Hoofdstuk 2

142 68 2
                                    

Amaya

Ik loop buiten over straat. Er is geen mens te bekennen, alleen lege huizen die vroeger in het bezit waren van vrolijke gezinnen. Ik herinner me nog dat ik vroeger vaak door deze eens levendige buurt liep, terwijl de vrolijke stemmen van kinderen klonken en in de verte de bel van de ijscoman te horen was. Een gevoel van nostalgie overspoelt me.

Voor een groot, bijna statig huis blijf ik staan. De ramen zijn bedekt met zwarte, satijnen gordijnen, maar toch weet ik dat erachter licht brandt. Het is een van de enige nog bewoonde huizen in deze straat. In dit huis woont het leukste meisje van de hele wereld, mijn beste vriendin Lethia, samen met haar ouders beweert ze, alhoewel ik ze al een lange tijd niet meer gezien heb.

Zal ik aanbellen of kloppen? Is ze überhaupt wel thuis? Wil ze me wel binnenlaten? Ik bel wel gewoon aan. 1, 2, 3, triiiing. Als de bel nog geen seconde geklonken heeft, doet Lethia de deur al open, alsof ze me op heeft staan wachten.

"Hey," Ik neem Lethia in me op. Haar lila-kleurige haar steekt af tegen haar zwarte t-shirt. In haar oren heeft ze twee zwarte oorbellen met skeletten en twee zilverkleurige kettingen sieren haar nek. Ze draagt een leren rok met een panty en schoenen met plateauzolen. Zoals altijd ziet ze er weer goed uit.

"Hey," Lethia gebaart dat ik binnen mag komen. "Ruby en Sean zijn er ook." Zucht ze. "Ik ben blij dat er eindelijk iemand anders is die niet de hele tijd optimistisch loopt te kletsen."

Ik knik begrijpend en een lok van mijn roze haar met lichtpaarse plukjes valt voor mijn gezicht. Ik heb de lichtpaarse plukjes erin laten zetten toen ik hoorde dat Lethia haar haren lila verfde. Lila staat haar beter dan haar bruine, originele haarkleur, alhoewel ze iedere haarkleur kan hebben.

Zodra ik binnen ben wordt ik meteen omhelsd door Ruby. "Hey!" Zegt ze. Daarna doet ze een stapje terug, zodat ze recht naast Sean staat. Over het algemeen heb ik niks tegen Ruby en Sean, maar ik heb gemerkt dat Lethia zich steeds meer van hen afzondert.

"Hoi," Ik wend me daarna meteen weer tot Lethia. "Trouwens, Le..."

Op dat moment wordt alles zwart. Ik slaak een kreetje als de lichten ineens allemaal te gelijk uitvallen. Ik kan nog net zien hoe Ruby van schrik Seans hand even vastpakt.

"Rustig," Hoor ik Lethia kalm zeggen. "Het is de stroom maar. Kan gebeuren in een oud huis zoals dit. Amaya, kan je even met je telefoon bijschijnen?"

Ik volg het geluid van Lethia's stem, die me naar de andere kant van de hal brengt. Dan legt Lethia haar hand op mijn telefoon. "Vanaf hier kan ik het zelf wel, mag ik hem even lenen?"

Ik knik, maar dat kan ze natuurlijk niet zien, dus antwoord ik met een "Oké," Waar de teleurstelling goed in te horen is.

Ik draai me om en loop op de tast terug naar waar ik denk dat Ruby en Sean staan. "Ruby?!" Roep ik. "Sean?" Het enige wat ik hoor is doodse stilte. Geen enkele ademhaling. Oh nee... In mijn paniek ren ik half struikelend te trap op, maar ik heb het niet eens door. Ik loop verder. Aan de objecten die ik voel te zien, ben ik nu in Lethia's kamer. Ik weet dat ik hier niet moet zijn dus probeer ik hier weg te komen. Met mijn hand sla ik per ongeluk iets van een boekenkast, wat nog het meest wegheeft van een verwelkte roos. Voorzichtig probeer ik het op te pakken en weg te leggen, maar ik struikel en de boekenkast valt om. Ik spring net op tijd weg en tientallen boeken vallen op de grond. Op dat moment springt het licht weer aan.

Ik vervloek mijn onhandigheid. Met al mijn kracht zet ik de oude boekenkast weer overeind. En begin de boeken in een random volgorde weer terug te zetten. Ik hoor de stemmen van Ruby, Sean en Lethia van onderaan de trap. Lethia heeft een boze ondertoon in haar stem en ik voel dat ik rood word. Als ze de kamer inkomen, ben ik nog niet eens op de helft met alle boeken.

"Wat doe je in mijn kamer?" Roept Lethia. Ze kijkt paniekerig naar de boekenkast. "Ik help wel." Ik heb nog nooit iemand zo snel zoveel boeken in een boekenkast zien zetten. Ruby en Sean kijken vragend toe.

"Gaat het?" Vraagt Sean uiteindelijk. Zijn ogen staan bezorgd.

"Ja," mompel ik, maar de tranen staan me in de ogen. Niet omdat ik mezelf pijn gedaan heb maar omdat ik me schaam. Waarom moet ik nou altijd zo onhandig zijn?

"Misschien is het beter als jullie naar huis gaan," Lethia draait zich naar Ruby en Sean om. "Nu."

"Wat?" Ruby trekt haar wenkbrauwen op. "Wat hebben wij nou weer gedaan?"

"Ik wil even met Amaya praten," Lethia is nu heel geïrriteerd. "Alleen."

Het doet me pijn om te zien hoe ons vriendengroepje steeds weer verder uit elkaar valt. Vroeger liep het ook al wel eens niet zo lekker met Lethia en Ruby, maar nu is het bijna iedere dag ruzie.

"Oké," Ruby trekt voorzichtig aan de mouw van Seans hoodie. "We gaan." Even kijkt ze ons met vuur in haar ogen aan, daarna loopt ze weg.

Pas als Lethia hoort dat de voordeur in het slot valt en Ruby en Sean echt weg zijn, verzacht haar blik. Een beetje. "Wat deed je op mijn kamer?" Vraagt ze streng.

"I-ik... Eh..." Stamel ik. "Het licht.... En toen was iedereen weg... Ik w-wist niet waar ik heen moest."

"Dat verklaart nog steeds niet waarom je op mijn kamer bent," Gaat Lethia door. "En waarom gooide je de boekenkast om? Waarom nou precies deze boekenkast?" Ze blijft maar vragen op me afvuren.

"Ik weet het echt n-niet," Ik kijk op van mijn handen. Dan zeg ik ineens heel zelfverzekerd: "We zijn beste vriendinnen. Je kan me vertrouwen, ik zal nooit tegen je liegen."

Gelukkig neemt Lethia genoegen met dit antwoord. "Oké," Zegt ze langzaam.

"Oké," Herhaal ik opgelucht. "Ik kwam eigenlijk naar je huis om je iets te vertellen." Ik voel dat ik bloos. Lethia kijkt me vragend aan en ik haal diep adem.

Op dat moment hoor ik een gil die door merg en been gaat van achter de boekenkast komen.

Zoete vergetelheid [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu