'Verdomme!'
Het water spat uit elkaar in bliksemflitsen. De aarde beeft onder mijn voeten en het oppervlakte van het meer deint in golven uiteen. De wolken donderen. Mijn hoofd is vuurrood van woede en de hoge piep in mijn oren begint in volume af te nemen. Ik ben buiten adem. Mijn handen tintelen.
Het is stil om het meer heen als de golfjes gaan liggen. De vogels zijn al opgevlogen bij de eerste klap aan donder die ik uit de lucht gerukt heb. Fiona's woorden leken mooi: het mediteren om mijn onderbewustzijn een kans te geven, maar dat mediteren lukt me niet, maakt me onrustig, kwaad, gefrustreerd; en nu zit ik om die reden met bliksem te gooien alsof de hemel niet stuk kan.
En dan klinkt er wat geritsel achter me.
Ik schrik zo erg dat ik nogmaals een knetterende, blauwe lichtflits uit de lucht ruk en hem met mijn lichaam mee draai in defensie. Als ik echter omkijk, zie ik eerst niks: ik sta daar, met een razend hart en vuisten waar de bliksemflitsen omheen razen, klaar om die op iemand af te vuren.
Maar er is niemand.
Of, niet helemaal.
Ik zie slechts een vervagende, witte flits tussen de bomen en dan weet ik genoeg.
Sybil.
Ik probeer het nog wel: probeer terug te keren naar mijn kalmte, probeer mijn innerlijke rust te vinden, probeer die droom en dat gezicht van die vrouw achter de spiegel in me op te halen, maar het mediteren lukt niet meer. Ik sta zo ver van mezelf en mijn eigen gevoel af dat ik op het moment alleen maar woede voel.
'Jij ook hallo?'
Even later storm ik langs Tillie heen in de bibliotheek. Ze zucht luid als ik dat doe, maar laat me wegstormen als ik niet reageer. Mijn blik staat slechts op één persoon gericht.
'Kan je me met rust laten?'
Verana en Ophelia kijken vragend op als ik bij hun tafel blijf staan. Sybil is de laatste die opkijkt. Haar blik staat onschuldig.
'Ik...'
Ik laat haar niet uitpraten. 'Ik zag je. Kap ermee, Sybil.'
In mijn ooghoek zie ik dat Tillie ons bekijkt. Sybil kijkt kort naar haar en wendt haar blik dan weer af. Ophelia en Verana bekijken ons. Sybil opent haar mond, maar aarzelt.
'Ik... ik wilde gewoon...'
'Misschien met me praten de volgende keer? In plaats van jezelf astraal projecteren om me een hartaanval te geven?'
'Nou, ik...' Sybil zucht zacht, 'je zag er niet erg aanspreekbaar uit en je was... erg luid, dus ik dacht... je moest gewoon stoppen.'
Ophelia lacht. 'Ik weet nu niet precies wat voor situatie ik me hierbij moet voorstellen, maar... wat in de wereld? Waar gaat dit over?'
'Niks wat je aangaat,' snauw ik naar haar.
'O.' Ophelia rolt met haar ogen. 'Als ik dit zo hoor denk ik dat het me wel aangaat.'
Verana en Ophelia lachen. Sybil negeert ze. Ik negeer ze ook.
'Gewoon kappen,' sis ik naar Sybil. 'Ik heb je al gezegd dat je me met rust moet laten.'
JE LEEST
Het Element
FantasyEris Foxglove is een heks. Ze groeit als een wees op in het Schotland van de late 19e eeuw. Volgens de nonnen in het weeshuis, heeft ze heidense gewoontes waar ze maar niet van af lijkt te kunnen komen, hoe hard ze zelf ook probeert of gestraft word...