6

450 22 1
                                    

Pov Milo

Ik trek mijn capuchon weer over en vervolg mijn weg richting huis. Ik voel de ogen van de blonde jongen in mijn rug branden. Zijn woorden deden me oprecht pijn, maar dat kan ik hem niet laten merken. Op het moment dat ik zag dat die jongens een jochie aan het afmatten waren was ik al onderweg om er wat van te zeggen. Ze zagen er niet veel ouder uit, een jaartje waarschijnlijk, of ze reden illegaal op die scooters. Daarnaast ben ik vrij groot en heb ik wel wat ervaring met klappen uitdelen. Maar toen ik de stem hoorde van de jongen die ze vast hadden heb ik het op een rennen gezet. Het was de stem van Matthyas. Nee, niet hem. Van alle mensen die ze in elkaar zouden slaan, mag het niet hem zijn. Hypocriet natuurlijk. Alsof ik hem niet elke dag het leven zuur maak, daar heeft hij meer dan gelijk in. Maar ik kan niet anders. Ik doe het met een reden. Zij deden het voor de leuk. En dat pik ik niet. Voor ik het wist lag mijn vuist al op de kaak van de jongens die de fiets van de blonde vast had, en niet veel later tegen het hoofd van de jongen die hem zelf vast had. Heerlijk hoe bang ze dan ineens zijn.

Ik herhaal zijn woorden die daarna volgden nog eens in mijn hoofd. En hij heeft meer dan genoeg reden voor die woorden. Toch voelde het slecht. Ik weet ook niet wat ik anders had moeten verwachten. Een knuffel, een volwaardige dankspeech? Natuurlijk niet. En zelfs een normaal gesprek was al teveel gevraagd en dan begrijp ik. Misschien is het beter, maar stiekem had ik hoop.

Ik loop achterom de tuin in en kom via de achterdeur het huis binnen gelopen. 'Hey lieverd' mijn moeder zit op de bank. De TV staat aan en ze is op haar Tablet iets aan het doen. Waarschijnlijk een spelletje. Mijn moeder is echt een met dat ding. 'Hoi' zeg ik toonloos. 'Leuke dag gehad?' Vraagt ze lief. Ik knik en trek mijn jas uit en hang hem over de stoel. Mijn moeder gaat verder met haar spelletje, en ik laat mezelf op de bank zakken. Ze vraagt al jaren niet meer naar hoe het op school ging. Het antwoord is altijd: Slecht. In tegenstelling tot mijn zus ben ik niet perse een wonderkind met school. Ik haal VWO net, maar dat is niet omdat ik goed ben in leren, of mijn best wil doen. Ik doe net genoeg mijn best om het te halen, met moeite. Mijn cijfers zijn altijd onvoldoende, tot het eind van het jaar waar ik dan keihard werk om het nog net te halen. Ik weet niet wat ik later wil worden, ik heb niet echt een toekomst beeld, iets waar ik naartoe werk, en buiten school doe ik wat tennis en verder hang ik wat rond.

Mijn zus daarentegen is net haar studie geneeskunde begonnen. Altijd hoge cijfers, altijd op haar beste, veel vrienden die ook aardig en sociaal zijn. Mijn zus is echt het trots van de familie. Ik ben dat al nooit geweest, en ik word het ook nooit. Daar zou nog eens bij moeten komen dat ik ze zou vertellen dat hun zoon niet eens gewoon normaal hetero kan zijn, maar stiekem homo is. Gevallen voor een jongen op school, op de eerste dag van de middelbare. Nee, ik wil ze niet nog meer teleurstellen. Wat zouden ze wel niet van me denken? Wat zouden de mensen op school wel niet van me denken? Ik zou alleen over blijven. Het sukkeltje van de school. Ik moest en zou dat voorkomen. En hoe. Elke dag probeer ik mijn gevoelens weg te duwen door mezelf wijs te maken dat die jongen een sukkel is. De sukkel die ik zelf niet wil zijn, dat is hij. Ondanks dat ik dit al 3 jaar vol hou, zijn mijn gevoelens voor hem niet weg gegaan, erger geworden zelfs. En vanavond viel mijn masker voor even af. Voor even was ik de Milo die ik wilde zijn. De Milo die ik diep van binnen ben. En al snel werd me pijnlijk duidelijk dat dat niet is hoe hij me kent of ziet. En wie zijn schuld is dat? Dat is mijn eigen domme schuld.

Ik zucht uit terwijl ik verder in de bank zak. Waarom hij? Waarom moest hij nou bij me in de klas komen? Waarom was het precies hij die vanavond het slachtoffer was? Morgen zal ik hem toch wel weer uit schelden, maar hij zal me anders aan kijken. Hij zal zich afvragen waarom ik zo doe zoals ik doe. En hij is niet de enige. Dat denk ik zelf aan het eind van elke dag.

'Gaat het?' De stem komt vanaf de andere bank. Verschrikt kijk ik op. Ik was zo in mijn eigen gedachten verzonken dat ik vergeten was dat mijn moeder gewoon nog in dezelfde ruimte zat. 'Ja, ja hoor, gewoon moe' zeg ik snel. Ze glimlacht. 'Ik begrijp het, ga anders lekker slapen Miel, nog een dagje en dan is het weekend' zegt ze. Ik knik langzaam en sta ik van de bank. 'Weltrusten mam' zeg ik. 'Weltrusten schat' zegt ze. Ik kijk haar nog even aan. Ze glimlacht. Ik glimlach nog even terug voor ik naar boven loop. Nee, ik kan haar niet nog meer teleurstellen. Ik kan haar niet zeggen wat voor een teleurstelling ik ben, nog erger dan zij denkt. Morgen gaat het masker weer op, en speel ik weer de jongen die ik elke dag speel. Ik ben niet verliefd op Matthyas. Matthyas is een sukkel. En ik haat hem meer dan wie dan ook.

Alles aan jouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu