Chapter 5

921 51 29
                                    

Pov Lily

Ik keek naar de deur waar de marauders zojuist uit waren verdwenen. In een trance dacht ik na over wat er net was gebeurd.

Het leek net alsof, alsof, Potter oprecht glimlachte. Alsof hij het meende.

Nee! Nee, Lily Evans, het is nep. Laat je niet inpakken door zo'n persoon. Nooit.

"Marlene, Alice, hadden jullie niet wat eerder kunnen komen. Ik werd bijna opgegeten door Potter daarnet," zei ik opgelucht toen mijn vriendinnen aan kwamen lopen.

Alice schoot in de lach en zei: "laten we maar naar hogsmeade gaan, het laatste weekend."

Het laatste hogsmeade weekend al? Wow, de tijd gaat snel. Over drie weken is de zomervakantie al. Drie weken?! Ik heb nog maar een maand geleerd voor de examens, ik ga het dit jaar sowieso niet halen.

"We moeten zowieso naar de three broomsticks," zei Marlene vrolijk en ze trok ons mee.

Marlene was echt zo'n persoon die altijd make-up droeg en hakken of een jurk. Alice en ik droegen bijna nooit make-up en ik had vandaag voor het eerst sinds maanden mijn hakken uit mijn hutkoffer getrokken.

We liepen met zijn drieën over het pad naar hogsmeade, het begon al warm te worden.

Een warm briesje streek door mijn haren, ik vond het lekker weer. Niet te warm en niet te koud, helemaal goed.

Het belletje rinkelde toen we het café in liepen.

~*~

Tegen éénen lag ik nog steeds te woelen, ik wist niet waarom ik niet kon slapen, maar het lukte gewoon niet.

Ik stapte uit bed en liep richting de deur. Ik kwam langs een spiegel waarin ik mezelf vaag kon zien. Ik had mijn haar in een warrige zijdelingse vlecht gedaan en ik had een rode linnen pyjama aan. Een kort broekje en hemdje.

Ik deed mijn gympen en mijn mantel aan. Ik ging even een frisse neus halen.

Een wolf vanuit het verboden bos huilde.

Al snel kwam ik buiten, het maanlicht verlichtte een groot gedeelte van het terrein. Ik slofte over het zachte gras heen.

De wandeling maakte mijn hoofd even leeg, geen zorgen, niks. Misschien mocht je niet buiten lopen. Eerlijk gezegt weet ik het niet. Je mocht niet in het kasteel zijn s' avonds, maar uit het kasteel is iets anders.

Plotseling hoorde ik de wolf weer huilen, maar dit keer klonk het wel heel dichtbij. Mijn hart sloeg een klopping over toen ik honden gejank hoorde.

Wat is hier aan de hand?

Toen er weer gehuil klonk en dit keer wel heel dichtbij zette ik het op het lopen. Ik wist dat ik niet moest gillen, dat zou alleen maar aandacht trekken. Nu had de wolf me nog niet gezien.

En toen maakte ik een fout, ik draaide me om.

Een gigantisch wezen kwam op me af rennen. Het was geen gewone wolf. Het was groter en het had minder haar, het was een afschuwelijk ding.

Ik hapte naar adem, ik wist wat het was. Een weerwolf.

Ik rende razendsnel naar het kasteel, mijn hart klopte in mijn keel en ik was doosbang. Waarom was ik ookal weer naar buiten gegaan?

Ik zag de schaduw van de wolf naast de mijne verschijnen en probeerde nog harder te rennen.

Plotseling zag ik de schaduw van de wolf op de grond vallen. Mijn instinct en brein zeiden dat ik moet verder rennen. Dat was het moment om te vluchten.

Maar ik was te nieuwgierig. Wie vocht er met de wolf? Ik ademde even angstig uit en draaide me weer om.

Een zwarte grote hond wierp zich op het beest. Wat? Plotseling komt er een groot hert aanrennen. Hij had een machtig groot gewei en had een prachtige bruine vacht.

Ik zette geschrokken een stap naar achteren toen hij naar me toe kwam. Maar herten zijn niet gevaarlijk.

Het dier stond ook bij mij stil. Ik keek het geschokt aan en probeerde rustig te ademen. De hond trok de wolf bij me weg. Waarschijnlijk had dat beest niet eens door dat hij zojuist mijn leven had gered.

De twee dieren verdwenen in het bos, maar het hert stond nog voor me.

Iets aan het hert herkende ik. Maar ik wist niet wat.

Ik stak mijn hand voorzichtig en aarzelend uit. Mijn hand kwam schokkerig op de natte snuit van het dier. Ik kon een glimlach niet onderdrukken.

Ik zei niks, misschien moest ik iets zeggen. Mijn gedachtes kwijt laten op het dier, maar ik vond daar zwijgend staan ook wel goed genoeg.

Het begon kouder te worden, maar het maakte niet uit. Eigenlijk was ik wel benieuwd naar het gewei van het dier. Alsof het wist wat ik wilde boog hij zijn kop naar voren en ik pakte zijn gewei vast.

Het was bedekt met een zach laagje en voelde anders aan dan verwacht. Het voelde wel stevig.

Plotseling leek er iets mis te zijn met het dier. Ik kon er niks aan doen, ookal trok het de aandacht van de wolf en hond. Ik begon te gillen.

Ik draaide me om en wilde wegrennen. Het was sowieso dom om te blijven.

"Lily, wacht!"

Ik draaide me geschrokken terug. Voor me stond James Potter. Hij had een joggingbroek en een wit t-shirt aan.

"Wat?" Vroeg ik geschrokken "waar is het hert?"
"Ik ben het hert."
"Sorry?!" Snauwde ik boos, hij loog.

"Lily, ik bedoel Evans. Ik ben het hert, Sirius is de hond, misschien heb een rat gezien en dat is Peter. Remus is de weerwolf."

"Wacht, wat? Hoezo, waarom weet ik dat niet?!" Riep ik woedend, plotsling viel ik stil. Arme Remus, ik snapte eigenlijk wel waarom ik het niet wist. Het is waarschijnlijk best lastig dat te vertellen.

"Ik heb je geaaid."

Ik kon er niks aan doen, mijn stem klonk vol afkeer. Ik had James Potter geaaid!

"Ehh, ja," zei hij een beetje uit het veld geslagen, ik perste mijn lippen op elkaar.
"Ik ben moe, Doei."

En met die woorden vertrok ik weer naar binnen, volledig geschokt van wat ik die nacht had ontdekt.

When the light goes out ~Jily~ ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu