Chapter 22

682 41 8
                                    

Pov James 

Ik zat aan een tafel in een rustig café, wachtend terwijl de serveerster mijn gebruikelijke drankkeuze zou brengen. Ik was alleen in het café, behalve dan de twee mannen die drie tafels verderop muggle schaak speelden, maar ik vond het niet erg, de eenzaamheid. Ik  gaf er zelfs de voorkeur aan, niet in de stemming te zijn om met andere mensen te praten. Ik moest mijn hoofd leeg maken. Alles gebeurde zo snel, en ik moest even wennen aan mijn nieuwe positie die ik nu weer had meegekregen.

Ik sloot mijn ogen, tilde een hand op naar mijn gezicht en verwijderde de bril met afgeronde randen, maakte de glazen met mijn t-shirt schoon en zette het vervolgens weer ook mijn neus. Ik sloot mijn oogleden en haalde wat losse haartjes van mijn warrige zwarte haren uit zijn gezicht.

Het rammelende gerinkel van een kop en schotel deed  mijn ogen openen en liet me naar de serveerster kijken. Een glimlach vormt op mijn gezicht en ik bedankte haar, reikt naar voren en pakt de kleine theelepel op. Ze knikte en liet  mij genieten van mijn kruidenthee dat voor me lag. Ik roerde de thee een tijdje afwezig en liet mijn blik over het café glijden.

Uiteindelijk vestigt mijn blik zich op de schakers en hun spel. Beiden mannen speelde goed, en het was een nauwe en zorgvuldige match, maar het was al bijna afgelopen; wit nam plotseling de leiding en sprong voorop. Het was duidelijk dat de witte speler gewoon speelde met de zwarte speler, waardoor hij zelfvertrouwen kreeg voordat hij het tapijt onder zich uit trok. Ik nam een slok van mijn  zoete thee en trok een wenkbrauw op. 

'Je hebt opnieuw gewonnen. Dat was, wat, de derde keer vandaag?'

De zwarte koning werd van het brod afgespeeld, ging achterover zitten en gooide zijn handen omhoog. Hij lachte en zuchte tegelijkertijd. De witte speler lacht zwakjes.

'Je bent geweldig, ik dacht dat ik goed was, maar je hebt me te schande gemaakt!'

'Je deed het een tijdje goed.'

'Ga je me nog vertellen wat je geheim is.' 

De witte speler haalde zijn schouders op. 'Misschien.'

'Ben je toe aan een andere tegenstander?' Ik kwam tussenbeide na nog een slokje te nemen. 'Ik zou je graag willen vergezellen met een potje schaak.' 

De witte speler knikte, zijn verhullende hoed dobberde, maar viel niet. 'Natuurlijk, maar ik zal het je niet gemakkelijk maken.'

'Dat is prima.'

'Ik wil wel zien hoe iemand anders wordt ingemaakt.' De zwarte speler bewoog, trok een derde stoel naar de schaaktafel en ging daar zitten. 'Dat vindt je niet erg, hè?'

'Helemaal niet.'

Ik pakte mijn theekop op,  en nam zijn plaats in, zette de beker opzij en zette de zwarte stukken terug. Ik concentreerde zich op die taak en keek niet op om het tot nu toe onzichtbare gezicht van mijn tegenstander te zien. Maar dan, als een wit-gehandschoende hand reikte en een pion twee velden naar voren verplaatste in een standaard openingszetel, keek ik omhoog. Een oude man met helderblauwe ogen keek me aan.

Ik bewoog als eerst en bewoog mijn zwarte pion naar voren, een spiegelbeeld van mijn tegenstander bewoog. Elk concentreerde zich op het spel en negeerde nu alles - zelfs elkaar - behalve het tweekleurige schaakbord en de reeks stukken. De ander hoefde niet de ander te peilen, zich maar al te goed herinnerend hoe de ander de neiging heeft om te spelen en te reageren op de ander. 

Ik speelde altijd met de zwarte stukken en Sirius altijd met de witte. Soms won ik, andere keren Sirius, maar meestal speelden we op een gelijkspel, kende elkaars gedachten en stijl te goed voor iets anders. Ik kende deze man niet, maar had een aardig idee wat zijn plannen en gedachtes waren.

Hun getuige keek in stil ontzag terwijl we speelden, het gambiet matchen voor het spel, speelde om te spelen, stukken ruilden en we boekten weinig vooruitgang. Totdat er plotseling iets veranderde. Ik leek iets te beseffen en na mijn zet ging ik weer op mijn stoel zitten, ontspande en dronk nog een slokje van mijn thee, die inmiddels behoorlijk was afgekoeld. Mijn tegenstander knipperde en keek op met een frons.

Drie zetten later had ik gewonnen.

'Schaakmat.'

Beiden mannen keken verwondert naar het schaakspel. 

Ik stond op, een bittere glimlach ontstond op mijn lippen, en ik duwde mijn stoel weg. 

'Een tegenstander, iets waar ik al lang op heb gewacht.'

'Actie en reactie.' 

Ik knikte, pakte mijn lege kop en schotel en bracht het naar de bar. En toen wist ik opeens waarom ik zo veel van schaken. Het was de actie en reactie die me zo veel fascineerde. De woorden die Sirius me had gezegd kwamen we terug. 

'Misschien wil het lot ons iets zeggen. Of eigenlijk James. Misschien wilt hij ons duidelijk maken, en begrijpen wij er niets van.'

Misschien wil het lot me inderdaad iets meegeven. Actie, viel van mijn bezem. Reactie, geheugen kwijt. Actie, Lily die tijd met me besteed. Reactie, Lily die me niet meer haat. Het voelde gewoon alsof we vrienden waren. En dat was veel beter dan haat. Ze moest me gewoon leren kennen, zonder dat ik het haar moeilijk maakte om irritant en artogant te zijn zoals ze me altijd noemde.

Actie en reactie, het lot. Het had me geholpen om me de persoon te maken die ik had moeten zijn.

When the light goes out ~Jily~ ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu