En eindelijk zijn we dan bij de kliniek, zenuwachtig loop ik naast mijn ouders het gebouw in.
Een groot, hoog hek staat om het gebouw heen, verder bestaat het gebouw uit saaie bruine bakstenen, erg gezellig ziet het er niet uit.
Wat maakt het uit, als ik maar beter word!
Ik versnel mijn pas om mijn ouders bij te houden, mijn vader ook met zijn lange benen!
Wanneer mijn vader me heeft ingeschreven leidt een man me in een wit pak naar een kamer, ‘’Hier zal je zo lang verblijven.’’
Daarna loopt hij meteen weg, ik steek de sleutel in het slot en doe de deur open.
De kamer is klein met een bed erin en verder alleen een kast het ruikt erg muf.
Snel zet ik het super kleine raam open, zelfs om het raam open te doen moet ik op mijn tenen staan.
Ik open de deur naast de kast en zie een kleine badkamer, gewoon een simpele douche, wasbak en spiegel.
Mijn moeder helpt me met uitpakken en dan is het tijd om afscheid te nemen.
Mijn vader zeurt dat hij nog te laat op zijn afspraak komt en mijn moeder huilt.
Na een dikke knuffel sluit ze de deur achter zich, en hier zit ik, alleen op een kleine stinkende kamer.
Mijn telefoon moest ik inleveren, net zoals mijn muziek trouwens!
Niks te doen dus, ik ga op bed liggen en val in slaap, moe van de lange reis.