POV Julie
Het rode boek ligt op mijn nachtkastje.
Ik snap hem niet. Ik snap hem echt niet. Waarom geeft hij het boek terug?
Ik knip mijn nachtlampje aan en pak het boek.
Voorzichtig sla ik de bladzijdes om, opzoek naar een antwoord. Op alle vragen die ik heb.
De schrik die me overvalt als er een briefje uitvalt verdwijnt even snel als hij kwam.
Ik herken Levi's handschrift.
'16:00'
Mijn hart begint aan een gekke racebaan.
Is dit normaal? Natuurlijk is dat het niet.
Een gekke glimlach verspreid zich over mijn gezicht.
Hij bedoelt de boekwinkel, hoe ik dat weet weet ik niet.
Maar hij wil om 16:00 bij de boekenwinkel afspreken.
Ik leg het briefje apart. Mijn buik voelt gek week.
En ik val niet meer in slaap, met een domme lach staar ik naar het plafond.
Morgen bij de boekenwinkel.
*
Om 15:30 fiets ik naar de boekenwinkel. Ik heb een rood lint door mijn haar gevlochten en een eveneens rood jurkje aan. Mijn gekleurde cowboy laarsjes zijn aan de rand een beetje nat.
Levi staat tegen de deur van het winkeltje geleund. In zijn handen een dik boek.
Terwijl hij staat te lezen moet hij af en toe lachen. Soms vertrekt zijn gezicht.
Ik blijf even naar hem kijken, maar hij lijkt mijn blik te voelen.
Zijn donkere ogen kijken op. Een grijns verspreid zich over zijn gezicht.
Het zonlicht glinsterd op zijn donker bruine haren.
'Hé', hij zet zich af tegen de muur en loopt naar me toe.
Ik kijk verbaasd naar de deur. Op slot. Even frons ik. Natuurlijk. De winkel is dicht. Maar waarom wil hij dan hier afspreken?
Hij lijkt mijn gedachten te lezen. 'Ik heb een boek voor je.'
Mijn wenkbrauwen schieten omhoog terwijl mijn mondhoeken mee kruipen.
'Ik denk dat je het leuk vind.'
Een overgelukkig gevoel neemt bezit van me.
'Dankje.' We lachen een tijdje.
'Ik geef het je terug als ik het uit heb.' Beloof ik.
'Vond je het rode boek leuk?'
Ik knik en schuifel een beetje heen en weer.
'Jawel, maar ik snap Maria niet zo goed.' Maria was de hoofdpersoon.Hij lacht. Zijn volle lach schalt door het kleine straatje. 'Ik ook niet, de ene keer vind ze dit leuk de andere keer dat.'
'Precies, en ze doet bij sommige mensen heel anders dan bij andere.' Nu raak ik op dreef. Ik praat eigenlijk nooit over de boeken die ik lees.
Hij glimlacht zwak. 'Dat is toch niet gek?'
Ik haal mijn schouders op. 'Ik heb er altijd meer respect voor als iemand bij iedereen zichzelf is.'
Zijn ogen flitsen even vlug weg. Alsof hij zich schaamt. 'Het kan ook in iemands aart liggen om zich anders te gedragen als er andere mensen bij zijn.'
Het klinkt als een vraag. Ik knik en trek mijn jasje steviger om me heen. Het is best fris in de wind. 'Het kan wel, maar het word wel lastig, net zoals het voor Maria lastig werd.'
Nu grijnst hij weer, zijn vinger tikt tegen de bakstenen muur van het winkeltje. 'Dus het is eigenlijk een heel realistisch boek.'
Ik rol quasi-geërgerd met mijn ogen en ga ook tegen de muur staan. Daar waait het minder.
We leunen allebei naar achter. Onze lichamen vlak naast elkaar met maar een paar centimeter ertussen.
'Je bent toch verhuist?' Vraag ik, denkend aan Isabels woorden.
Hij knikt langzaam. Zijn ogen staan afwezig. 'Ja mijn ouders gingen scheiden.'
Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen. Wat erg? Of en nu?
'Woon je bij je vader of je moeder nu?'
'Mijn moeder, ze is heel lief.'
Ik grinnik. 'Ik hou van moeders.'
'Ik ook.' Zijn blik schuift weer naar mij toe. 'Vind je school leuk?'
Die vraag had ik niet verwacht. 'Ja op zich wel.'
Er schiet een vragende wenkbrauw omhoog. 'Dat klinkt niet erg overtuigend.'
Ik haal lichtjes mijn schouders op en prop mijn handen in mijn zakken. Het is harder gaan waaien.
'Ik vind de lessen wel leuk maar-.' Ik staar weifelend naar de grond tussen mijn voeten. 'De kinderen.'
Hij bijt op zijn onderlip. Het is een mooie volle onderlip. Ik voel de puntjes van mijn oren rood worden. Waar de hel ben ik mee bezig? Ik moet me concentreren op het gesprek.
'Maar je vind de kinderen niet aardig?' Maakt hij mijn zin vragend af.
Ik wil hem een por met mijn elleboog geven maar hou me nog net op tijd in. 'De kinderen vinden míj niet aardig.' Verbeter ik.
Het is begonnen met miezeren en ik gebaar naar de lucht. 'Sorry ik denk dat ik moet gaan.'
Hij lacht zijn tanden bloot. 'Ik ook.'
En dan gaan we ieder onze weg. Ik naar rechts hij naar links. 'Dag!' Roep ik over mijn schouder.
'Tot morgen!' Roept hij terug. En dan fiets ik de weg op.
JE LEEST
The love you give
Roman pour Adolescents{Nederlands} Julie houd van lezen, van schrijven en alles wat daarmee t maken heeft. Ze heeft een grote obsessie met tweedehandsboeken en als je aan haar beste vriendin zou vragen hoe ze haar zou omschrijven zou ze aan twee woorden genoeg hebben: Ko...