hoofdstuk 1

1K 22 4
                                    

“Melissa wakker worden” hoor ik in de verte. Ik doe mijn ogen open en zie mijn oppas met tranen in haar ogen voor mijn bed zitten. “Je ouders ze.. ze hebben” voor ze haar zin af kon maken viel ik haar in de reden. Zijn ze dood? Vroeg ik nog half slapend? Ze knikte. De tranen stroomde over mijn wangen. Waarom papa en mama? Waarom?? De oppas trekt me naar haar toe en probeert mij te troosten. “Ik weet het ook niet lieverd, maar de politie kwam hier net aan de deur. Zij vertelde alleen dat ze overleden waren. Ik hoop dat we morgen verder informatie kunnen krijgen. Ook zal ik vanavond bij je blijven. Probeer nog maar wat te slapen.” Ze loopt weg en ik probeer mijn ogen nog eens te sluiten. Ik droom over papa en mama. Over waar ze nu zijn. In een prachtig paradijs, waar overal mooie bloemen zijn. Dan voel ik een traan over mijn wang stromen en besef ik dat ze er niet meer zijn.

De volgende dag ga ik met mijn oppas naar het politiebureau om antwoordt op de vragen te krijgen. Of eigenlijk kan ik dat alleen maar hopen. We worden naar een kamer gebracht met een agent en een dokter. Daar vertelde ze ons een heel vreemd verhaal. Ik begon weer te huilen. Ik kreeg een glas water die ik met tegenzin opdronk. Toen de agent klaar was met zijn verhaal moest hij ook nog wat anders vertellen. Ik moet naar een weeshuis. Weer stroomde de tranen over mijn wangen. “Kan ze niet bij mij komen?” Hoorde ik mijn oppas zeggen. Maar we zagen de agent schudden. “We zullen ervoor zorgen dat ze op een goede plek zal gaan komen. Maar u kunt haar daar altijd opzoeken” zei de agent vriendelijk.

Daar ging ik dan voor de laatste keer liep ik samen met mijn oppas naar mijn eigen huis. Toen we aan kwamen lopen zagen we al een bord in de tuin staan met [TE KOOP] waarbij ik even begon te slikken. We liepen naar binnen naar mijn slaapkamer. Ik pakte een tas en deed daar al mijn kleding en een knuffel in. Even ging ik naar de slaapkamer van mijn ouders waar ik in huilen uitbarstte. Op het nachtkastje van mama stond een foto van ons 3 die pakte ik van het kastje af en stopte deze in mijn koffer. Hij paste nog maar net dicht met al de spullen die ik mee wilde nemen. Plots ging de deurbel. De oppas liep naar beneden. “Komt u maar mee” hoorde ik haar zeggen. Daar stond ze de vrouw van het weeshuis stond voor mijn neus. Ik gaf haar een hand en bekeek haar van top tot teen. Ze leek er vriendelijk uit te zien. “Hallo kind, ik ben Trudie”. Ik ben Melissa zei ik met een verdrietige stem. “Vandaag mag je met mij mee naar het weeshuis. Het is er erg gezellig al zeg ik het zelf. Ook krijg je daar al je schoolwerk, maar je mag nog wel even afscheid nemen op je oude school. Dat luchtte toch nog wat op. Trudie pakte mijn koffer en tassen op en liep alvast naar beneden. Ik nam afscheid van mijn kamer en liep ook snel naar beneden. Daar pakte ik nog snel even mijn schoenen in en liep daarna naar buiten. Ik gaf mijn oppas nog een hele dikke kus en knuffel en stapte het busje in. Snel zet ze nog even haar telefoonnummer in mijn telefoon zodat ik haar kan appen. We namen afscheid en daar verdween ze om het hoekje. Daar ga ik dan, naar een plek waar ik niks weet, waar ik alles voor mezelf moet doen, waar alleen gekookt en gewassen wordt voor mij. Maar ik zal het ermee moeten doen.Houd je taai girl! Je kan het. Ik geloof in je mijn kleine meid. Ik kom snel langs. Dikke knuffel Tess. Ik voelde even een traan over mijn wang stromen.

Na een half uurtje kwamen we aan bij het weeshuis. Mijn spullen werden naar mijn kamer gebracht en ik kreeg een rondleiding. Ik keek mijn ogen uit. Wat was dit voor een weeshuis. Het was echt een geweldig huis. “Hallo, jij moet Melissa zijn?” Ik knik. “Dag ik ben Floor, ik ben de directrice van dit weeshuis.” Ik geef haar een hand en kijk rond. “Vind je het mooi?” Vraagt ze. Weer knik ik. Ik vind het prachtig echt boven mijn verwachtingen. Floor brengt me naar mijn kamer. Ik slaap nu nog alleen maar het kan zijn dat er snel iemand bij komt. “Als je wat nodig hebt hoor ik het van je” ik knik en Floor loopt weg. Ik pak mijn koffer en tassen en begin alles in de kast te zetten als er een bel klinkt ~eten, we gaan eten~ het lijkt wel oorlog, zo’n harde bel. Ja hier moet ik dus ook aan wennen zei ik tegen mezelf. Bij de eetzaal word ik vriendelijk in ontvangst genomen door de begeleidsters. Als Floor eraan komt neemt ze me mee naar haar tafel. “Hallo iedereen, dit is Melissa, ze komt hier ook wonen” Hallo Melissa zei iedereen vriendelijk. Ik liep weer naar mijn plekje toe en begon met eten. Na het eten pak ik mijn tassen verder uit. Als ik klaar ben app ik Tess even. Ze vind het fijn dat het goed gaat hier. *klop*klop* open, riep ik. Floor kwam binnen. “Morgen gaan we naar je school toe om afscheid te nemen. Kom je even mee naar de keuken? Dan gaan we even een traktatie maken. Dat is wel net ze leuk.” Ik knik, leg mijn telefoon weg en loop mee naar beneden.

In de keuken liggen allemaal spullen om kwarktaart te maken. Ja dat is mijn lievelingstaart. Samen gaan we 4 taarten maken zodat we deze morgen mee kunnen nemen. Om 10 uur lig ik lekker in mijn bed. Ik ga slapen want morgen moet ik er vroeg uit.

“Melissa word je wakker?” Ik spring op even dacht ik aan het moment dat Tess naast mijn bed stond toen ze vertelde over het ongeluk. Maar toen zag ik Floor staan. Ik besefte dat ik vandaag afscheid moet nemen van mijn klas. We ontbijten met de hele groep en al snel word ik er goed opgenomen. Na het ontbijt pak ik wat spullen en ga ik met Floor naar school. We komen precies om half negen aan. Als mijn vriendinnen me zien aankomen lopen ze naar me toe. “Melis is het waar?” Ik knik. Al mijn vriendinnen komen om me heen staan en geven me een groepshug. Samen lopen we met Floor naar de klas toe. Daar wordt het hele verhaal uitgelegd door Mevrouw van de Brug. Nadat we met de klas taart gegeten hebben neem ik van iedereen afscheid en ga ik weer naar het weeshuis. Als we weer terug zijn ga ik in mijn bed liggen. En val daarna in slaap. Het was een moeilijke dag.

Er Is Nog HoopWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu