Hoofdstuk 11

84 51 0
                                    

Amaya

Ik slaak een kreet als ik de grond steeds dichterbij zie komen. Ik probeer zo goed mogelijk te landen, recht op het matras, niet op mijn hoofd of nek. Met een smak raak ik uiteindelijk met de zolen van mijn voeten het matras. Ik val op mijn knieën en geef over.

Mijn tas ligt een paar meter verderop. Zodra ik de energie weer heb, kruip ik er heen. Mijn lichtroze rok zit onder de modder en bladeren maar het kan me niks meer schelen. Lethia is me gevolgd. Ze zit op nog geen vijf meter afstand en kan me zo vermoorden. Niemand weet waar ik ben. Als ik hier niet snel weg ben eindigt mijn leven.

Ik sleep de tas achter me aan terwijl ik wankelend opsta. Er zitten brandende schaafwonden op mijn knieën en handpalmen. Ik woon in een rijtjeshuis, maar bijna alle buren zijn op vakantie. Behalve de buurman op de hoek, hoewel ik betwijfel of ik dat ga halen.

Ik kan niet meer helder nadenken zodra ik voetstappen dichterbij hoor komen. Ik rol me op tot een balletje en blijf dan versteend zo liggen. Ik open voorzichtig een oog en zie dan dat het Moonlight maar was, de kat van de buren. Haar gele ogen weerkaatsen het licht van de sterren, duizenden kilometers boven ons.

Trillend kom ik overeind, steun zoekend bij de oude wilgenboom achter mijn huis. Ik laat een bloederige handdruk achter.

Zou iemand mij horen als ik nu om hulp roep? Een toevallige voorbijganger misschien. Ik doe mijn mond open, maar er komt geen geluid uit. De tranen blijven maar over mijn gezicht rollen, terwijl ik zoek naar mijn stem.

Dit is niet goed. Ik hoor weer voetstappen naderen, menselijke deze keer. Ik begin zo erg te trillen dat ik moeite moet doen om niet weer op de grond te gaan liggen en te gaan huilen. Ik moet sterk blijven. Wat zou Ruby in een situatie zoals deze doen?

Er komen geen gedachten meer in mijn hoofd op, alleen paniek en angst. Ik verdrink zowat in mijn eigen tranen en voel mijn hoop op een goede afloop kleiner worden met iedere galmende voetstap.

Laat dit alsjeblieft een nachtmerrie zijn.

Ik kan niet terugvechten, ik ben niet zo moedig als Ruby en zo sterk als Sean. Plotseling bedenk ik me dat ik het mesje nog heb. Ik open mijn tas. De rits werkt moeizaam maar gaat dan toch open. Ik haal het mesje eruit. Ben ik bereid om Lethia neer te steken? Mijn beste vriendin... Ik kan haar niks aandoen. In tegenstelling tot Ruby en Sean ken ik Lethia al jaren, sinds ik in groep 5 naar dit stadje verhuisde. Er waren veel meisjes die vriendinnen met me wilden worden, ook al vond Lethia me niks bijzonders. Pas in groep 6 praatte ze tegen mij. In de weken daarna zijn we vriendinnen geworden, ondanks de waarschuwingen van andere klasgenoten die zeiden dat ze gek zou zijn. Ironisch dat ze nu toch gelijk blijken te hebben.

"Zozo," Grinnikt een stem boven mij. "Kijk eens wie we daar hebben."

"Alsjeblieft," Fluister ik met schorre stem. "Laat me leven."

"Omdat...?" Zegt Lethia kil. "Bespottelijk, zielig gewoon. Kijk eens naar jezelf. Een miezerig hoopje ellende."

"Nee," Fluister ik. "Ik doe wat je me opdraagt. Laat me leven." Mijn stem is dik van mijn hevige emoties.

"Haha!" Lethia proest het uit. "Ik kan iemand zoals jij niet gebruiken. De wereld is beter af zonder je."

De glimlach van Lethia wordt breder en breder als ze haar mes heft. Ik pak mijn mes, maar Amaya is me voor. Ze grist het kleine, botte mesje uit mijn handen. Dan laat ze een enorme schaterlach horen, terwijl haar mes met een enorme vaart mijn kant op komt. Het laatste wat ik voel is het scherpe mes. Dan val ik flauw.

Zoete vergetelheid [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu