Hoofdstuk 10

87 54 1
                                    

Amaya

Ik zit nu bij mijn tante, die hartstikke goed voor mij zorgt. Ik ben wel verrast dat zij en mijn ouders geloofden in wat ik zei over Lethia. Het heeft een uur geduurd voordat ik ze het verhaal kon vertellen, zo erg was ik in shock. Elke keer als ik aan Lethia denk gaat er een koude rilling van mijn rug. Ze had een mes, ze wilde me gewoon dood hebben.

"Amaya, ik heb wat kamillethee voor je gemaakt. Wil je het nu drinken?" Zegt mijn tante zorgzaam.

"Is goed, geef maar hier." Zeg ik zonder emotie. Ik heb niets anders gedaan dan wezenloos voor me uit staren en proberen te verwerken wat ik allemaal zag. Het ene moment kan ik het wel uitgillen, het andere moment zitten mijn emoties diep in mij, achter slot en grendel zodat alleen ik er bij kan.

Ik durf niet meer te bewegen, voor het geval dat er iets gebeurd. Ook al voel ik me iets veiliger hier, ik weet heel goed dat ze mij weet te vinden. Ik weet heel goed dat ze gewoon zomaar in mijn kamer kan staan midden in de nacht, met haar grote, bebloede, vlijmscherpe mes. Die gedachten is verschrikkelijk. Mijn beste vriendin is een psychopatisch monster.

"Amaya, hallo?" Mijn tante verwekt mij uit mijn gedachten.

"Oh, hoi. Bedankt voor de thee." Zeg ik zachtjes.

"Geen dank schat. Gaat het een beetje? Wil je nog iets anders?" Vraagt ze.

Gaat het? Nee. Wil ik iets? Ja, ik wil blijven leven! "Nee, ik hoef niets."

Hoe ga ik dit overleven? Ga ik dit überhaupt wel overleven? Al mijn gedachten maken me gek. Ik wil gewoon rust in mijn hoofd. De kamillethee maakt het iets beter.

"Weet u waar mijn ouders zijn?" Vraag ik.

"Oh, jouw ouders? Die zijn euh... bezig." zegt mijn tante mysterieus. Waarom doet ze zo? Ik wil mijn ouders!

"Waar zijn mijn ouders nou?" Vraag ik iets luider.

"Je ouders zijn bezig om nieuwe huizen te vinden want ze vinden het hier onveilig, ja? Drink nou maar jouw thee meid." Zegt ze.

Verhuizen? Ik wil helemaal niet verhuizen! Ruby en Sean wonen dichtbij. Wat nou als er iets met een van hun gebeurd en ik weet er niets van? Mijn ouders hebben gelijk, het is hier onveilig. Maar wat we ook doen, Lethia weet me te vinden. Ze zal me altijd weten te vinden.

Nerveus bijt ik op mijn nagel, terwijl mijn tante afkeurend toekijkt, aangezien ze zelf een nagelsalon heeft. Ik blijf bijten, tot mijn nagel niet meer is dan een klein stompje. Het is een trek van mij om te gaan nagelbijten als ik zenuwachtig ben, iets wat ik al deed toen ik amper drie was.

"Mag ik even bellen?" Vraag ik nadat ik nog een slokje kamillethee genomen heb.

Mijn tante knikt en loopt de kamer uit.

Ik bel het nummer van Ruby. Ik wil weten hoe het met al dat gebeuren rond Lethia gaat. Ik moet het weten. De telefoon gaat meteen op voicemail. Ik probeer de telefoon van Sean. Na vijf keer over te gaan gaat ook hij over op voicemail.

"Kom op," Mompel ik. "Neem nou op."

Zou er iets gebeurd zijn? Nemen ze daarom niet op? Leven ze nog wel? Hebben ze al meer gehoord van Lethia? Het laatste wat ik van ze gehoord heb is dat ze de politie gebeld hebben, maar geloven die het wel? Of erger nog: was de politie wel op tijd?

Van de zenuwen verslik ik mezelf in de thee. Ik proest het uit. Meteen komt mijn tante de kamer ingerend, terwijl ze. "Oh hemeltje!" en "Gaat het?" roept.

Zal het voor altijd zo doorgaan? Is dit zoals mijn leven er vanaf nu uit gaat zien? Er zijn zoveel vragen. Er zijn teveel vragen. Het is nog maar een paar uur geleden en ik bezwijk nu al bijna onder de druk.

In fictieve horrorfilms en boeken is het meestal het klungelige, onhandige en naïeve meisje dat als eerste dood gaat. Ik kan het niet laten om mezelf nog een laatste vraag te stellen. Een vraag die tot het einde onopgelost zal blijven.

Overleeft het klunzige, naïeve meisje wel in de echte werd?

Ik moet naar buiten, weg, ademhalen. Het is allemaal even teveel. Ik wil niet verhuizen, maar ik wil hier ook niet blijven. Ik heb geen keus. Als ik nu mijn spullen pak, ben ik misschien nog op tijd bij Ruby en Sean.

Ik sta op zonder wat te zeggen, ik pak mijn jas en ik loop naar de deur.

"Amaya, wat doe je?" Vraagt mijn tante.

Ik zeg niks terug.

"Hallo? Amaya?! Hé zeg eens wat!" Mijn tante blijft maar doorpraten.

"Zeg tegen mijn ouders dat ik thuis ben." Zeg ik met tranen in mijn ogen.

Voordat mijn tante iets kon zeggen, ben ik al de deur uit. Ik ren zo hard als ik kan. Ik wil gewoon naar huis. Eenmaal aangekomen ren ik naar boven, naar mijn kamer. Ik pak de enorme, blauwe tas uit mijn kast en gooi mijn kleren en waardevolle spullen er in. Een foto van ons gezin toen ik klein was. Een halsketting van mijn oma.

Ik ga weg. Ik moet weg, denk ik. De woorden blijven maar door mijn hoofd spoken, totdat ik er helemaal gek van word. Maar zodra ik weg wil, zie ik een briefje op mijn spiegel geplakt. Was dat er al toen ik hier was?

"Zo snel kom jij niet van mij af, Amaya. Ren zo hard als je kan, maar onthoud: Ik ben ALTIJD een stap verder. X, Lethia." Lees ik hardop.

Al mag ze een stap verder zijn, ga ik alsnog weg! Plotseling hoor ik een klap beneden. De deur is dichtgegaan. Ik ren naar de keuken en pak een bot aardappelschilmesje. Dan pak ik mijn tas en sleutels en loop naar de deur. Op slot. Op slot? Hoe kan dat nou? Ik wil net mijn sleutel er in doen, maar het slot is weggesmolten.

"Oh man, oh nee, oh nee!" Jammer ik.

De achterdeur! Ik ren naar de achterdeur, maar die is dichtgetimmert. Op het hout staat in bloedrood: 'Oh nee, de achterdeur is dicht! Try again, Amaya.'

Wat gebeurt er allemaal?! Hoe moet ik nu weg?! Mijn enige keuze is mijn raam, maar dat overleef ik nooit. Denk, Amaya, denk! Hoe kom ik weg? Oh! Ik kan een matras naar beneden gooien en hopen dat ik er op land.

Oef, wat is het oude ding zwaar. Met een plof komt het op het gras terecht, minimaal vijf meter onder me. Oké, dit kan ik. Éen, twee, drie!

Ik sluit mijn ogen en bereid me voor op de sprong. Op het moment dat ik spring voel ik voor een fractie van een seconde een hand op mijn schouder. Daarna komt de grond razendsnel op me af.

Zoete vergetelheid [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu