De rust in het huis was van korte duur. Koen en Juliette zaten nog steeds samen op de bank toen ze het geluid van sleutels in het slot hoorden. Hun lichamen verstijfden onmiddellijk. Het zachte tikken van de klok aan de muur leek ineens oorverdovend luid, elke seconde wegtikkend in wat voelde als een dreigende stilte. Ze wisten allebei wat dat geluid betekende: hun vader was thuis.
Koen voelde Juliette dichter tegen zich aankruipen, haar kleine handen zo stevig om haar knuffel geklemd dat haar knokkels wit werden. Hij legde zijn arm beschermend om haar heen, maar het was een zinloos gebaar. De beschermende bubbel die ze net samen hadden opgebouwd, barstte in één klap uiteen.
De deur ging open en hun vader stapte binnen, zijn schouders zwaar van de spanning en zijn gezicht gehard. Zonder iets te zeggen hing hij zijn jas op, de knoopjes van zijn mouwen losmakend terwijl hij de kamer door liep. Zijn ogen vielen op de twee kinderen, en een diepe rimpel verscheen in zijn voorhoofd.
"Koen," zei hij, zijn stem laag en kil. "Kom, je moet helpen koken. En Juliette," vervolgde hij zonder pauze, zijn blik nu op haar gericht, "maak de wc schoon. Nu."
Koen stond snel op, zijn hart bonzend in zijn borstkas. "Ja, papa," zei hij zachtjes, terwijl hij naar de keuken liep, zijn gezicht strak van spanning. Hij durfde niet naar Juliette te kijken, bang dat ze zou zien hoe bang hij was.
Juliette glipte van de bank en liep met haar hoofd naar beneden naar de badkamer. Koen hoorde hoe de deur zachtjes achter haar dichtging, terwijl hij in de keuken de pannen en ingrediënten tevoorschijn haalde. Hij wist dat het vanavond rijst zou worden, met wat saus uit een potje, een simpele maaltijd die hun vader vaak eiste na een lange dag.
Koen begon de rijst af te meten en in de pan te doen. Zijn handen trilden licht, en hij probeerde zich te concentreren op de taak voor hem. Maar de aanwezigheid van zijn vader achter hem voelde als een schaduw die zich langzaam over hem heen sloeg.
"Schiet op, jongen," klonk het met een geïrriteerde ondertoon. "Je bent altijd zo traag."
Koen slikte en draaide zich om naar het fornuis, terwijl hij de rijst in het kokende water liet glijden. Hij probeerde zich af te sluiten, niet te denken aan wat er zou kunnen gebeuren, maar het lukte niet. Zijn vader was in een slechte bui, dat voelde hij aan alles. Elke seconde leek de spanning in de lucht dikker te worden.
Plotseling voelde hij een harde, ijzige hand op zijn arm. Zijn vader had hem vastgegrepen, zijn greep strak en pijnlijk. Voordat Koen kon reageren, werd hij ruw naar voren getrokken. Zijn vader drukte zijn arm naar beneden, richting de pan met kokend water.
"Je moet leren opschieten!" snauwde zijn vader, zijn ogen vol woede en frustratie. Voordat Koen het kon bevatten, voelde hij de hete stoom op zijn huid en toen... de scherpe, brandende pijn.
Koen hapte naar adem, zijn lichaam verstijfde van de schok en pijn terwijl zijn vader zijn arm tegen de hete rand van de pan drukte. De wereld leek even stil te staan, alsof alles om hem heen vervaagde in die ene ondraaglijke seconde. De hitte brandde in zijn huid, en tranen sprongen in zijn ogen, maar hij beet op zijn lip om geen geluid te maken.
Toen liet zijn vader hem abrupt los. Koen wankelde achteruit, zijn hand instinctief naar zijn pijnlijke arm grijpend. De huid was rood en pijnlijk, en de tranen die hij had geprobeerd te onderdrukken, begonnen nu over zijn wangen te stromen.
"Volgende keer ben je maar sneller," gromde zijn vader. Hij draaide zich om en liep de keuken uit, alsof er niets was gebeurd.
Koen stond daar, alleen in de keuken, met zijn arm brandend van de pijn en zijn hart bonzend in zijn keel. Hij wilde huilen, schreeuwen, wegvluchten, maar hij wist dat hij dat niet kon. Hij moest sterk blijven, voor Juliette, voor zichzelf.
Langzaam ging hij verder met het koken, zijn bewegingen nu vertraagd door de pijn. Hij probeerde zich te concentreren, om de rijst niet te laten aanbranden, om niet nog meer redenen te geven voor zijn vaders woede. Maar elke keer dat hij zijn arm bewoog, schoot er een scherpe pijn door zijn lichaam.
Toen de rijst eindelijk klaar was, zette Koen de pan van het vuur en staarde naar zijn verbrande arm. Hij wist dat hij er iets op moest doen, iets om de pijn te verzachten, maar hij durfde de keuken niet te verlaten. Hij moest de tafel dekken, het eten serveren, en vooral zorgen dat alles perfect was.
Met trillende handen begon hij de tafel te dekken, terwijl hij zich afvroeg hoe hij deze avond zou overleven, en vooral hoe hij Juliette kon beschermen tegen de volgende uitbarsting van hun vader.