Hoofdstuk 35

230 14 0
                                    

Maar wanneer ik thuis ben is mijn gelukkige moment weg, de politie staat voor de deur.

Ze weten dat ik het huis in brand heb gestoken, ik had het aan de politie moeten overlaten.

Ik moet over 2 uur bij het bureau zijn, om mijn verhaal te doen.

Mijn blije gevoel verwisselt zich naar angst, stel je voor dat ik nu in de cel moet?

Dan zie ik David nooit meer, behalve achter de tralies dan ..

David pakt mijn hand vast en kijkt me aan.

‘’Ik heb het je nog niet gezegd, maar mijn oma is overleden. Ze heeft me veel geld achter gelaten, we kunnen vluchten, weg van alle problemen.’’ Fluistert hij.

En terwijl ik weet dat dat heel fout is besluit ik te vluchten, beter dan in een cel te zitten.

Hij haalt 2 nep identiteitskaarten uit zijn zak. ‘’Zozo, je was er op voorbereid precies’’ zeg ik zacht.

Hij grinnikt even, ‘’Een vriend van me helpt met ons er zo goed mogelijk op te laten lijken, maar dan moeten we nu gaan’’

Ik knik, prop wat spullen in mijn rugzak en spring achterop zijn fiets, mijn ouders zijn meteen toen ze me hadden afgezet naar hun werk gereden.

Wanneer we bij een huis midden in de stad zijn bellen we aan, zijn vriend doet open en grinnikt: ‘’Mooi grietje’’ zegt hij tegen David.

Ik kijk ze met een rare blik aan maar loop de jongen achterna een kamer in.

Niets is wat het lijkt .. [AFGEROND]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu