Wanneer ik wakker word is de kamer leeg maar niet alleen dat maar ook het bed naast me.
Hij is voorgoed weg, mijn grote liefde ..
Ik haal mijn neus op als ik merk dat ik echt begin te stinken, nouja .. de kots die op me ligt.
Ik kijk naar mijn armen en trek nog een paar keer, steeds harder.
Wanneer mijn ene arm los ik kan ik wel gillen van geluk.
Ik maak mijn andere arm ook los en begin dan aan mijn voeten.
Naast me zie ik een kastje liggen met messen, ik zou hier levend uitkomen.
Ik pak een van de grootste messen en trek de deur open, dom om hem niet op slot te doen.
Ik merk dat de kamer gewoon op zolder is, in hun eigen huis.
Bang loop ik naar beneden en zo naar de voordeur, raar genoeg kom ik niemand tegen.
Vloekend zoek ik buiten mijn fiets, maar nergens te vinden!
Dan is er maar 1 optie begin ik te rennen, ik ren voor mijn leven het bos uit.
Wanneer ik het bos uit ben twijfel ik, naar huis of naar de politie?
Ik besluit om naar huis te gaan en begin als een gek op de bel te drukken, wanneer mijn moeder open doet barst ik hysterisch in het huilen uit.