☽ ⋆ 2 ⋆ ☾

255 21 1
                                    

Sommige gebeurtenissen in je leven lijken levensveranderend.

Dat hoeven ze eerst niet te zijn. Een week lang, lijkt het een ongelooflijke ervaring waaruit iets wonderbaarlijks zal volgen en waar je constant over nadenkt. Na die week, ga je je afvragen wat er eigenlijk gezegd is en of je herinnering wel te vertrouwen is. Na een maand, voelt alles als een droom en na een halfjaar, voelt de hele gebeurtenis niet echt meer en besluit je het achter je te laten.

Na een jaar, besef je je dat je nooit geadopteerd gaat worden en krijg je zoveel straf omdat je de maan blijft eren, cadeautjes blijft achterlaten voor de feeën, gelooft dat je met dieren een betere band hebt dan met mensen en vooral nog steeds blijft leven in de fantasiewereld die zoveel mensen om je heen langzaam maar zeker gedag zeggen met dat ze opgroeien.

Je forceert jezelf om het ook te doen.

Het lukt je niet.

En dan, op een dag, ren je in een blinde woede weg van de plaats die je kent en stap je op een schip naar de andere kant van de oceaan.

Ik weet niet zeker of ik nog in de Academie geloof. Geloof lijkt een nutteloos ding. Mijn reis kwam vooral voort uit het feit dat ik iets had om van weg te rennen en iets had om naar toe te rennen; kwam vooral voort uit het feit dat een kaartje had en dat zelfs als dat kaartje nep zou zijn en deel uit zou maken van een zieke grap van een mysterieuze vrouw, hij er echt genoeg uit zag om mee aan boord te komen. Dat lukte.

En dan staat je fantasie open. Dan mag je denken wat je wil. Dan mag je doen wat je wil.

Liegen wat je wil.

Dat liegen is makkelijk. Ik heb veel gezichten gekend, veel namen gehad, en veel verhalen verteld en ik denk dat geen er van waar was. Mijn klompje goud veranderde in alles wat ik onderweg nodig had en al die dingen veranderden in niets en dan loog ik en loog ik om elke keer een muntje te kunnen omruilen voor mijn leven. Ik ben zo goed in liegen geworden dat niemand het meer doorheeft als ik langs ze heen loop en hun munten uit hun zak steel; dat ik een jongen kan zijn wanneer ik een jongen moet zijn; een dame kan zijn wanneer ik een dame moet zijn; de kleren daarvoor van waslijnen trek; telkens een nieuw gezicht opzet; telkens een ander persoon ben en telkens een ander verhaal leef.

Ik ben al drie jaar onderweg.

Ik ben de oceaan over gereisd en ik heb jaren over de straten gezwerfd. In het begin durfde ik te hopen, maar na tientallen verkeerde aanwijzingen, na honderden verkeerde mensen gesproken te hebben, na duizenden keren te zijn uitgelachen, lijkt hoop de enige grote leugen te zijn die ik mezelf altijd verteld heb.

Wat denk je te bereiken met een roze papiertje en wat letters? Elke gek zou dat kunnen maken.

Het is waar. Ik heb gezocht naar haar naam, maar ze lijkt niet te bestaan. Ik ben een dwaas die in een stomme grap is getrapt, maar het maakt weinig uit: ik was een eenzame dwaas toen ik in die stomme grap trapte en dat ben ik nu nog steeds.

'De Duivel spreekt in veel talen en God test ons telkens weer door deze gevaren in vele vormen op ons af te sturen! Neem het in acht, pas op voor deze verschrikkingen en laat uw geest niet bevuilen door dit nieuwe gevaar! Hekserij! Deze feeksen, deze heksen, ze loeren op elke hoek van de straat en voeren het werk van de Duivel uit!'

Sommige mensen happen naar adem. Er breekt een rumoer los in de kleine kerk en de dominee staat als een paal stevig in de grond genageld voorin de kerk. Zijn gedaante is donker, zijn pak zwart zoals dat van de nonnen, zijn hoofd is rood en ik weet zeker dat er nog steeds spettertjes spuug bezig zijn om aan de andere kant van het kerkgebouw te landen.

Ik hou van donderpreken. Ik weet niet waarom ik ze blijf opzoeken.

'Wanneer gij gekomen zijt in het land dat de Here, uw God, u geven zal, dan zult gij niet leren doen naar de gruwelen van die volken. Onder u zal er niemand worden aangetroffen, die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet gaan, die waarzeggerij pleegt, geen wichelaar, uitlegger van voortekenen, of tovenaar, geen bezweerder, niemand, die de geest van een dode of een waarzeggende geest ondervraagt of die de doden raadpleegt. Want ieder die deze dingen doet, is de Here een gruwel, en ter wille van deze gruwelen drijft de Here, uw God, hen voor u weg,' leest hij voor uit het grote boek dat hij in zijn hand draagt. Zijn stem dondert door het gebouw heen. 'En ook in deze tijden zijn zij nog onder ons. Ook in deze tijden vermommen deze duivels zich als leden van onze maatschappij. En daarom, beste gemeenschap, daarom moeten wij dag en nacht op de waak staan om onze kinderen te beschermen. Daarom gaf Hij u het gebod: "u zult een tovenares niet in leven laten!"'

Het ElementWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu