Chapter 31

652 42 22
                                    

Pov Lily

Als ik vroeger geweten had dat ik zou uitgroeien tot iemand die bij bijna elk privé gesprek aanwezig is zou ik behoorlijk teleurgesteld zijn in mezelf. Maar ik wist dat niet. Maar ik belandde wel telkens in privé gesprekken en het ergste is nog dat ik niet wegloop, maar blijf luisteren. Een van mijn slechtste eigenschappen ben ik bang.  Over mijn andere slechte eigenschappen gaan we het nu niet hebben.

Maar zoals je al hebt verwacht belandde ik er weer in eentje. Ik liep rustig terug van de bibliotheek, ik was daar zonder Remus, iets wat ik lange tijd niet had gedaan. Mijn boeken vielen bijna uit mijn handen. 

'Kom op, Remus!'

Sirius greep naar Remus' mouw. Maar die liep stug door. Al dagen lang probeert Sirius Remus'aandacht te krijgen, maar na het fiasco kreeg hij dat niet.

'Moony!' schreeuwde Sirius 'praat met me.'

Maar Remus liep door.

'Ik zei: praat met me,' zei Sirius, zijn stem klonk eng. Ik schrok ervan, Remus draaide zich om. Sirius trilde helemaal. De toon waarop hij het had gezegd was niet normaal geweest, kleine kinderen zouden het in hun broek doen van angst. Maar Remus was geen klein kind.

'Ik wil niet met je praten, Black, je gedroeg je als een zwijn. Weet je niet hoe erg je me voor schud hebt gezet!' Remus verhief zijn stem, Sirius keek hem nu als een angstige hond aan. Ze wisten dat ik er was, maar leken geen aandacht aan mij te besteden.

'Je was dronken, je was een verschrikking. Dus nee, ik praat niet met je.'

In Remus' ogen blonken tranen. Als Sirius toen ook ging huilen hadden we allemaal ons potje gehad.

'Het spijt me oké, het was erg. Ik was een zwijn, weet je niet hoe erg ik me schaam. Maar het moest eruit. Maar blijkbaar zijn de gevoelens niet wederzijds.'

Remus leek te ontploffen, op zijn gezicht leken te veel emoties te zijn dan zo'n jongen aan kan.

'Ik ben wel verliefd op je, zak!' schreeuwde Remus, hij leek boos en blij en verdrietig en opgelucht en verliefd. En dat allemaal tegelijk. Mijn hart stond op springen, by merlin, het is er eindelijk uit.

Sirius leek sprakeloos.

Remus leek even niet te weten wat hij moest doen, maar toen draaide hij zich om en liep weg. 

Ik zelf nam ook snel de benen, een boek viel op de grond en toen moest ik hem zo gênant mogelijk oprapen. Ik voelde Sirius' ogen branden in mijn rug. Toen rende ik de hoek om.

Om de hoek kreeg ik bijna een hartaanval, Frank en Alice stonden tegen de muur aan geplakt. Ook dat nog. Oh, en ik bedoel niet dat ze zoende. Nee, ze stonden letterlijk tegen de muur aan geplakt.

'Peeves,'zei Alice, ze hadden beide hun toverstokken niet. Dus ik zwaaide met de mijne en ze waren los.

'Alice! Lily!'hoorde ik een stem gillen, ik zuchtte, alsof deze week niet al stressvol genoeg is. James, Sirius, Remus, N.E.W.T.S en nu dit.

Marlene sprong bijna op ons, ze hijgde even uit en vertelde toen haar verhaal.

'Het is You-Know-Who.'

Voldemort was al enkele jaren mensen aan het aanvallen. Gelukkig was het veilig op Hogwarts, maar elke dag vielen er doden. Niemand leek elkaar te vertrouwen. Het was hier niet zo effectief, maar de oorlog leek steeds dichterbij te komen.

'Hij heeft mijn ouders aangevallen, gelukkig vluchtte ze,' zegt Marlene met betraande ogen. Alice en ik omhelsde haar beide. 

'Waarom jouw ouders?' vroeg ik terwijl ik in haar hand kneep.

'Om de Order, hij weet er vanaf.'

Ik sloeg mijn ogen neer, dat brengt ons allemaal in gevaar. Remus en James ouders en vele anderen. 

'Maar Lily, ik denk dat James je nodig heeft.'
'James? Hoezo?'
Marlene liet mijn hand los: 'Ga nu maar.'

Terwijl ik naar de toren rende voelde ik een vreemd gevoel in mijn onderbuik. Het klopte niet, ik voelde me plotseling heel misselijk.

Ik rende naar binnen, daar vond ik James. Hij zat op de grond omringt door foto's, brieven en tekeningen. Ik zakte naast hem neer.

'James?'

Ik legde mijn hand op zijn schokkende schouder, een vloedgolf van bezorgdheid viel over me heen. James keek op, hij had zijn bril afgedaan waardoor ik zijn betraande ogen helder zag.

'Wat is er?'

Maar ik wist het al, de brok in mijn keel was gigantisch en ook ik leek elk moment in huilen uit te barsten. 

'Het zijn mijn ouders, ze zijn..'

Hij kon zijn zin niet afmaken, en ik snapte dat volledig. 
Ik trok James in een knuffel, een traan viel uit mijn oog.

De oorlog leek dichterbij dan ik dacht.

When the light goes out ~Jily~ ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu