De tuin van Milo en Matthyas was groot en levendig, met struiken en bomen die uitnodigden tot verstoppertje spelen en geheime avonturen. Het gras voelde zacht onder hun voeten, en er hing een lichte geur van bloemen in de lucht, een scherpe tegenstelling met de sombere sfeer die Koen en Juliette thuis zo goed kenden.
Milo en Koen hadden al snel een hoek van de tuin uitgekozen om samen een fort te bouwen van takken en oude dekens die ze uit een schuur hadden gehaald. Milo's enthousiasme werkte aanstekelijk, en voor het eerst in lange tijd voelde Koen zich een beetje opgelucht. Hij kon even vergeten wat er thuis gebeurde en zich concentreren op het spel.
"Deze tak is perfect!" riep Milo terwijl hij een grote tak naar Koen sleepte. "Hij kan de ingang van ons fort worden. We moeten hem alleen stevig neerzetten."
Koen knikte, zijn gezicht verlicht door een zeldzame glimlach. Samen werkten ze in stilte, met een wederzijdse verstandhouding die zonder woorden werd begrepen. Milo was vriendelijk en geduldig, en Koen voelde zich op zijn gemak bij hem, iets wat hij niet vaak voelde bij andere kinderen.
Ondertussen hadden Juliette en Matthyas een rustig plekje onder een grote eik gevonden, waar ze samen zaten met een paar poppen die Matthyas uit huis had gehaald. Juliette was altijd dol geweest op poppen, en hoewel ze thuis weinig speelgoed hadden, behandelde ze elke pop alsof het een kostbare schat was.
Matthyas, die normaal gesproken een beetje verlegen was, leek zich te ontspannen in het gezelschap van Juliette. Hij keek gefascineerd toe hoe ze de poppen kleedde en hen zachte, troostende woordjes toesprak. Het was alsof de aanwezigheid van Juliette hem aanmoedigde om meer van zichzelf te laten zien.
"Wil je haar een vlecht geven?" vroeg Juliette zacht, terwijl ze een van de poppen aan Matthyas overhandigde.
Matthyas keek even onzeker, maar toen glimlachte hij terug en knikte. Voorzichtig pakte hij de pop aan en begon met zijn kleine vingers een vlecht te maken, waarbij hij af en toe opkeek naar Juliette voor goedkeuring. Ze knikte bemoedigend, haar ogen zacht en vriendelijk.
"Je doet het goed," prees Juliette hem toen hij klaar was. "Mama leerde mij ook hoe ik vlechten moest maken. Misschien kan ik het jou ook leren?"
Matthyas bloosde lichtjes en knikte opnieuw. "Ja, dat zou ik graag willen," zei hij stil, terwijl hij naar de pop keek met een vleugje trots in zijn ogen. Voor het eerst voelde hij zich niet zo onzeker of verlegen; bij Juliette voelde hij zich veilig.
Terwijl de avond langzaam overging in schemering, vulde de tuin zich met het geluid van gelach en zachte gesprekken. Koen en Milo maakten hun fort steeds groter en steviger, terwijl Matthyas en Juliette bezig waren met het organiseren van een kleine 'theeparty' voor de poppen onder de eik.
Koen keek af en toe op naar Juliette en Matthyas en voelde een warme gloed van voldoening. Het was goed om haar te zien lachen, om haar te zien genieten van iets eenvoudigs en kinderlijks, iets dat ze zo vaak moest missen. Het deed hem beseffen hoe belangrijk zulke momenten voor hen beiden waren, en hij hoopte stilletjes dat er meer van zouden komen.
Milo, die zijn gedachten leek te lezen, gaf Koen een vriendelijke klap op de schouder. "Het is fijn om je te zien lachen, Koen," zei hij oprecht. "Je bent een goede vriend."
Koen voelde zijn ogen even branden van emotie, maar hij knikte alleen maar en gaf een verlegen glimlach. "Jij ook, Milo," antwoordde hij zachtjes. "Jij ook."
In die tuin, omringd door het zachte avondlicht en het gelach van de kinderen, leek de wereld even eenvoudiger en veiliger. Zelfs Matthyas, die normaal gesproken stil en teruggetrokken was, leek uit zijn schulp te kruipen onder Juliette's zachte begeleiding. De muren die de kinderen normaal gesproken om zichzelf heen bouwden, leken langzaam af te brokkelen, steen voor steen.
Het was een klein moment van geluk, van onschuld, maar voor Koen en Juliette voelde het als een kostbare schat. Voor even waren ze gewoon kinderen, spelend in een tuin met vrienden, en niet de slachtoffers van een harde en wrede realiteit. En dat, wist Koen, was iets om voor altijd te koesteren.