Ruby
Het geluid van brekende takjes wordt steeds luider. Wantrouwig steek ik mijn hand uit naar Amaya, die bibberend op de grond zit.
"Kom eens," Zeg ik, met mijn ogen gericht naar de oorsprong van het geluid, ergens diep in het bos.
"Wat?" Amaya pakt mijn hand alsnog aan. "Wat is er?"
Ik roep Sean, zodat hij Amaya even kan ondersteunen. Daarna sluip ik naar de plek waar het geluid vandaan komt. Ik ben nog geen drie meter verder en ik hoor al een luid gebrul.
Een monster ontbloot zijn gele, enorme tanden. Zijn huid hangt te los om de rest van zijn lichaam en is chemisch groen met zwarte plekken. Een zilveren oog staart me aan, het andere oogkas is leeg. Ik spring achteruit en weet net een van de gevaarlijke, scherpe klauwen te ontwijken.
Mijn hart gaat tekeer. We moeten vluchten. Ik ren richting Sean en Amaya die mij raar aankijken.
"Ruby, wat i-is er nou? Heb je iemand gezien?" Vraagt Amaya angstig.
Oh, ik heb zeker iets gezien. "We moeten hier zo snel mogelijk weg mensen. Sean, ik heb jouw fiets gebruikt en hij staat tegen die boom daar." Ik wijs naar een dikke berkenboom. "Amaya, jij gaat achterop." Zeg ik snel.
"Wacht even, waarom haast je zo?" Sean trek zijn wenkbrauw op.
Plotseling klinkt er een luid, laag gebrul. We draaien ons om en daar staat het. Het gruwelijke monster.
"Daarom." Piep ik.
Zonder wat te zeggen rennen we zo snel als we kunnen naar de berkenboom. Waar is Seans fiets?
"Hey, waar heb je mijn fiets gelaten?" Roept Sean buiten adem.
"Tegen die boom da-". Hij staat er niet.
De fiets is weg.Het enigste wat er over is gebleven is een briefje. Ik ren alsnog naar de boom en pak het briefje.
"Dacht je echt dat je zo snel kon ontsnappen? Haha, hoe zielig. X Lethia" Lees ik hard op.
Dit kan je niet menen! Alweer hoor ik het gebrul, maar iets dichterbij. "Rennen!" schreeuw ik.
Met z'n drieën rennen we nu door het bos, met het monster op onze hielen. De maan is al op komst en het koelt snel af. En met de conditie waarin Amaya zich nu bevind ben ik bang dat we het niet lang vol houden.
Snel herpak ik mijn leidersrol, zoals ik altijd doe. Ik moet me altijd groothouden, ook al is het maar om de rest hoop te geven. En hoop is iets wat we op dit moment heel goed kunnen gebruiken, evenals geluk.
"Hierheen!" Ik sla af naar links, gevolgd door de rest.
Een donkere wolk schuift voor de volle maan. Regendruppels vallen om ons heen en maken de bladeren op de grond gladder. Het mos onder onze voeten is ook spiegelglad en steeds meer regendruppels vallen uit de lucht, tot het met bakken uit de hemel komt en het ons zicht compleet ontneemt.
Het beest of monster of wat het ook mag zijn is er nog steeds, maar ik weet niet waar. Ik blijf rennen en rennen en rennen.
Ik hoor enorm veel kraaien. Opeens vliegt er een gigantische kraai op ons af. Zijn pupillen glanzen en zijn bek is groot. De vleugels bedekken het laatste beetje licht.
"Bukken!" Schreeuw ik.
De kraai vliegt precies over onze hoofden. Direct begin ik weer met rennen. De bomen om mij heen lijken niet meer op bomen, eerder op dodelijke monsters. De takken van de bomen zwaaien wild in het rond. Als je even niet oplet, hang je vast aan een tak. Ik buk en ik spring en ik probeer te rennen, maar overal om mij heen zijn bomen.
JE LEEST
Zoete vergetelheid [Voltooid]
Horror'Wat is dit?' Ruby's ogen vliegen over de planken vol met duistere boeken en doodshoofden. 'Nee, wacht!' Roep ik uit. Met samengeknepen ogen draait Ruby zich om. 'Freak,' Sist ze. Op dat moment knapt er iets in mij. In een stadje ergens in Ohio ontm...