dat hier nu langs de rivier struint.

Als ik sterf, wil ik dat Sean alsnog de kans krijgt om te ontsnappen, dus stem ik in met zijn idee. Ik pak zijn warme hand en we zoeken naar een brug die ons naar de andere kant zal brengen. De mist prikt in mijn ogen, maar ik geef niet op. Nooit zal ik meer opgeven.

"Wat is dat daar?" Sean wijst naar iets in de verte.

Seans zicht is schijnbaar beter dan dat van mij aangezien ik alleen maar witte mist zie. Maar zodra we dichterbij komen zie ik wat hij bedoelt.

"Een brug!" Sean geeft me spontaan een kus op mijn voorhoofd. "We zijn gered!" Hij heeft, tot mijn verbazing, zijn optimisme nog steeds niet verloren.

Zodra we dichterbij komen zien we dat het echter geen stevige, nieuwe brug is. Een wankelde touwbrug met enkele missende planken is onze enige manier om aan de over kant te geraken.

"Weet je zeker dat dit een goed idee is?" Ik trek een wenkbrauw op. Ik moet er niet aandenken om in het water hier te vallen. "Misschien kunnen we beter verder lopen."

"Zolang we snel en voorzichtig zijn lukt het wel," Zegt Sean zelfverzekerd. "Alles is goed, zolang we hier maar weg kunnen."

Plotseling steekt er een koude wind op, waardoor de rillingen over mijn rug lopen. Ik pak Seans hand nog steviger vast.

"Wat is er?" Vraagt Sean.

Ik houd nog steeds zijn hand stevig beet.

"Het was vast niets. Waarschijnlijk de wind." Zeg ik.

"Ik ben geen wind!" Hoor ik opeens.

Van de schrik valt Sean bijna in de rivier, maar ik pak hem nog net op tijd vast.

"W-wie ben jij? Waar ben jij?" Zegt Sean. Ik kan de angst zien in zijn ogen.

"Laat jezelf zien!" Schreeuw ik.

Ik kijk vlug achter me om te zien of er niets achter ons staat, maar zodra ik me weer omdraai, staat er een wit figuur voor me.  Mijn hart slaat een paar slagen over.

"Ga weg!" Roep ik.

Ik heb snel door dat het niet zomaar een figuur is, maar een meisje. Ze is bijna doorzichtig en haar jurk verdwijnt net boven haar voeten. Het lijkt net een geest. Ze komt dichterbij, en met elke stap die zij neemt, doen Sean en ik een stap achteruit.

"Schreeuw niet naar Anastasia! Schreeuw niet naar Anastasia!" Herhaalt ze. Anastasia? Wie is Anastasia nou weer?

Plotseling heb ik het door. Anastasia was het meisje in het oude huis. Hetzelfde meisje dat nu voor ons staat!

Ik zet een stap naar rechts, maar 'Anastasia' staat nu weer voor me.

"Wat wil je van me?" Zeg ik. Ik kijk haar recht in haar ogen. "Zeg op. Lethia heeft jou gestuurd, of niet soms?" Zeg ik fel.

De blik in haar ogen veranderd. Haar handen, die op het punt waren om mij in de rivier de duwen, zakken rustig.

"Lethia...nee! Ga uit mijn bos!" Kraamt ze verward uit. Ze liegt duidelijk. "Voor ik jullie offer aan de demonen!"

"Zeg op! Lethia is terug naar het huis gegaan en aan jou gevraagd om ons te volgen, ja toch? Wat hebben wij jou ooit aangedaan?" Roep ik recht in haar gezicht.

Hoe kent ze Lethia überhaupt? Ze staat vast in een van haar rare boeken. Toch is er iets met haar en Lethia, want toen ik onderzoek deed, stond er nergens iets over ene Anastasia en de geesten die opgeroepen konden worden zagen er op de plaatjes heel anders uit, een beetje zoals Morax. Nog angstaanjagender dan dit jonge meisje.

"Waarom zou ik antwoord moeten geven op jouw vraag?" Anastasia draait zich om naar de rivier.

"Ruby," Sean fluistert het zo zacht dat Anastasia het niet kan horen. "Kijk uit, wie weet is ze net zo kwaadaardig als die demonen."

"Goed," Zeg ik zuur. "Maar als zij de moordenaar van Amaya is..."

"Amaya," Anastasia kijkt ons nu beide aan. "Jullie... Vriendin?"

Mijn handen vormen twee vuisten. Ik moet me inhouden om niet op haar af te stormen, maar ik weet dat ik dwars door haar heen zal gaan en in de gevaarlijke rivier zal vallen.

"Waarom Amaya?" Ik bijt op mijn lip.

"Ik kon niet anders! Snap je dat dan niet?" Valt Anastasia uit. Haar ogen vatten zowat vlam. "Ik kan Lethia niet weer teleurstellen."

Verbaasd kijk ik Sean aan. "Waar ken jij Lethia eigenlijk van?" Ik weet dat hij zich dat nu ook afvraagt en misschien kunnen we haar ompraten.

"Lethia..." Anastasia zwijgt even. "Is mijn zus."

"Wat?" Dit kan niet. "Lethia heeft geen zus! Ze praat altijd over hoe fijn het is om het enige kind te zijn!"

"Aha," Anastasia glimlacht droevig. "Dus zo bedankt ze haar grote zus."

"Ehm..." Stamel ik. Ik heb geen idee wat ik hierop moet zeggen.

"Het spijt me heel erg voor je," Zegt Sean dan. "Je was vast een goede zus." Ik heb geen idee of hij dit meent.

"Maar Lethia is erg dominant," Bedenk ik snel. "Dus je moet het je niet teveel aantrekken." Ik zwijg even. "Ze heeft ons ook veel pijn gedaan. Door haar zijn we hier. Door haar is onze vriendin dood."

Anastasia doet haar mond open maar dan weer dicht, alsof ze iets wil zeggen maar het toch niet doet. Ze zucht. "Loop over de brug heen," Zegt ze.

"Wat?" Verbeelde ik me dat nou?

"Voor ik mezelf bedenk," Anastasia wordt steeds transparanter. "Ik ga met Lethia praten. Als jullie binnen twee minuten niet weg zijn wacht er op jullie een nare verrassing."

Zoete vergetelheid [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu