Chapter 32

665 41 4
                                    

Ik zat stil naast het graf van mijn ouders. Een hete traan rolde langs mijn wang en maakte het een streep, wat de vele anderen toevoegde die mijn gevoelige gezicht al hadden bevlekt. Ik dwong mezelf te geloven dat mijn ouders dood waren, maar het leek gewoon onmogelijk. Plotseling nestelde zich een waterdruppel op mijn wimper, en toen mijn ooglid flikkerde, viel de druppel water tegen de koude grijze steen, splijtend in nog duizend kleine waterdruppeltjes. Een andere regendruppel leek, alsof ik thuis was, op een van de zachte bloembladen van de lelies die tegen de grijze, harde grafsteen waren geplaatst.

Heel Londen leek in een donkere nacht te zijn gewikkeld, maar niets, absoluut niets was zo donker als de diepe, eenzame blik in mijn ogen, die nu meer rood dan hazelnoot bruin toonde. Maar afgezien van eenzaamheid was er een poel van haat, een afkeer van de zogenaamde "HEER" van het duister, Voldemort. Ik haatte hem. Nog meer dan dat ik eest deed.

De regen begon nu harder te regenen, en ik was van top tot teen doorweekt, maar de koude regen bleef onopgemerkt. Ik zat daar gewoon in een nogal stijve houding, starend in het niets. Achter mij schreeuwde iemand over het luide gebrul van de donder.

'James! Het krijgen van longontsteking is nu niet het beste.'

Het was vreemd hoe Lily's stem mij uit de trance had gehaald waarin ik me bevond. Lilytrok dringend aan mijn schouder.

'Sta op!'

'Nee.'

'Ja.'

'NEE!'

Lily, die nu haar geduld verloor, trok mij omhoog. Ze pakte mijn hand terwijl een zacht kneepje in gaf en mij aanspoorde haar te volgen. Ik stapten samen met Lily in elkaar en we verschenen seconde later weer op Hogsmeade waar we naar Hogwarts moesten lopen. Ze hoefden zich echt niet te haasten, want ze waren allebei druipnat. Lily's vlammend rood haar was tot een bijna bruine gekleurd en doorweekt, terwijl de mijne nu nog zwarter was. Er werden geen woorden uitgewisseld tijdens hun lange wandeling, van het kerkhof naar Hogwarts . Bij het binnenkomen hun common room die ze samen deelde kon ik pas weer praten, die ik niet zo goed gebruikte, omdat ik steeds over mijn woorden struikelde en praktisch de helft voor mezelf mompelde, terwijl ik mijn slaapkamer binnenging.

'Hé, James. Maak jezelf comfortabel terwijl ik een paar handdoeken ga pakken en iets om iets beters om aan te trekken.'

Ongeveer vijf minuten later kwam Lily weer naar binnen, gekleed in een set droge kleren, en gooide een handdoek naar James, daarna haalde ze een droge pyjama uit zijn kast. Ik droeg nooit een pyjama. En in de winter ging ik gewoon in een jogging broek slapen.

'Je kunt nu beter een pyjama dragen. Je kunt maar beter hier blijven. Ik zal wel eten halen straks.'

'Ja!' kwam het antwoord op een nogal saaie toon: 'Geen problemen.'

Lily zwaaide met haar toverstok en er verschenen twee mokken warme chocolademelk op de salontafel voor hem.

'Wat is dit allemaal?' zei James, mijn humeur plotseling opheffend en een kleine glimlach speelde op de hoek van mijn lippen. Maar gelijk daarna verdween het weer.

'Er is iets waar ik over wil praten.'

Ik was verrast door deze verklaring; ze had mij nog nooit in deze toestand gezien. Behalve toen ik dronken was waar ik me weinig tot niets over kon herinneren, maar nu was ik nuchter en nog steeds gebroken. Ik wilde niet dat ze me zo zag. Het was alsof ik me had getransformeerd van een jongensachtige -I-wanna-rock- jongen naar ik-zal-nooit-meer-gelukkig-zijn. Ik wilde dat ze weg ging en me alleen zou laten met mijn zelfmedelijden. Ik kon nog steeds niet geloven dat hun leven al een week van hun werd weggenomen. Sinds ik het een week geleden heb gehoord, was het enige wat ik nog doen huilen en herinneringen terug brengen over vroeger.

Ik kon zonder twijfel zeggen dat ik de meest geweldige ouder te wereld had. Ik mocht alles en we konden alles met het geld dat we bezaten. En ja, ik was verwend. En dat zal ik altijd blijven, maar dat veranderde niet aan het feit dat ze geweldig waren. In alle opzichten. Hij kreeg altijd het nieuwste van het nieuwste, vrienden mochten onbeperkt langskomen en Sirius mocht zelfs bij ze wonen. En natuurlijk kreeg hij de liefde die een zoon van zijn ouders zou verlangen. Ik kon niet geloven dat ik ze nooit meer zal zien.

'Wil je gewoon alsjeblieft weggaan?' Vroeg ik haar smekend. Ze knikte begrijpend. 'Maar beloof me dat je in bed blijft liggen. Probeer wat te slapen, ik kom straks terug voor eten.'

'Oké.'

'Ik meen het, blijf waar je bent. Belof je dat.'

'Ja, ik beloof het.'

Haar hand taste de deurklink en ze keek nog een laatste keer om. 'Ik hou van je. Dat weet je toch? Meer dan dat je ooit zou kunnen voorstellen,' floepte ik eruit. Ik wilde het aan haar zeggen, wat ik niet aan mijn ouders had kunnen vertellen. Ik hield van haar en ik wilde dat ze wist hoeveel voor dat het te laat was, zoals bij mijn ouders.

Ze keek op en glimlachte 'Ik weet het James. Ik weet dat je van me houdt. Dat maakt alles stukken moeilijker.'

En met die woorden verdween ze en was ik weer alleen. Ik probeerde mijn ogen te sluiten, maar beelden van mijn ouders flitste telkens door mijn hoofd.

When the light goes out ~Jily~ ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu