-Daan Zwierink-
"Ben jij mijn vriendje wel? Of is dat ook een leugen. Heet ik wel Megan? Is Owen wel mijn broer?" Tranen stromen over Megans wangen terwijl ze het hele huis bij elkaar schreeuwt. Net als ik wil opstaan staat Nils op. Hij sloot haar in zijn armen en wrijft geruststellend over haar rug. "Calm down a little. Het is belangrijk dat je jezelf niet helemaal gek gaat maken. Haal rustig adem. Je moet vertrouwen in ons hebben." Nils zijn stem klonk heel kalmerend want Megan was gelijk opgehouden met snikken. Nils liet haar voorzichtig een beetje los en veegt met zijn duimen de tranen van haar gezicht. "Dankje Nils." Fluistert ze zachtjes en Nils glimlach lichtjes. De glimlach die hij haar altijd al had gegeven. Zijn verliefde glimlach, zijn 'ik geef zoveel om je' lach. Ik heb grote fouten gemaakt voor haar coma. Ik had haar niet mogen zoenen, ik had niet in de gaten gehad hoeveel ze voor Nils betekende, hoeveel ze van elkaar hielden. Nils was nog nooit tegen me in gegaan, zoals die avond dat ze viel. Ik had het moeten inzien, ik had niet zo dom moeten zijn. "Daan, je huilt." Ik spring op van de bank. "Ik kan dit niet meer. Ik word gek." Als ik bijna bij de deur ben zak ik door mijn knieën. Er komt iemand naast me zitten, die geruststellend over mijn rug wrijft. "Ik kan zo niet leven, ik wil dit niet. Ik verpest alles." Ik wordt overeind getrokken. "Daan, alsjeblieft." Nils had zijn arm om mijn schouder geslagen, maar ik sla hem weg. "Alsjeblieft Nils, je haat me, laat me gewoon met rust. Voor ik alles weer verkeerd doe." ik zie hoe Megan naar me toe probeert te lopen maar wordt tegen gehouden door Rein. "Daan, ik probeer normaal tegen je te praten. Wat is er? Please calm down." Hij had me bij mijn schouders gegrepen. "Ik kan dit niet meer, Nils. Ik kan niet leven met dit schuldgevoel." ik hoor Nils zachtjes zuchten. "Wat wil je nu doen dan?" ik slik. "Daan, je moet nu even helder denken. Je moet het nu vol houden, al doe je het niet voor een van ons, doe het voor jezelf. Anders ga je je nog slechter voelen. Dat kan je niet aan nu. Je stort in. Alsjeblieft, wordt de oude Daan weer." Ik zucht en schudt mijn hoofd. "Ik kan het niet Nils, niet na alles wat ik gedaan heb. Ik heb nog nooit zo veel spijt van iets gehad. Ik zag het niet, ik zag niet hoe gelukkig jullie waren, ik was blind. Blind omdat ik niet had wat ik wilde."
-Megan Lorin Playfair-
"Waar gaat dit over Daan?" ik kijk hem vragend aan. Hij schudt zijn hoofd. "Het is dat..." Nils sloeg een hand voor Daans mond. "Daan, nee. Je kunt het haar niet zeggen, niet nu!" Daan drukt Nils aan de kant. "Ik ben je vriendje niet." Ik kijk vragend naar Daan. "Denk je dat je grappig bent. Vind je het leuk om met mijn gevoelens te spelen?" mompel ik richting hem. Daan komt op me aflopen terwijl ik naar achter loop. "Ga weg, alsjeblieft." hij luistert niet en blijft mijn richting oplopen. Ik stop met lopen als ik tegen een muur aan knal. Daan staat nu vlak voor me. Zijn gezicht komt langzaam dichterbij en wijkt dan af naar mijn oor. "het is Nils, je hoort bij Nils. Jullie houden van elkaar." Hij kijkt me nog een keer aan en loopt dan weg. "Ik snap het niet! Waar gaat dit over?" Nils komt opnieuw op me aflopen en slaat zijn armen net zoals vanmiddag om me heen. "Is het waar, Nils? Is het waar wat Daan zei?" Hij laat me een stukje los en kijkt me vragend aan. "Wat zei hij dan?" Ik bijt zachtjes op mijn lip. "Dat je van me houdt." Nils kijkt even naar Daan die achter hem staat. En veegt daarna een pluk haar uit mijn gezicht. "I always did." zegt hij met een kleine glimlach. "Waren wij samen?" ik zie hem weg kijken en in zijn ogen staat pijn. "We waren samen, door de coma was je dat alles vergeten, was je mij vergeten. Ons ben je nog steeds vergeten." mompelt hij moeilijk. Ik kijk hem sprakeloos aan. Zijn armen verdwijnen van mijn lichaam. Net als hij zich wil omdraaien pak ik zijn arm en trek hem tegen me aan. "Laat me zien wat ik gemist heb." Fluister ik richting hem, waarna ik met lichte twijfeling mijn lippen op de zijne druk. Het is een totaal verschil met Daan. Nils zijn lippen voelen veel vertrouwder, en hij legt en meer gevoel in. Ik leg mijn handen in Nils zijn nek en trek hem nog iets dichter tegen me aan. Zijn lippen vormen een kleine glimlach. Als hij zijn lippen van de mijne afhaalt kijkt hij me aan. "Zeg me alsjeblieft dat je je iets herinnert." ik bijt op mijn lip en schudt langzaam mijn hoofd. "Come with me." fluistert hij, en trekt me daarna mee. "Waar gaan jullie heen?" Nils maakt een rare handbeweging en trekt mij daarna verder. In de slaapkamer sluit hij de deur achter zich en sluit mijn computer aan. "Die deed het toch niet?" Nils schudt zijn hoofd. "Je mocht er niet aanzitten omdat er foto's van ons op staan." Ik bijt op mijn lip. Zou het dan toch zo zijn. Ik ga op het bed zitten als Nils de computer op mijn schoot drukt. "Klik maar verder." Verschillende foto's flitsen voorbij. Nils en ik zoenend. Hand in hand lopend. De laatste foto is dat ik lachend in zijn armen sta, op de Eiffeltoren. "De Eiffeltoren?" mompel ik zachtjes. "Wacht." hij typt wat in, in YouTube en er komt een filmpje tevoorschijn als er iets door mijn hoofd schiet.
"You ok." een lach siert zijn gezicht. "Perfect." Toen we eenmaal boven waren, waren de anderen halverwege omdat wij - Nils - rende. Ik staarde over de rand naar buiten, en Nils sloeg zijn handen, van achter om mijn middel heen en samen genoten we van het uitzicht. Nils draaide me om, zodat ik hem aankeek. "Megan, dit was het meest romantische moment wat ik kon bedenken." hij staarde diep in mijn ogen. "Wil je de mijne zijn, wil jij het meisje zijn die ik mijn vriendin kan noemen." een grote glimlach siert mijn gezicht, en ik knikte, niet in staat om iets uit te spreken. Ik pak hem bij de kraag van zijn polo vast en trek hem tegen mij aan waarna ik een kus op zijn lippen druk. Zijn tong vindt na een aantal minuten de mijne.
"Ik herinner me dit wel. Je wilde met mij de trap op rennen, maar omdat ik weer eens zo lui was had je me op je rug genomen, en toen we boven waren was je helemaal buiten adem." Een kleine lach siert zijn gezicht. "Ik was niet zo erg buiten adem."
