Juul zag vanuit het raam dat haar vader thuis kwam. Ze slikte, een beklemmend gevoel dat ze niet kon onderdrukken, en keek naar Matthyas met een mix van verdriet en bezorgdheid in haar ogen. "Ik denk dat ik naar huis moet gaan," zei ze zachtjes, haar stem trillend.
Matthyas keek haar bezorgd aan, maar knikte uiteindelijk. Hij begreep dat ze niet kon blijven, ook al wilde hij niets liever dan haar hier veilig houden, weg van de grillen van haar vader. "Ik loop met je mee," zei hij resoluut, terwijl hij haar hand vastpakte en haar zachtjes naar de deur leidde.
Samen liepen ze het korte stuk naar haar huis. Voor de voordeur bleef Juul staan, haar ogen gericht op de grond, nerveus om weer naar binnen te moeten. Matthyas draaide zich naar haar toe, tilde haar kin op zodat ze hem aankeek, en glimlachte geruststellend. "Het komt goed, Juul," fluisterde hij, terwijl hij haar een zachte knuffel gaf.
Juul sloot haar ogen en leunde in zijn omhelzing, haar hoofd rustend tegen zijn schouder. Ze voelde zich altijd zo veilig bij Matthyas, alsof niets haar kon raken zolang hij bij haar was. Voor een moment vergat ze de angst die haar vader altijd opriep. Toen trok ze zich iets terug, keek hem aan, en voordat ze het wist, boog Matthyas zich naar haar toe en drukte een kus op haar lippen. Het was een tedere, voorzichtige kus, vol liefde en warmte.
Maar op datzelfde moment hoorde ze de voordeur openslaan. Juul verstijfde en draaide zich om, haar ogen wijd van schrik. Daar stond haar vader, zijn gezicht vertrokken van woede. Zijn ogen schoten van Juul naar Matthyas, en Juul wist meteen dat er problemen zouden komen.
"Wat denk je wel niet, Juliette?" brieste haar vader, zijn stem scherp als een mes. "Je bent elf jaar oud! Veel te jong om met jongens te kussen, laat staan dat je überhaupt een vriendje mag hebben!"
Juul probeerde iets te zeggen, om haar vader te kalmeren, maar voordat ze het wist, voelde ze de harde, doordringende pijn van zijn hand die haar gezicht raakte. De klap was zo krachtig dat ze bijna haar evenwicht verloor, haar hand grijpend naar haar brandende wang. Ze hoorde Matthyas' geschokte stem achter zich, die haar naam riep, maar ze kon zich niet bewegen, verlamd door de pijn en de angst.
Dit was te veel. Iets in Juul brak op dat moment. Al die jaren van pijn, angst, en onderdrukking kwamen samen in een enkele gedachte: ze moest weg. Ze kon dit niet meer verdragen.
Zonder verder na te denken draaide Juul zich om en rende weg van haar huis, haar ogen brandend van tranen. Ze hoorde haar vader iets schreeuwen, maar zijn woorden vervaagden toen ze verder en verder wegrende. Matthyas rende haar achterna, zijn hart bonzend van bezorgdheid en angst.
Juul wist precies waar ze heen moest. Ze rende naar het enige huis waar ze zich ooit echt veilig had gevoeld, naar het huis van Raoul en Robbie. Ze rende de oprit op en bonkte op de deur, haar hand trillend van angst en verdriet. Toen de deur openging en Raoul haar verward aankeek, barstte Juul in tranen uit.
"Juul, wat is er gebeurd?" vroeg Raoul onmiddellijk, terwijl hij haar binnenleidde. Matthyas kwam snel achter haar aan, zijn gezicht bleek en bezorgd.
Juul keek hem aan, haar tranen stromend over haar wangen. Ze haalde diep adem, maar haar woorden kwamen er in een onsamenhangende stroom uit, terwijl ze snikte en beefde. "Papa... hij... hij sloeg me. Hij is altijd zo boos. Sinds mama weg is... hij heeft ons pijn gedaan, Raoul. Al zo lang. Hij... hij maakt ons kapot," snikte ze, haar lichaam schokkend van de emoties die ze eindelijk liet ontsnappen.
Raoul's gezicht verstarde terwijl hij luisterde naar Juul's bekentenis. Robbie was inmiddels ook naar de voordeur gekomen en luisterde met een bezorgd gezicht. Matthyas had zich naast Juul neergezet, zijn arm beschermend om haar heen geslagen. Hij hield haar stevig vast, zijn hart gebroken door de pijn die zij voelde. Hij kon niets doen om de verschrikkelijke dingen die ze had meegemaakt ongedaan te maken, maar hij kon haar wel vasthouden, haar troosten.
"Het spijt me zo, Juul," fluisterde Matthyas, terwijl hij haar een kus op haar haren gaf. "Je bent hier veilig. Niemand zal je hier ooit pijn doen."
Raoul en Robbie wisselden een blik van vastberadenheid. Dit kon zo niet doorgaan. Juul en Koen hadden recht op een leven zonder angst, zonder pijn. Dit was het moment om actie te ondernemen, om te zorgen dat hun vader hen nooit meer iets zou kunnen aandoen.
"Juul," zei Raoul zachtjes, terwijl hij naast haar neerknielde. "Je hebt het goed gedaan door dit aan ons te vertellen. We gaan ervoor zorgen dat jij en Koen veilig zijn, dat jullie dit nooit meer hoeven mee te maken. We beloven het."
Juul knikte zwakjes, haar hoofd rustend tegen Matthyas' schouder. Voor het eerst voelde ze een sprankje hoop, een klein beetje zekerheid dat alles misschien ooit goed zou komen. Ze had eindelijk de moed gevonden om te spreken, en met de steun van Matthyas, Raoul, en Robbie wist ze dat ze dit zou kunnen overleven.