Drie jaar waren verstreken sinds die donkere dagen waarin Juul en Koen nog dagelijks de dreiging van hun vader voelden. De wonden die toen op hun huid stonden gegrift, waren nu grotendeels verdwenen, maar de littekens op hun ziel bleven diep. Hun vader had een nieuwe vriendin gevonden, een vrouw die hem afleidde van zijn wreedheden thuis. Hij bracht nu meer tijd bij haar door dan in hun huis, wat Koen en Juul wat ademruimte gaf. De fysieke mishandelingen waren afgenomen, maar de angst was nooit helemaal verdwenen.
De klappen waren vervangen door snijdende woorden, opmerkingen die hun zelfvertrouwen dag na dag afbraken. De stilte die vroeger alleen doorbroken werd door dreigend geschreeuw, was nu gevuld met een constante stroom van vernederingen en beschuldigingen. Hun vader had een nieuwe manier gevonden om hen te pijnigen, en die was subtieler, maar net zo verwoestend.
Juul had haar toevlucht gezocht bij Matthyas. Hun band was in de loop van de jaren alleen maar sterker geworden. Wat begon als kinderlijke genegenheid, was langzaam maar zeker uitgegroeid tot iets diepers, iets wat ze allebei voelden maar nooit hadden uitgesproken. Matthyas was haar rots in de branding, degene die haar opving wanneer het thuis te zwaar werd. Maar ondanks de gevoelens die ze voor elkaar hadden, durfde geen van beiden de eerste stap te zetten.
Op een druilerige namiddag stond Matthyas voor de deur van het huis waar Juul woonde. Hij voelde een lichte nervositeit toen hij aanbelde. Hij wist dat Koen bij een vriend was en dat Juul had gevraagd of hij langs wilde komen, omdat ze niet alleen wilde zijn. Ergens wist hij dat dit meer was dan zomaar een bezoekje, en dat besef maakte hem zenuwachtig.
De deur ging langzaam open, en daar stond Juul, haar lange haren in een losse vlecht, haar ogen die hem voorzichtig aankeken. Ze had zich de laatste jaren ontwikkeld tot een mooi jong meisje, en Matthyas kon het niet helpen dat zijn hart sneller begon te kloppen telkens als hij haar zag.
"Hey," zei ze zachtjes, een klein glimlachje op haar lippen. "Kom binnen."
Matthyas stapte over de drempel en keek even om zich heen. De stilte in het huis voelde zwaar en beladen, alsof de muren alle pijn en verdriet van de afgelopen jaren hadden opgezogen en nu onuitgesproken geheimen fluisterden. Maar hij was hier voor Juul, en dat was alles wat voor hem telde.
Ze gingen samen naar haar kamer, een plek waar Juul altijd een gevoel van veiligheid had proberen te creëren. Matthyas merkte meteen de verandering in haar houding toen ze de deur achter hen dichtdeed. De spanning die in haar lichaam hing, leek een beetje weg te vallen nu ze in haar eigen ruimte was, met Matthyas aan haar zijde.
Ze ging op haar bed zitten en Matthyas nam plaats naast haar. Ze praatten over alledaagse dingen-school, vrienden, en de kleine momenten die hun dagen vulden-maar er hing een onuitgesproken spanning in de lucht, een gevoel dat er iets meer was wat gezegd moest worden.
Juul keek hem uiteindelijk aan, haar ogen groot en een beetje onzeker. "Matthyas... dank je dat je bent gekomen. Het is hier soms gewoon zo stil... en ik wilde niet alleen zijn."
"Je hoeft nooit alleen te zijn, Juul," antwoordde Matthyas zachtjes, zijn hand bijna onbewust naar de hare bewegend. Hun vingers raakten elkaar licht, en een elektrische vonk leek door hen heen te schieten.
Juul voelde haar hart sneller kloppen, niet zeker wat ze moest zeggen of doen. Ze had zich nooit zo kwetsbaar gevoeld, zo blootgesteld aan haar eigen emoties. Maar Matthyas was er altijd voor haar geweest, in de donkerste momenten van haar leven. En nu, in deze stilte, wist ze dat hij nog steeds haar veilige haven was.
"Matthyas...," begon ze, haar stem zacht en breekbaar. "Ik weet niet wat ik zonder jou zou doen. Je hebt me altijd geholpen, altijd gesteund, zelfs toen het zo moeilijk was."
Matthyas voelde zijn hart smelten bij haar woorden. Hij wilde haar omarmen, haar vertellen hoeveel ze voor hem betekende, maar de woorden bleven steken in zijn keel. In plaats daarvan boog hij zich naar haar toe, zijn hand nog steeds de hare vasthoudend, en drukte een zachte kus op haar voorhoofd. Het voelde als de meest natuurlijke en juiste actie op dat moment.
Juul sloot haar ogen, genietend van de tedere aanraking. Voor een moment voelde ze zich veilig, beschermd tegen de wereld die haar zo vaak had pijn gedaan. "Matthyas," fluisterde ze, "je weet dat ik... dat ik veel om je geef, toch?"
Matthyas knikte, zijn eigen gevoelens niet langer verborgen. "Ik ook om jou, Juul. Heel veel."
De woorden hingen in de lucht, vol belofte en verlangen. Maar ondanks hun diepe gevoelens voor elkaar, durfden ze het niet volledig uit te spreken. Misschien waren ze bang voor de gevolgen, bang om iets te verliezen wat hen zo dierbaar was.
Uiteindelijk leunde Juul tegen Matthyas aan, haar hoofd rustend op zijn schouder. Ze bleven zo zitten, in de stilte van haar kamer, hun harten verbonden door een onzichtbare draad van liefde en steun. Het was genoeg voor nu. Ze wisten allebei dat er nog veel meer onuitgesproken gevoelens tussen hen waren, maar in dit moment, in elkaars aanwezigheid, was er vrede.
Terwijl ze daar zo samen zaten, voelde Juul de onrust in haar hart langzaam weg ebben. Voor de eerste keer in lange tijd voelde ze zich veilig, echt veilig. En dat was iets wat ze alleen met Matthyas kon delen.