☽ ⋆ 32 ⋆ ☾

131 23 3
                                    

'S avonds laat, lig ik nog lang in mijn bed na te denken. Niet alleen over mijn vrienden die weg zijn, niet alleen over Evanders vraag die nooit is gekomen, zelfs niet alleen over Sybil die neerviel tijdens het avondeten: ik denk vooral over haar woorden na voordat dat gebeurde.

Over Evanders woorden over Sybil.

'Door goed te luisteren. Echt te luisteren. Ze spreekt niet vaak, maar als ze het doet, dan doet ze het met een reden.'

Écht te luisteren. Echt te luisteren naar wat ze zegt. Wat ze precies zegt.

'Die geschriften staan in een gesloten sectie van de bibliotheek, omdat die boeken zo oud zijn. En ze zijn alleen ter inzage.'

'Gesloten sectie... wie kan die sectie openen dan?'

'Jij.'

'Ja, maar... ik heb geen sleutel?'

'Die heeft mijn moeder. Je kan hem krijgen als je toestemming vraagt.'

Ze heeft nooit gezegd dat ik die sleutel nodig heb. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik een slot openbreek zonder sleutel.

Het volgende moment, zit ik rechtop in mijn bed. Ik denk na: weet ik zeker dat ik Aethers geschriften wil lezen? Waar wil ik ze überhaupt voor lezen? Waarom zou ik zoveel moeite doen voor iets waarvan ik niet weet of het me iets oplevert?

Maar mijn hart bonkt. Ik kijk naar de steentjes op mijn nachtkastje. Mijn intuïtie spreekt op dit moment, en het vertelt me slechts één ding.

Ik stap in mijn schoenen, wurm mezelf vlug uit mijn nachtjapon en trek mijn kleren aan. Zeddicus kijkt slaperig op.

Ik wacht op zijn reactie.

Hij bromt instemmend.

Even later, sluit ik de deur van mijn kamer zachtjes achter me. Ik sluip door de hallen heen.

Mijn hartslag bonkt in mijn oren. Dit is het domste idee wat ik ooit gehad heb, maar het is een opwindend idee, en ik denk dat ik er daarom mee doorga. Ik kijk naar de haarschuifjes in mijn hand die ik over de maanden heen van Tillie gekregen heb, telkens als mijn haar tijdens het brouwen in de weg zat en ik vergeten was om ze terug te brengen. Mijn jaren alleen in Canada zijn nog niet zo heel negatief geweest: je ontmoet veel mensen met veel vaardigheden en je hebt veel tijd om jezelf die vaardigheden aan te leren.

Als ik bij de bibliotheek aankom, kijk ik aarzelend naar de dichte deuren. Ik kijk om me heen: ik weet dat je eigenlijk na middernacht niet door de school hoort te struinen, maar er is geen specifieke regel die de leerlingen verbiedt om 's nachts door de hallen te lopen. Ik hoop maar gewoon dat Cedars vampier-ziel ook slaap nodig heeft; ik ben eigenlijk bang van niet.

De deur gaat piepend open. Ik kijk om me heen, maar de hallen blijven stil en donker. Ik glip naar binnen, sluit de deuren zorgvuldig achter me en loop de bibliotheek binnen.

Ik kijk rond. Ik ben nog niet heel vaak door de bibliotheek gelopen omdat ik niet vaak op zoek ben naar boeken. De gesloten sectie is echter niet moeilijk te vinden: het is de gesloten kast achter het bureau waar normaal de bibliothecaresse zit.

Ik loop er heen. Het slot dat de deuren dichthoudt ziet er makkelijk uit. Ik hoop maar gewoon dat er geen gekke, magische beveiliging op zit, maar ik gok dat dat slot vooral voor het idee is: voor het feit dat mensen deze oude boeken niet uit de kasten rukken en ze slopen.

Ik gok dat niemand verwacht dat er een leerling middenin de nacht het slot gaat kraken.

Of dat hoop ik.

Het ElementWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu