☽ ⋆ 60 ⋆ ☾

172 18 3
                                    

'Het spijt me.'

Het stormt al de hele week. De lente lijkt zich te hebben begraven achter een grijze, roerige en onrustige wereld. De regendruppels druipen van zijn haar. Zijn jas is doorweekt.

'Evander?'

Het is een zondagochtend. Buiten ramt de regen tegen de ramen aan. Ik had naar het ontbijt willen gaan, maar kreeg de kans niet om me aan te kleden voordat er op mijn deur geklopt werd en sta nu met mijn nachtjapon tegenover hem.

'Ze laat me mijn opleiding afmaken tot Sybil terugkomt,' zegt hij. Hij is een beetje buitenadem. 'Dus ik ben terug. Ik wil sorry zeggen.'

Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik denk ook niet dat ik iets wil zeggen, of moet zeggen - ik doe gewoon wat in me opkomt: ik omhels hem.

Hij lijkt een beetje verbaasd. Zijn handen zweven even besluiteloos in de lucht en dan lacht hij en omhelst hij me terug - misschien strakker dan ik verwacht had.

Even later, lopen we naast elkaar de eetzaal in. We hebben niet lang gepraat; slechts een korte uitwisseling van woorden door mijn dichte deur heen, terwijl ik me aankleedde en hij op me wachtte in de hal. Gek genoeg, ben ik heel opgewonden over het feit dat hij terug is, en ik besef me dat hij misschien wel een betere vriend van me was dan ik gedacht had.

Mensen kijken op als hij binnenkomt. Hij ziet ze wel, maar negeert ze en schudt de regen uit zijn haar.

'Hé, eh-' hij aarzelt, 'kan ik bij jouw vrienden zitten? Ik eh... nou ja...'

Hij werpt een blik op Dragomir en zijn andere vrienden, die hem nu opzichtig bekijken.

'Ja,' zeg ik, enthousiast. 'Dat zullen ze vast niet erg vinden.'

Dat vinden ze ook niet: ik zie Tillie met grote ogen naar ons kijken. Ze blijft hem aanstaren tot hij bij de tafel stilstaat. Ik zijg op de plek naast Tillie neer.

'Zou ik mogen aanschuiven?' vraagt hij aan haar.

'Uh-' Tillie wisselt een blik met mij; een vragende, vlugge, 'ik dacht dat jij afgestudeerd was.'

'Is dat een ja of een nee?'

Maar hij krijgt geen antwoord: hij wordt op zijn schouder geslagen. Dragomir duikt al achter hem op.

'Hé, wat is dit nou?' zegt hij. Hij fronst, maar lacht. 'Ik dacht dat jij voorgoed weg was.'

'Nope,' mompelt Evander, met een ietwat opgelaten glimlach. 'Ik mag terugkomen. Nu met Sybil die weg is en zo... nou ja, reizen zit er voorlopig niet in, dus ik mag mijn vakken afmaken.'

Dragomir lijkt blij. Ik snap het ook wel: Evander was een goede vriend van hem. Een paar andere jongens staan er ook bij. Ik mijd hun blikken omdat ze bij die avond bij dat meer waren, maar ze lijken blij om Evander te zien en daarom laat ik ze hier maar gewoon staan.

'Dus je bent er volgend jaar?'

'Niet zeker...' zegt Evander. 'Misschien. Sowieso bij het meifeest dit jaar.'

Dragomir slaat hem tegen zijn rug. 'Geweldig. Ze hadden nog iemand nodig voor het optreden van de zonneheksen. Komt perfect uit.'

Maar Evander lijkt aarzelend. 'Eh... ja, nee, er zit dit jaar geen optreden voor mij in. Omdat ik het normaal met Sybil deed enzo... nou ja... je weet wel.'

'Dat bedoel ik,' zegt Dragomir. 'Nu Sybil er niet is, kan je met hun meedoen. Dan hebben de andere heksen ook eens de kans om te schijnen.'

Ik kan Evanders blik niet goed lezen; het lijkt er op dat hij niet zo over Sybils verdwijning denkt als Dragomir doet.

Het ElementWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu