Het is gek hoe ik zoveel jaar lang volgehouden heb dat deze bestemming, deze school, de ultieme plaats zou zijn die ik zou kunnen bereiken en dat ik geen beter thuis zou vinden dan hier.
Het is misschien nog steeds wel waar; een thuis is altijd beter dan geen thuis, zoals ik heb buiten deze school.
Toch voelt alles teleurstellend. Ik ben een heks; de grootste schok in mijn leven is onthuld en alles wat me vroeger anders maakte dan de rest van de wereld, heeft eindelijk een reden, een verklaring, maar ik kom er al snel achter dat ik hier niemand in het bijzonder ben; niet anders ben dan de rest.
Nee, eigenlijk ben ik zelfs een slechte heks.
Fiona was degene die de rozenstruik tijdens de ceremonie uit de fontein liet springen. Hoewel ze een bosheks is, is ze een bosheks met sterke krachten en gaves, volgens Lady Foster, die ons alchemieles geeft en in lof over haar sprak. Het is dan ook overduidelijk. Fiona voelt de natuur aan, huilt elke keer als er haar vlees geserveerd wordt in de eetzaal, leeft zoals een fee dat zou doen en haar intuïtie is sterker dan die van wie dan ook.
We zijn op hetzelfde punt gestart, maar ze blijkt al gauw stukken beter te zijn dan ik terwijl ik in de boeken ploeter en jaloers toe kijk hoe de rest van de klas zijn ding doet terwijl ik aan een tafel gezet wordt met een paar boeken.
Ruth zegt dat hoe sneller ik ze uit heb, hoe sneller ik met ze mee kan doen.
Maar ik lees langzaam. Het duurt me uren om door een hoofdstuk te komen en het frustreert me.
'Wat is dit?'
Fergus Zephyr geeft ons geschiedenisles over hekserij. Ik weet niet of ik zin heb in deze les of niet: het is een les die we hebben met meerdere soorten heksen en ik gok dat de stof nog droger is dan de boeken die gaan over brouwen, alchemie of kruidenleer. Tillie heeft meneer Zephyr beschreven als een zure, gemene man en ik snap mijn eerste les al waarom.
Hij staat naast mijn tafeltje. Ik zweet. Ik knijp in mijn handen en haal ze langzaam van tafel omdat ik de liniaalslagen al weer voel.
Hij liep rond tijdens het uitleggen. Iets over de middeleeuwen en de vreselijke tijd die het was voor de hekserij. Zijn vingers liggen op mijn papier.
Ik kijk langzaam naar hem op. Hij is een lange man met een harde uitdrukkingen, scherpe gezichtshoeken en wenkbrauwen die aan de uiteinden een beetje opkrullen. Zijn ogen zijn zo donker als de nacht.
Om mij heen, zitten een paar leerlingen die in mijn jaar zitten. Geschiedenisles is één van de enige lessen die we delen met alle soorten elementheksen.
'Ik eh-' ik draai nerveus aan mijn kroontjespen en kijk neer op de ongelofelijke inktkrassen en vlekken die ik op mijn aantekeningen heb achtergelaten, 'ik weet niet hoe je brandstapel moet schrijven.'
Ik slik. Ik hoor wat gegniffel achter me en ik zie zijn gezicht al vertrekken. Ik schaam me, maar ik weet dat ik door die schaamte heen moet bijten: ik ben al minuten bezig om het goed te krijgen, maar geen enkele versie van het woord ziet er logisch uit in mijn hoofd.
'Kan je niet schrijven of ben je gewoon dom?'
Mijn schouders zakken hopeloos als ik die opmerking krijg. Ruth zit naast me. Ze werpt me een medelijdende blik toe.
'Nee, want het is oké als je niet kan schrijven,' zegt hij. 'Dat kunnen veel mensen niet, maar simpele spellingsregels volgen...?'
JE LEEST
Het Element
FantasyEris Foxglove is een heks. Ze groeit als een wees op in het Schotland van de late 19e eeuw. Volgens de nonnen in het weeshuis, heeft ze heidense gewoontes waar ze maar niet van af lijkt te kunnen komen, hoe hard ze zelf ook probeert of gestraft word...