Wanneer iedereen langzaam wakker wordt, begin mevrouw Elozas te schreeuwen om haar zoontje.
‘’Nu weten jullie hoe het voelt, om een jongen waar je van houdt te zien lijden, het is ondertussen al 2 jaar geleden, maar elke dag huil ik om hem. Beseffen jullie wel wat je doen?’’ roep ik hard.
Dan gaat alles zo vlug, ik hak met het mes in Elizabeth’s lijfje, ze smeekte me om niks te doen, maar ze waren te ver gegaan.
De jongen had ik meteen in zijn lijden verlost, en de ouders had ik nog het langzaamste en pijnlijkste vermoordt..
Tenslotte hadden hun hun kind gewoon naar een opvang moeten sturen, dan was hij beter geworden maar nee..
Ik kijk naar de lijken die in de kamer liggen, voor de zekerheid snij ik bij iedereen hun nek open, het is voorbij..
Het zweet en de tranen lopen langs mijn gezicht.
Ik voel me slecht, vies, verdrietig en bang.
Langzaam loop ik de kamer uit en doe hem op slot, dan loop ik naar de badkamer en was mijn gezicht en mijn bloederige handen, vervolgens was ik mijn messen om.
De doekjes heb ik in de kamer gelaten, maar vingerafdrukken zouden ze toch niet vinden.
Dan loop ik naar beneden en klop 3 keer op de wc deur, het meisje doet open en kijkt me angstig aan.
‘’Ik trakteer je op wat te drinken, en dan leg ik je alles uit’’ zeg ik haar.
Ik zeg dat ze buiten moet wachten en ik blijf nog even in de gang staan, dan pak ik een aansteker en een flesje benzine uit mijn tas.
Draai de dop van de fles eraf en gooi wat neer, dan doe ik de aansteker aan en gooi het in de benzine.
Vervolgens haast ik me het huis uit en ren weg, met het meisje naast me.
Wanneer we 3 straten verder zijn stoppen we pas met rennen, op een langzamer tempo zoeken we een leuk cafe, en zal ik haar alles vertellen.