3

159 3 0
                                    

'Sorry dat is niet genoeg', de vrouw aan de toonbank is druk in gesprek met de jongen.

Niet genoeg? Ooh. Mijn slome hersenen komen nu pas op gang. Hij heeft niet genoeg geld. Nou niet mijn probleem.

Mijn blik valt op een klein zilveren hangertje. Er hangt een inimiene boekje aan met daarin een boekenlegger. Het hele hangertje kan niet groter zijn dan mijn pinknagel.

Voorzichtig pak ik het op en draai het prijskaartje om. Van schrik laat ik het ding bijna vallen. 40 euro?

De stem van de vrouw achter de kassa doet me weer op de aarde belanden.

'Het boek is dan toch voor jou.'

Met een machtig gevoel kijk ik naar de jongen. Eigen schuld dikke bult.

Zelfingenomen open ik mijn portemonnee. Ik kan een lach niet onderdrukken. Bijna wil ik mijn tong uitsteken.

Mijn muntjes glinsteren op de toonbank en ik pak het boek. Maar de hand van de vrouw houd me tegen.

'Sorry je komt 50 cent te kort.'

50 cent? In opperste concentratie tel ik de muntjes op de toonbank.

Ja. Er ligt 6,50. Hoe kan dat nou. Ik graai met mijn vingers in mijn zakken. 'Ik had echt 7 euro mee!'

De vrouw schud even haar hoofd en mompelt iets wat lijkt op: 'de jeugd van tegenwoordig.'

Ze pakt het boek en legt het achter haar neer. Mijn muntjes liggen nog steeds op de toonbank.

Op mijn lip bijtend stop ik ze weer in mijn portemonnee.

De jongen staat vlak naast de deur. Om zijn lippen hangt een geamuseerde grijns.

Mijn middelvinger houd zich met veel moeite tussen mijn andere vingers.

Met tot vuisten gebalde handen blijf ik staan. Ik wil verdorie dat boek!

'He!', dat floepte zomaar uit mijn mond. De jongen wend zijn blik tot mij. Afwachtend leunt hij tegen de deurpost.

'Kunnen we niet he-.' Ik voel mijn wangen weer rood worden.

Dit is gênant. Heel heel heel gênant. Waarom zei ik hé?

'Het boek delen ofzo?' Ik hoor zelf hoe belachelijk dat klinkt.

De geamuseerde grijns word iets breder. 'Hoe wil je dat doen?'

Weet ik veel. Ik zei maar wat.
'Hm als we nou allebei de helft doen?'

Mijn lip is inmiddels gaan bloeden van het vele op mijn lip bijten.

Ineens krijg ik het gevoel dat hij zich kostelijk vermaakt. Waar dat gevoel vandaan komt weet ik niet. Zijn houding of gezicht verraad in ieder geval niets.

Het zal wel weer onzin zijn wat ik denk.

Hij knikt afwachtend. 'Prima.'

De stilte die valt is ongemakkelijk. 'Ik heb het in twee dagen uit.' Mijn stem klinkt onzeker.

Hij loopt naar de kassa en telt zijn geld. Weer ben ik verbaasd. Er kan geen knikje vanaf. Zou hij altijd zo onbeleefd zijn?

De vrouw achter de toonbank kijkt van mij naar de jongen en doet alsof ze een wiskunde formule moet oplossen.

Zonder nog naar de jongen te kijken vis ik 3,50 uit mijn zak. Ik leg het geld op de toonbank en loop snel naar de deur.

'Leg het over 2 dagen maar hier.'

Ik weet niet of de jongen het ermee eens is maar het plotselinge gevoel dat ik frisse lucht nodig heb is me iets te veel.

Het belletje klingelt zacht als ik de frisse buitenlucht in stap.

De bomen aan de andere kant van de weg gaan langzaam heen en weer in de wind.

Een opgeluchte zucht ontsnapt mijn lippen. Ik werd helemaal gek daarbinnen. Ik druk mijn bril, die iets naar beneden gezakt was, weer omhoog en hijs mijn rugzak op mijn schouder.

Op naar huis.

The love you giveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu