Koen zat nog steeds naast Juliette's bed toen hij de voordeur hoorde dichtslaan. Zijn hele lichaam verstijfde, en een koude rilling liep over zijn rug. Papa was thuis. De seconden tikten weg als dreigende voetstappen in zijn hoofd. Hij wist dat hij zo snel mogelijk iets moest doen, maar zijn gedachten leken vast te zitten in een moeras van angst. Hij keek naar Juliette, die nog steeds met haar ogen dicht op bed lag. Haar ademhaling was oppervlakkig, en haar gezicht vertrok bij elke zucht die ze nam.
De zware voetstappen van hun vader klonken door de hal, steeds dichterbij. Koen voelde zijn hart bonzen in zijn borstkas, zo hard dat hij dacht dat Juliette het ook moest horen. Toen de voetstappen de trap op kwamen, wist hij dat er geen ontsnappen aan was. De deur van Juliette's kamer werd met een ruk opengesmeten, en in de deuropening stond hun vader, zijn gezicht vertrokken van woede.
"Wat is hier aan de hand?" gromde hij, zijn stem laag en dreigend.
Koen sprong overeind, zijn handen trillend. Hij probeerde zichzelf kalm te houden, maar zijn stem sloeg over toen hij sprak. "Papa, Juliette... ze had pijn in haar buik. Ik probeerde haar alleen maar te helpen."
Zijn vader stapte de kamer binnen, zijn grote gestalte werpend over het kleine bed. Koen kon de alcohol in zijn adem ruiken, een geur die hij had leren vrezen. "Pijn in haar buik? Jij denkt zeker dat ik daar tijd voor heb? Om me zorgen te maken over een beetje buikpijn?" Zijn stem klonk sarcastisch, vol afkeer.
Koen opende zijn mond om iets te zeggen, om te proberen het uit te leggen, maar voordat hij een woord kon uitbrengen, voelde hij de eerste klap. De achterkant van zijn vaders hand raakte zijn gezicht met brute kracht, en Koen werd tegen de muur geslingerd. Een scherpe pijn schoot door zijn kaak, maar hij maakte geen geluid. Hij had geleerd om niet te huilen, niet te schreeuwen. Dat maakte het alleen maar erger.
"Je moet niet tegen me liegen, jongen!" brulde zijn vader, terwijl hij nog een stap naar voren deed. "Jij denkt dat je slim bent, hè? Dat je mij kunt bedriegen?"
Koen voelde de tranen branden achter zijn ogen, maar hij knipperde ze weg. Hij wist dat hij sterk moest blijven, maar het was zo moeilijk. "Papa, alsjeblieft... Juliette heeft echt pijn," smeekte hij, terwijl hij zichzelf omhoog trok en weer naar zijn zusje keek.
Juliette had haar ogen wijd open, gevuld met angst, haar lichaam bevroren in het bed. Ze probeerde zichzelf klein te maken, zo onzichtbaar mogelijk, maar haar vader's blik was nu op haar gericht. "En jij, kleine miss? Ben je ook aan het liegen?"
Juliette schudde heftig haar hoofd, maar haar stem liet haar in de steek. Ze was te bang om iets te zeggen, te bang dat elk woord het alleen maar erger zou maken.
Koen zag het gebeuren voordat hij het kon stoppen. Hun vader stapte naar het bed en greep Juliette bij haar arm, ruw genoeg om haar uit het bed te trekken. Ze slaakte een klein kreetje van pijn, iets dat ze normaal nooit zou doen, maar de schok was te groot. Koen sprong naar voren, probeerde haar te beschermen, maar hij werd weer opzij geduwd, dit keer met nog meer kracht. Hij viel op de vloer, de adem uit zijn longen geslagen.
"Als jullie tweeën niet zo onhandelbaar zouden zijn, dan hoefde dit niet te gebeuren!" riep hun vader, terwijl hij Juliette's arm stevig vasthield. "Jullie zorgen ervoor dat ik zo word!"
Koen kreunde van de pijn, maar zijn gedachten waren alleen bij Juliette. Hij zag hoe ze ineenzakte onder de druk van hun vader's greep, hoe ze haar lippen op elkaar perste om geen geluid te maken. Hij wilde opstaan, iets doen, maar zijn lichaam voelde zwaar en traag, alsof de angst hem verlamde.
"Het spijt ons, papa," piepte Juliette eindelijk, haar stem nauwelijks hoorbaar. "Het spijt ons echt."
Hun vader keek haar aan met een blik vol minachting en liet haar toen los met een krachtige ruk, waardoor ze terug op het bed viel. Hij draaide zich om, grommend, en beende de kamer uit zonder nog een woord te zeggen, de deur met een harde klap achter zich dichtgooiend.
Koen bleef een paar seconden roerloos liggen, te geschokt om te bewegen. De stilte die volgde na het tumult was bijna ondraaglijk. Hij kon nog steeds zijn eigen hart horen bonzen in zijn oren. Toen hij eindelijk op zijn knieën kroop en zich naar Juliette toe sleepte, zag hij dat ze huilde, stille tranen die over haar wangen stroomden.
"Juul...," fluisterde hij, terwijl hij haar voorzichtig in zijn armen sloot. Ze trilde als een blad, haar hele lichaam in de greep van angst en pijn. "Het spijt me, Juul... Het spijt me zo."
Juliette snikte zachtjes tegen zijn schouder, haar kleine handen om zijn shirt geklemd alsof ze zich vastklampte aan de enige hoop die ze nog had. Koen wiegde haar zachtjes heen en weer, al voelde hij zichzelf net zo gebroken als zij. Hij wist niet hoe ze hieruit konden komen, maar hij wist dat hij haar niet los kon laten, niet nu, niet ooit.
In de verte hoorde hij de voordeur opnieuw dichtslaan. Hun vader was weer weg, verdwenen in de nacht, op zoek naar meer drank, meer uitlaatkleppen voor zijn woede. Maar Koen wist dat hij altijd terug zou komen, dat de cirkel zich zou herhalen, keer op keer.
Hij keek naar Juliette, die nog steeds zachtjes huilde in zijn armen, en voelde een nieuwe golf van vastberadenheid in zich opwellen. Ze moesten hier weg, ze moesten iets doen om dit te stoppen. Hij wist nog niet hoe, maar hij zou een manier vinden. Voor haar, en voor zichzelf.