Chapter 15

688 41 13
                                    

Pov Lily

Ik had het briefje gezien, maar ik had het nooit gelezen. Ik had het al weggegooid voordat ik dat had gedaan. Bijna elke dag vond ik zo'n briefje van een jongen. het was te voorspelbaar en bovendien saai. Als iemand mij leuk vond moest hij het maar recht in mijn gezicht zeggen. En er waren maar een paar jongens geweest die dat hadden gedaan, waaronder James Potter.

Ik had James, de nieuwe James, gezegd dat we vandaag gingen kijken hoe hij het op het Quidditch veld zou doen. En ik moest mijn beloftes houden, vooral als ik ooit nog Healer wilde worden. 

Dus om tien uur in de ochtend stond ik al te rillen op het grasveld. Mijn mantel was niet warm genoeg dus ik had een oude winterjas aangetrokken. Al snel zag ik Sirius en James aan lopen, ook als zij ademde zag je wolkjes in de lucht. 

'Potter, heeft Sirius je al uit gelegd wat jouw rol is?' vroeg ik, ik praatte nog steeds tegen hem als ik tegen de echte, oude, James praatte. Ik weet dat het oneerlijk was, en ik zag ook dat de oude James serieus iets voor me voelde door de tekeningen kon ik de haat die ik zeven jaar voor hem had gevoeld niet achter me laten. En bovendien vond ik deze nieuwe James een beetje een watje, misschien mocht ik de oude zelfs meer.

'Ja, dat heeft hij,' antwoordde James, ik beet op de binnen kant van mijn wang. Iets aan hem irriteerde me, maar tegelijkertijd moest ik telkens aan hem denken. Het hele nieuwe James en hoe oude James eigenlijk voelde gebeuren schopte alles wat ik ooit dacht te weten door elkaar.

'Fijn, jij kon altijd goed de snitch vangen, dus nu waarschijnlijk nog steeds,'zei Sirius. 'Misschien niet meer,'zei James geïrriteerd. 'Je verleert geen dingen,' zei ik waarschijnlijk te bazig.

'Nou, weetje, iedereen verwacht telkens iets van mij. Ik ben jullie James niet. Laat mij gewoon!'schreeuwde hij plotseling.

'Dus stop ermee. Ik zie jou niet als een broer, Black! Hoe vaak moet ik dat nog melden!'schreeuwde hij, Sirius keek hem gebroken aan, en dat was het moment dat ik er klaar mee was.

'Wat ben jij een egoïstische lul zeg!'gilde ik, James keek me geschrokken aan.

'Jij denkt alleen maar aan jezelf, heb je er ooit over na gedacht wat wij voelen? Wij kennen jou ook niet, het enige beeld dat we by merlins beard van jouw hebben is de echte James, weet je hoe moeilijk dat is?! We moeten je leren kennen, opnieuw!' ik viel even stil, Sirius keek me bijna trots aan en James was helemaal wit geworden.

'En eerlijk gezegd hoef ik jouw ook helemaal niet te leren kennen.' En met die woorden draaide ik me om en beende weg. Al snel hoorde ik voetstappen achter me.

'Sodemieter een eind op, Potter,' spuugde ik, maar naast me kwam Sirius.

'Sorry,' mompelde ik.
'Maakt niet uit, ik snap je wel,'zei Sirius, ik keek hem verbaasd aan. Het enige voordeel van dit was dat ik Sirius Black beter leerde kennen en eerlijk gezegd mocht ik hem.

'Evans?'                                                          'Ja?'                                                                  'Mag ik je iets vragen, het gaat over Remus.'

Ik keek hem verbaasd aan, waar ging dit heen? Ik knikte.

'Vind Remus iemand leuk?'                          'Wat? Nee, denk ik, hoezo?'                          'Niks laat maar.'

En toen viel het gesprek stil. Ik was te verward iets te zeggen, ik snapte het niet. Wat boeide het Sirius nou of Remus verliefd was?

We sjokte in stilte verder, mijn boosheid was al een beetje gezakt.

'Lils!' gilde een stem, Marlene kwam naar ons toe rennen en pakte mijn arm vast.

'We moeten je iets geweldigs laten zien!' gilde Marlene enthousiast, ik kon nog snel naar Sirius zwaaien en toen trok ze me al bij hem weg. In mijn ooghoeken zag ik James nog naar Sirius lopen. Maar die stak waarschuwend zijn hand op en liep het kasteel in.

Wat James toen deed zag ik niet meer, want Marlene trok me verder weg. Ik weet dat het uitvallen tegen James niet handig was geweest, maar hij was gewoon zo vervelend geweest. Ik moest hem gewoon op zijn plek zetten.

'Mar, wat is er?'

'We moeten opschieten,'zei die en ze trok me naar achter een boom. Aan de andere kant zag ik Alice en Frank. Ik sloeg mijn hand voor mijn mond zodat ik het niet zou uitgillen van geluk, Marlene's ogen twinkelde.

Alice en Frank zoende namelijk, misschien was er dan iemand die geluk had in het leven.

Ik keek Marlene glunderend aan, mijn dag was zojuist helemaal goed gekomen.

When the light goes out ~Jily~ ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu