Aangekomen bij Elizabeth bedankt meneer Elozas me wel honderd keer dat ik zo snel kon komen, ik zeg hem dat het niks is.
En zo is hij ook meteen weer weg, Elizabeth kijkt me aan met haar bijna zwarte ogen.
‘’Zullen we naar buiten gaan? Het is best lekker weer ..’’ stel ik voor, gelukkig doet ze niet moeilijk en knikt ze maar.
Als we een poosje buiten lopen vraag ik voorzichtig wie die jongen is op de foto’s.
Ze kijkt me aan met een verdrietige blik, wat ik totaal niet verwacht had van haar.
‘’Dat is mijn broertje, maar hij leeft niet meer’’ zegt ze na een paar minuten.
Ik weet niks te zeggen dus hou ik mijn mond, misschien wil ze wel wat meer kwijt?
Maar nee, ze houdt haar mond verder en schopt wat bladeren weg.
Terwijl ik een beetje rondkijk krijg ik het steeds kouder, ‘’Zullen we maar teruggaan?’’ stel ik voor.
Ze knikt en zoals gezegd lopen we terug, opeens pakt ze mijn hand vast.
Ik schrik ervan maar kijk haar met een glimlach aan, wie had dat gedacht .. haar ijskoude hand in de mijne.
Als we terug bij haar huis zijn zet ik thee voor haar en leg een deken over haar heen, terwijl ze op de bank ligt.
Ik loop terug naar de keuken om Cola voor mezelf te pakken, maar die is er niet meer.
‘’Weetje of je ouders ergens nog reserve Cola heeft staan?’’ roep ik naar Elizabeth.
‘’In de kelder, de sleutel van de deur ligt onder het matje’’ krijg ik als antwoord.
Zie je nu wel! Het is gewoon een voorraadkast!
Terwijl ik me een kluns voel loop ik naar de kelder, en pak de sleutel onder het matje, nog steeds een raar iets, wie doet er nu een sleutel op een voorraadkast?
Terwijl ik de Cola pak schud ik mijn hoofd: Wat had er moeten zijn, een monster? Denk ik bij mezelf.
Ik kijk de voorraadkamer nog eens rond, pak de Cola en loop terug naar boven.
Maar wat Isabella niet weet, is dat in de voorraadkamer een deur achter de kasten is ..