Hoofdstuk 17

69 40 0
                                    

Ruby

Ik word gek. Dat kan niet anders. Eerst is Lethia ineens een psychopaat, dan ontmoet ik een demoon, vervolgens zie ik een visioen van Sean, Amaya en een geest en als kers op de taart zit ik nu opgesloten in een lege slaapkamer.

Ik sla tegen de deur, in een poging om hem open te krijgen. Ik moet hieruit. Het raam is te hoog, als ik hier uit spring overleef ik het nooit en er is niks dat mijn val kan breken. Verder is de kamer leeg, dus is mijn enige uitweg de deur zonder hendel.

Ik neem een aanloopje en ren naar de deur toe, waarna ik er in volle vaart tegenaan trap. Ik trap zo hard als ik kan tegen de deur. Met een enorm kabaal valt de door op de grond. Nu kan ik eindelijk weg!

Ik denk nog steeds aan het visioen met Sean en de geest. Ik hoop dat ik niet te laat ben om hem nog te redden. Blackwood Forest. Daar moet ik zijn. Alleen heb ik geen fiets.

Maar Seans fiets staat er nog! Ik fiets zo snel als ik kan en eenmaal aangekomen druipt het zweet van mijn voorhoofd. Ik gooi de fiets tegen een dikke boom aan en ren door het bos.

"Sean? Waar ben je?" Schreeuw ik. Geen reactie. Het is hier doodstil, op een paar kraaiende raven na. Het kraken van de dode takken waar ik op loop maakt een eng geluid. "Sean? Als je me hoort, zeg iets!" Weer geen reactie.

In de verte zie ik een vaag silhouet. Het lijkt op een soort klein gebouw. Misschien zit hij daar wel! Ik ren er naar toe, zo hard als mijn benen dat toestaan. Ik ben nog nooit zo blij geweest met mijn goede conditie waar ik vroeger altijd negens en tienen mee haalde bij de gymlessen.

Het gebouwtje is een oude bunker, half bedolven onder aarde, takjes en blaadjes. Ik ken deze plek. Dat denk ik tenminste, want ik ben er zelf nog nooit geweest, maar Amaya vertelde dat Lethia vroeger altijd naar een verlaten bunker in het bos ging als ze zich verdrietig voelde.

Of als ze de psychopaat uit wilde hangen.

Ik haal een paar keer diep adem en loop dan naar binnen. Mijn ogen wennen even aan het donker. Het is benauwd in de kleine ruimte en het ruikt er muffig en naar schimmel. Niet bepaald een plek waar ik graag rond zou hangen, zelfs niet als ik een rot dag gehad heb.

Ik loop verder, af en toe een blik naar achter werpend. Ik blijf staan. Hoorde ik nou iets achter me? Ik sis tegen mezelf dat ik niet zo paranoïde moet doen en loop snel door.

Ik loop zo snel, dat ik niet doorheb dat er iets op de grond ligt. Twee seconden later val ik voluit op de stenen grond.

Verward kijk ik naar de plek achter me, waar een verrot houten luik ligt. Ik heb nog veel geluk gehad dat ik over de drempel die ervoor ligt gestruikeld ben en niet door het luik heen gezakt.

Ik open voorzichtig het luik, dat een onstabiele ladder onthult. Ik klim naar beneden, tot mijn voeten een kleine acht meter onder me de aarden raken. Fakkels hangen aan de muren en ik loop door tot ik bij een stalen deur kom. Vanachter de deur hoor ik stemmen.

"Sean!" Gilt iemand.

Ik geef een ruk aan de deur en sprint naar binnen. Net als ik binnenkom, zie ik hoe Sean voor mijn ogen verdwijnt, zodat alleen de geest, Amaya en ik achterblijven. Verbluft blijf ik staan.

Niet alweer.

Ik kijk strak naar de geest. Vette, zwarten slierten die haar haren voor moeten stellen hangen voor haar gezicht en ze draagt een witte jurk die onder de vlekken zit. Ze is angstaanjagend, maar niks vergeleken bij de demonen van Lethia.

"Amaya," Is het enige wat ik uit weet te brengen. "Wat heeft ze met je gedaan?"

Amaya's huid heeft een spierwitte kleur, net zoals de geest en op haar buik zit een wond. Ik wil niet eens weten hoe die daar gekomen is.

Ik negeer de geest achter me en rommel aan de kettingen om haar polsen. Plotseling voel ik wat kietelen op mijn schouder. Langzaam, in slow motion, draai ik mijn hoofd erheen en zie mijn grootste fobie op mijn schouder zitten.

Ik gil en gooi de vogelspin van mijn schouder af. Ik wil weg uit deze nachtmerrie. Nu meteen.

Met alle macht trek ik aan Amaya's ketting. Waarom werkt het niet mee? Ik slaag erin om de ketting rond haar linkerarm los te breken. Daarna volgt haar rechterarm.

Met een pijnlijk gezicht wrijft Amaya over haar felrode polsen, terwijl ik aan de rechterketting trek. In de verte hoor ik voetstappen galmen. Ik trek harder. Nog een ketting te gaan.

De voetstappen komen dichterbij. Net als ik Amaya's andere been los heb en ze bevrijd is van de kettingen, daalt er iemand van de ladder af. De geest is weg, maar we zijn niet alleen. Beschermend ga ik voor Amaya staan. Nu ik haar eindelijk terug heb, laat ik niemand haar meer afpakken.

Kom maar op.

Zoete vergetelheid [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu