31

397 24 0
                                    

Milo's POV

Verveeld lig ik op mijn bed. Op mijn rug, handen achter mijn hoofd. Mijn kamer is enkel verlicht door een klein lampje in de hoek. Al de hele dag regent het en is het grauw buiten. En nu de avond is gevallen is het vrijwel donker buiten. De regen tikt zachtjes op het dak en meer geluid dan dat is er ook niet. Gister heb ik wederom mijn vrienden geditched. Niet dat ze nou echt zo blij met me waren. Ze bleven maar vragen wat er was. Waarom ik ineens zo was veranderd. Of ik ineens vrienden was geworden met 'dat homootje'. En dat is precies de reden dat ik gisteravond niet langs ben gegaan, voor de tweede week op rij. Ten eerste om de vragen te vermijden, ten tweede omdat ik me af vraag of ze wel echt goede vrienden zijn. Ik wil eigenlijk niet eens bij ze in de buurt zijn op dit moment. De homofobische grappen flitsen nog eens door mijn hoofd. Grappen waar ik altijd het hardste om lachte en het meest aan mee deed. Alles om maar niet op te vallen. Ze mochten absoluut niet door hebben dat ik zelf hartstikke gay was. En dat was ik ook niet, volgens mezelf. Ik dacht dat ik mezelf wel kon veranderen. Kon? Het moest. Ik wilde niet eens gay zijn. Maar nu? Nu wil ik niets liever. Niets liever dan mezelf zijn. En mezelf ben ik niet bij hen. Ik weet ook niet of ik dat ooit zal zijn.

Ze zijn heel gezellig. Ik kan goed met ze lachen af en toe. Toch gaan de gesprekken vaak over 'lekkere wijven', drank, andere illegale zooi en tussendoor worden een hoop discriminerende grappen gemaakt. Ik draai op mijn zij en staar uit het raam. Zo was ik nooit. Zoals ik me bij hen gedroeg. Zo ben ik ook nooit geweest eigenlijk. Het is dan ook een wonder dat ik vrienden met ze ben geworden. Ik kopieerde gewoon hun gedrag en ze liepen zo achter me aan. Blijkbaar ben ik daar wel heel goed in. Mensen laten geloven dat ik iets ben wat ik niet ben. En iedereen is daar blij mee, behalve ik.

De laatste jaren was ik enorm ongelukkig. Voor de middelbare school was dat heel anders. Ik had de vrienden die ik al had vanaf groep 1. Niemand boeide het iets hoe je was of deed. Iedereen was gewoon zichzelf en het was gezellig. En ook thuis was het toen heel anders. Mijn zus zat net op de middelbare, haalde goede cijfers en ik was blij voor haar. Zelf was ik zorgeloos. Ik deed het goed op school, ik deed gewoon wat ik kon en blijkbaar was dat heel goed. Mij kon het niets schelen. Het was pas vanaf de eerste klas dat ik me daar zorgen om begon te maken. Wat als ik niet zo goed zou zijn als mijn zus? Wat als ik mijn ouders niet trots kon maken? Wat als ik niet het kind was dat ze hadden gewild? Mijn eigen onzekerheid, deels gevoed door het feit dat mijn zus het zo goed deed en zoveel lof kreeg, en ik niet. Ik had foute vrienden, deed het slecht op school en mijn ouders hadden geen aandacht voor wat ik deed.

Mama had me gisteravond er op gewezen dat ik gelukkiger leek sinds ons gesprek. Sinds ons gesprek en het gesprek met Matthyas. Terwijl mijn vrienden dachten dat ik ongelukkig was op dit moment, zag mijn moeder blijkbaar dat ik me beter voelde dan alle voorgaande jaren. En dat was ook zo. Mijn vrienden kenden me totaal niet. Niet zoals ik was. Zoals ik was liet ik alleen nog thuis zien. Thuis, en bij Matthyas. Want dat was wat ik wilde. Hem laten zien wie ik was. En daarom lig ik nu al de hele middag en avond op bed te wachten tot het moment daar is, tot ik hem een appje kan sturen.

Ik kijk op mijn telefoon. 21:17. Zouden zijn vrienden nu al weg zijn. Is dit het goede moment? Vol twijfel ontgrendel ik mijn telefoon en open ik Whatsapp. Ik klik op de zoekbalk en tik zijn naam in. Matthyas. Een van de eerste nummers die ik had opgeslagen. Zodat ik het niet zou verliezen. Zodat ik nog een kans had om hem ooit een appje te sturen. En dat moment was sneller gekomen dan ik had gedacht. Ik tik op het contact. Even open ik zijn profiel en klik ik op de foto die er boven staat. Een foto van hem in voetbalkleding. Op een voetbalveld. Ik heb hem de kleding altijd goed vinden staan, al zei ik luid en duidelijk dat ik dat absoluut niet vond. Ik blijf nog even naar de foto kijken. Mijn hart begint sneller te kloppen als ik besef dat ik deze jongen een berichtje ga sturen. Wat moet ik eigenlijk zeggen? Moet ik een voorstel doen voor wat we gaan doen? Moet ik alleen 'hey' sturen? Of mijn naam er bij? Het lijkt me niet dat hij mijn nummer ook heeft opgeslagen.

Ik ga staan en loop een beetje door mijn kamer terwijl mijn duim rondjes cirkelt over de letters op mijn toetsenbord. Ik blaas gefrustreerd mijn adem uit. Hoe is een appje zo moeilijk? Kom op Milo, typ gewoon wat. Boeie. Ik typ wat woorden en druk direct op backspace. Nee. Niet zomaar wat typen. Ik ga op de bedrand zitten en staat naar het knipperende lijntje in de balk. Even sluit ik mijn ogen. Ik typ gewoon: 'Hey, ik zou je nog een appje sturen. Had je iets in gedachten voor maandag?' Ik glimlach als ik naar het berichtje kijk. Ik stel hem gewoon de vraag, dan weet ik zeker dat we iets gaan doen dat hij leuk vindt. Tenminste, tenzij hij zegt dat hij niets weet. Goed, dat is een zorg voor later.

Opnieuw word ik zenuwachtig. Moet ik het nu sturen? Of zal ik nog wachten? Ik weet het echt niet. Ik zucht en druk zonder langer nadenken op verstuur. Zo, niets meer aan te doen. Het is nu al verstuurd. Ik verslik me bijna als ik de vinkjes blauw zie worden. Matthyas. Online. Aan het typen...

Alles aan jouWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu