De volgende ochtend scheen het zachte ochtendlicht door de half openstaande gordijnen in Matthyas' kamer. De kamer was stil en vredig, maar in Juul's hoofd woedde er een storm. Ze werd langzaam wakker, zich bewust van een zeurende, scherpe pijn in haar onderbuik. Het voelde alsof er een knoop was die steeds strakker werd aangetrokken, en ze kon niets doen om het te stoppen.
Raoul had haar de avond ervoor gerustgesteld, haar uitgelegd dat menstruatiekrampen normaal waren, iets wat ze elke maand zou kunnen ervaren. Maar deze nieuwe ervaring vond ze allesbehalve normaal, het voelde eerder als een straf. Ze wilde alleen maar dat de pijn zou stoppen, dat ze weer kon ademen zonder dat het voelde alsof iemand haar buik samenkneep.
Juul opende haar ogen een klein beetje en zag Matthyas naast haar liggen. Hij sliep nog, zijn ademhaling was diep en rustig. Het zachte geruis van zijn ademhaling kalmeerde haar een beetje, het gaf haar het gevoel dat ze niet helemaal alleen was in deze nieuwe, ongemakkelijke ervaring.
Voorzichtig kroop ze dichter tegen hem aan, op zoek naar de warmte en troost die zijn aanwezigheid bood. Ze legde haar hoofd op zijn borstkas, luisterend naar het ritmische kloppen van zijn hart. Het geluid was geruststellend, een constante die haar een gevoel van veiligheid gaf. Haar been schoof ze voorzichtig over het zijne, op zoek naar nog meer nabijheid, in de hoop dat het haar zou helpen de pijn te vergeten.
Matthyas bewoog lichtjes in zijn slaap, zijn armen instinctief om haar heen sluitend, alsof hij haar bescherming en comfort wilde bieden, zelfs zonder wakker te zijn. Juul voelde een sprankje opluchting door zich heen trekken, niet omdat de pijn wegging, maar omdat ze wist dat ze hier niet alleen doorheen hoefde te gaan. Matthyas was er, hij zou er altijd zijn.
Ze sloot haar ogen weer, haar lichaam ontspannend tegen het zijne. Ondanks de pijn voelde ze zich veilig in zijn armen, een gevoel dat ze niet vaak ervoer. Hier, in deze stille kamer, ver weg van de problemen thuis, kon ze even vergeten wat er allemaal speelde. Het was een zeldzaam moment van rust, een moment waarop ze niet bang hoefde te zijn voor wat er zou komen.
Na een tijdje begon Matthyas langzaam wakker te worden. Hij voelde de warmte van Juul tegen zich aan en opende zijn ogen. Hij keek omlaag en zag haar hoofd op zijn borstkas rusten, haar gezicht half verborgen in zijn shirt. Voor een moment bleef hij stil liggen, zijn hart kloppend in een ritme dat perfect paste bij de stilte van de ochtend.
"Juul?" fluisterde hij zachtjes, terwijl hij zijn hand voorzichtig door haar haar haalde.
Ze opende haar ogen en keek omhoog naar hem, haar blik vermoeid en pijnlijk, maar toch gevuld met een zekere zachtheid. "Het doet pijn, Matthy," zei ze zacht, haar stem trillend van de ongemakkelijke krampen.
Matthyas voelde een steek van bezorgdheid. Hij wilde niets liever dan de pijn van haar overnemen, maar hij wist dat hij dat niet kon. In plaats daarvan hield hij haar nog iets steviger vast, zijn hand geruststellend over haar rug wrijvend.
"Het spijt me dat je je zo voelt," zei hij, terwijl hij haar een zachte kus op haar voorhoofd gaf. "We kunnen samen naar beneden gaan en vragen of pap iets voor je heeft om de pijn te verlichten. Raoul zal vast iets weten dat helpt."
Juul knikte zwakjes, dankbaar voor zijn zorgzaamheid. Ze wist dat Matthyas niet alles kon oplossen, maar zijn aanwezigheid maakte alles een beetje draaglijker. Samen liepen ze naar beneden, waar Raoul in de keuken stond met een kop koffie, terwijl Robbie het ontbijt klaarmaakte.
Toen ze binnenkwamen, zag Raoul meteen dat er iets mis was. Hij legde zijn kop koffie neer en liep naar hen toe, zijn ogen gevuld met bezorgdheid. "Juul, lieverd, gaat het wel?" vroeg hij, terwijl hij voor haar hurkte en haar in de ogen keek.
Juul schudde haar hoofd. "Het doet nog steeds pijn, Raoul. Die krampen... Ik vind het echt niet fijn."
Raoul knikte begrijpend en stond op. "Wacht hier even, ik haal iets voor je dat zou moeten helpen," zei hij, terwijl hij naar de badkamer liep om pijnstillers te halen.
Matthyas bleef dicht bij haar, zijn hand steunend op haar schouder. "Weet je, Juul, het komt wel goed. Dit is nieuw en lastig, maar we vinden wel een manier om het beter te maken."
Juul glimlachte zwakjes naar hem. Ze voelde zich iets beter, gewoon omdat ze wist dat er mensen waren die om haar gaven. Ze wist dat het leven nog steeds moeilijk zou zijn, dat er nog veel obstakels zouden komen, maar met Matthyas en de steun van Raoul en Robbie voelde ze zich sterk genoeg om het aan te kunnen.
Raoul kwam terug met een glas water en een paar pijnstillers. "Hier, neem deze maar, Juul. Het zou de pijn moeten verminderen," zei hij, terwijl hij haar het glas aanreikte.
Juul nam de medicijnen dankbaar aan en slikte ze door. De dag zou niet perfect zijn, maar ze wist dat ze erdoorheen zou komen. En met Matthyas aan haar zijde voelde ze zich klaar om alles aan te pakken wat de wereld haar voor de voeten zou werpen.