Hoofdstuk 13

83 5 0
                                    

De weken na Juliette's verjaardag verliepen in een waas van routines en onderdrukte emoties. Koen probeerde zo goed mogelijk de dagen door te komen, steeds alert, steeds op zijn hoede voor de volgende uitbarsting van zijn vader. Elke ochtend bracht hij Juliette naar school, wisselde een paar woorden met de leraren, en probeerde zich door de lessen heen te slaan zonder al te veel op te vallen.

Toch was het moeilijk om niet op te vallen. Koen was altijd stil, altijd teruggetrokken, en hoewel hij zijn uiterste best deed om geen aandacht te trekken, waren er steeds meer mensen die iets begonnen te vermoeden.

Op een frisse, heldere ochtend, tijdens de rekenles, zat Koen stilletjes aan zijn bureau, zijn potlood krampachtig in zijn hand. De sommen voor hem leken wazig, de cijfers dansten voor zijn ogen terwijl hij zich probeerde te concentreren. Hij voelde zich moe, alsof alle energie uit hem was weggezogen, en de pijn in zijn pols was moeilijk te negeren. Elke beweging, hoe klein ook, zorgde voor een scherpe steek die door zijn arm trok.

Juf Aafke, een zorgzame en oplettende vrouw met een vriendelijk gezicht, liep langzaam door de klas terwijl ze de kinderen hielp met hun sommen. Ze hield van haar werk, en vooral van de kinderen die ze onder haar hoede had. Ze kende ze allemaal goed, wist wie er moeite had met bepaalde vakken en wie er wat extra aandacht nodig had.

Toen ze bij Koen's bureau kwam, stopte ze even om zijn werk te controleren. Ze boog zich voorover en keek naar de cijfers die hij op papier had gezet. Maar terwijl ze over zijn schouder keek, viel haar oog op iets anders. Koen had zijn mouw een klein beetje opgestroopt, waarschijnlijk onbewust, en daardoor werd zijn pols zichtbaar.

Juf Aafke slikte, haar hart een fractie sneller kloppend toen ze de grote blauwe plek op zijn pols zag, de huid donker en pijnlijk uitziend. En toen merkte ze ook de brandwond op, een onregelmatig, rood litteken dat over zijn onderarm liep. Het was duidelijk nog vers.

Een gevoel van onrust bekroop haar. Dit was niet de eerste keer dat ze blauwe plekken op Koen had gezien, maar deze keer was het moeilijker te negeren. Ze wilde het niet geloven, maar iets in haar zei dat dit geen gewone ongevallen waren.

Zachtjes boog ze zich verder naar Koen en sprak met een rustige, bezorgde stem. "Koen, lieverd, wat is er met je pols gebeurd?" vroeg ze, haar ogen vol zorg.

Koen verstijfde onmiddellijk. Zijn hand bewoog snel naar zijn mouw en trok deze naar beneden, zijn ogen flitsten even omhoog om haar blik te ontmoeten voordat hij weer naar zijn papier staarde. Zijn hart begon sneller te slaan, zijn hoofd vulde zich met paniek. Hij wist dat dit moment zou komen, maar hij was er niet op voorbereid.

"Het is niets, juf," mompelde hij, zijn stem gespannen. "Ik ben gewoon van mijn fiets gevallen. Het is al bijna genezen."

Juf Aafke liet zich niet gemakkelijk afschepen. Ze knielde naast zijn bureau zodat ze op ooghoogte met hem was en probeerde opnieuw contact met hem te maken, haar stem nog steeds zacht. "Koen, het is oké als je me vertelt wat er echt is gebeurd. Weet dat je altijd met me kunt praten, als er iets is..."

Maar Koen ging meteen in de verdediging. "Het was echt een ongeluk, juf," zei hij snel, te snel. "En die blauwe plekken... die komen door het vallen. Het is niet zo erg als het lijkt."

Juf Aafke merkte zijn haastige antwoorden op, de manier waarop hij zijn lichaam strakker hield, alsof hij zich moest verdedigen tegen iets veel groters dan een simpele vraag. Haar zorgen groeiden, maar ze wilde hem ook niet verder onder druk zetten, bang om hem nog meer angst aan te jagen.

"Oké, Koen," zei ze uiteindelijk, haar stem zacht maar doordringend. "Maar als er ooit iets is, wat dan ook, je weet dat je me kunt vertrouwen, toch? Je kunt altijd naar me toekomen."

Koen knikte, maar de knoop in zijn maag bleef. Hij wilde niets liever dan dat ze zou ophouden met vragen stellen, dat ze het zou vergeten en hem met rust zou laten. Hij kon het zich niet veroorloven dat iemand achter de waarheid kwam. Hij moest Juliette beschermen, zichzelf beschermen, koste wat het kost.

Juf Aafke legde haar hand op zijn schouder en stond toen langzaam op. Ze voelde zich machteloos, maar wist dat ze dit niet zomaar kon laten gaan. Terwijl ze terug naar haar bureau liep, nam ze zich voor om met de directrice te praten, misschien ook met de schoolmaatschappelijk werker. Ze kon niet anders dan denken dat er iets verschrikkelijks aan de hand was, en ze moest erachter komen wat dat precies was, zonder Koen in gevaar te brengen.

Koen zat stil aan zijn bureau, zijn hand nog steeds licht trillend terwijl hij probeerde de sommen op zijn papier af te maken. Hij voelde de ogen van de juf op hem branden, en hij haatte zichzelf omdat hij niet beter had opgelet, omdat hij niet beter had gelogen. Hij moest sterker zijn, beter zijn, voor zichzelf en voor Juliette.

Terwijl hij zijn potlood weer oppakte en verder schreef, probeerde hij de angst en wanhoop in zijn borst te negeren. Hij moest doorgaan, doorgaan zoals altijd, alsof alles normaal was. Maar diep van binnen wist hij dat het steeds moeilijker werd om de façade in stand te houden.

Family line | BankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu