Hoofdstuk 18

64 38 0
                                    

Amaya

Ik dacht dat ik verloren was. Ik dacht dat ik dood ging. Maar ik werd van gedachten veranderd zodra ik Ruby zag. De kettingen om mijn arm konden eindelijk los. Ik ga naar huis. Ik kan eindelijk weg. Weg van die demoon. Weg van deze plek. Weg van deze nachtmerrie.

"Oké, de linkerketting is eindelijk los. We moeten hier zo snel mogelijk vandaan, dan kunnen we Sean vinden."  Zegt Ruby zelfverzekerd.

Hoe komt Sean hier opeens? Zat hij ook vast? Oh nee toch, wat als er iets met hem is gebeurd? Ik knik naar Ruby. Ik wil niet dat er hetzelfde met hem gebeurd als met mij.

Ik sta heel even op mijn benen, maar binnen een paar seconden val ik met een harde klap op de grond. Ik kan niet meer lopen, ik ben te zwak!

"Amaya, gaat het?" Vraagt Ruby bezorgd. Ik kan niet bewegen. Nu kom ik hier nooit uit.

"I-ik kan niet lopen, Ruby. Je moet hier weg, zonder mij. Ga, v-voordat ze iets met jou doen." Stotter ik. Net was ik zo blij. Zo enthousiast. Iemand kwam hier om mij te redden, maar dat is voor niets geweest...

"Over mijn lijk. Jij gaat met mij mee, al moet ik je de hele weg tillen. Wij gaan hier met z'n allen eruit komen." Zegt Ruby moedig.

Oh, wat moet ik toch zonder haar?

Opeens wordt ik van de grond getilt. Ruby tilt mij gewoon op zonder moeite! Ik wist niet dat ze zo sterk was.

Ineens spitst Ruby haar oren, alsof ze een geluid hoort. Ik hoor het even later ook. Komt er iemand onze kant op? Maar na enkele seconden sterft het geluid weer weg.

"Nu moeten we Sean nog vinden." Zegt Ruby snel.

Dat is waar ook, hij zit hier nog ergens. "Sean? Hallo?" Roep ik met moeite uit.

Ruby heeft door wat ik doe en doet mee. "Sean! Sean!" roept ze. We roepen allebei zijn naam uit, totdat we iets horen. Het geluid van daarnet is weer te horen. Iemand komt dichterbij!

"Ruby, ben jij dat? Ik ben hier!" Horen we uit de verte. Dat is duidelijk Sean zijn stem.

Ruby volgt het geluid en rent er op af, ondanks dat ik op haar rug zit.

"Sean! Zeg iets!" Roept ze nog een keer.

"Ik ben hier! Volg mijn stem!" Roept hij. Zo te horen is hij niet zo ver hier vandaan.

"Sean!" Ruby vliegt Sean om de hals, terwijl ik half van haar rug af glijd.

Voor ons staat Sean, half in de schaduwen voor de ladder naar boven, die een paar treden mist.

"Amaya," Zegt Sean verrast. "Ik ben blij dat je eindelijk weg bent daar."

Ik knik. "Maar..." Ik kreun. "We moeten h-hier snel weg."

Sean stemt in en helpt Ruby om mij de ladder op te krijgen. Eenmaal boven ondersteunen ze me allebei, zodat we bij zonsondergang weer in het bos staan. Eindelijk frisse lucht.

Het is lente, dus de bomen hebben allemaal knoppen en enkele zelfs kersenbloesem. Mijn hart maakt een sprongetje: ik had niet verwacht dit ooit nog eens te zien.

Ik snuif de geur van het bos op. Verse dennenappels en bloesem. Heerlijk.

Plotseling trekt Sean Ruby en mij mee. Zo snel als ik kan hobbel ik achter ze aan, terwijl ik naar achteren kijk. Waarom rennen we ineens?

"Wat is er?" Vraagt Ruby zodra Sean en ik allebei buiten adem stoppen. "Wat was dat?" Zelf heeft ze nog heel veel energie over.

"Wat?" Vraag ik schaapachtig. Ik heb niks gezien of gehoord sinds we uit de oude bunker zijn.

Sean wisselt een blik met Ruby, alsof hij wil vragen 'Moeten we dit wel echt zeggen?'.

"K-kom op," Zeg ik. Langzaam laat ik mezelf zakken tegen een boom. Ik ben uitgeput. "Ik ben geen klein kind meer, ik kan het heus w-wel aan."

"Eerlijk gezegd," Huivert Ruby. "Heb ik zelf ook geen idee wat dat was, maar het zag er niet vriendelijk uit."

Zoete vergetelheid [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu