Hoofdstuk 16

71 41 1
                                    

Ruby

Ik huiver bij de gedachten dat we de hele tijd afgeluisterd en bekeken zijn door Lethia, maar moet me groothouden. Voor Sean. Voor Amaya.

"Wat nu?" Ik bijt op mijn lip. De computer reageert niet meer. Resoluut sta ik op. "Lethia, waar je ook bent, kap met dit achterlijke spelletje!" Roep ik boos.

"Rustig," Sean legt een arm om me heen.

Hoe kan ik in hemelsnaam rustig blijven? Er zit een psychopaat achter ons aan die zich voordeed als onze beste vriendin. Ze heeft Amaya vermoord. Ze zit nu ook achter ons aan.

Toch heeft Sean gelijk. Als we nu in paniek raken zijn we alleen maar een makkelijkere prooi, dan zullen we Amaya nooit terug vinden en Lethia zal winnen.

"Oké," Voorzichtig schud ik Seans arm van me af en ga weer achter de computer zitten. "Rustig."

De computer reageert op niks meer en gefrustreerd druk ik op een paar knoppen. Het drukken verandert in rammen als ik mijn geduld verlies.

Waarom. Werkt. Dit. Ding. Niet?

"We kunnen beter gaan," Zegt Sean. "Dit levert niets op."

"Maar waar moeten we heen?" Ik denk na. We zitten nu op een doodlopend spoor. "Ik heb geen idee waar Lethia zich schuil houdt."

"Daarom," Sean geeft het notitieboekje en het potlood met gum weer aan mij. "Gaan we onderzoek doen. Eerst naar Lethia's huis, dan naar dat van Amaya. We moeten wel iets vinden, daar heb ik vertrouwen in."

Dat is waar. Lethia mag dan erg slim zijn, ze moet ergens een foutje gemaakt hebben. Mensen maken fouten. Wat ze ook doet, zij blijft ook maar een mens, toch?

Zodra we buiten zijn, waait er een stevige lentebries. Kersenbloesem waait om ons heen, zweeft door de lucht, raakt verstrengeld in mijn haren. Mijn hand balt zich tot een vuist. Amaya hield van kersenbloesem. Net alsof ze ons moed in wil spreken. Net alsof ze nog leeft. Net alsof ze nog bij ons is.

Lethia haatte de lente. Het bloeien van de bloemen, de adembenemende bloesem, de vrolijke vogels en de liefde. Dingen waar zij niet tegen kon. De herfst daarentegen vond ze geweldig. Nu pas snap ik waarom. Blaadjes die 'afsterven' en van de bomen vallen. Giftige paddenstoelen. De zware regen- en onweersbuien.

"Kom," Sean trekt zachtjes aan mijn arm. "Er is geen tijd te verliezen."

Als eerste gaan we langs Lethia's huis. Tot mijn verbazing staan er geen enkele politieauto's of andere tekens van een onderzoek, alsof Sean en ik nooit gebeld hebben. Zijn ze überhaupt nog wel bezig met het onderzoek?

Ik pak de reservesleutel van onder het zwarte matje dat in de voortuin ligt en open de krakende deur. Binnen is het donker, alsof het huis afgesloten is van de rest van de wereld, van het licht. Ik tast naar de lichtschakelaar en alle lichten springen aan. Samen met Sean loop ik naar Lethia's kamer. Mijn hart sprint zowat uit mijn borstkas als ik zie wat er gebeurd is.

De kamer is helemaal leeg. Het gat in de muur is weg. Alsof er nooit iemand gewoond heeft.

Ik draai me om naar Sean. "Wat is hier ge-" Ik stop abrupt met praten.

De plek waar Sean eerst stond is leeg en ingenomen door een schim.

"Leuk je te ontmoeten," Zegt hij boosaardig. "Ruby."

"Waar is Sean?" Schreeuw ik. "Wat heb je met hem gedaan?" Mijn bloed vult zich met woede, net zoals toen ik hoorde dat Amaya verdween. Ik heb al iemand verloren. Ik wil Sean niet ook verliezen.

"Oh," Zegt hij nonchalant. "Maak je maar geen zorgen. Hij speelt gewoon een spelletje met jouw vriendin."

"Nee!" Roep ik. "Laat hem gaan! Laat hem niet in de buurt komen van dat... Dat monster!"

"Het is niet aardig om je vriendin zo te noemen," Zegt de schim. "Amaya zal er vast niet blij mee zijn."

Het zweet breekt me uit. "Amaya?" Zeg ik schuw. "Amaya is dood."

"Ruby, Ruby, Ruby..." De schim schudt zijn hoofd. "Van jou had ik toch wel iets beters verwacht. Zo'n slim meisje met zulke scherpe zintuigen."

Met zijn inktzwarte klauwen laat de schim ineens een glazen bol zien. Erin staan Sean en Amaya. Amaya zit helemaal onder het bloed en is er verschrikkelijk aan toe. Sean probeert contact met haar te maken, maar ze reageert niet. Ik herken de plek waar ze zijn ergens van.

"Blackwood Forest," Zegt de schim. "Zegt dat wat je?"

Honderden herinneringen komen in me op. Plotseling zie ik iets in de bol dat mijn aandacht trekt. Achter Sean staat een geest met een mes. Ik gil het uit en probeer de kamer uit te stormen, ook al ben ik te laat om ze nog te redden. De glazen bol valt uit elkaar samen met de schim en ineens klapt de deur dicht. Tot mijn schrik zit er geen hendel aan deze kant: ik zit vast, terwijl Seans laatste seconden wegtikken.

Zoete vergetelheid [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu