1_Part_2

196 20 0
                                    

Na het gebed mogen ze eten, wat iedereen dan ook meteen doet. Vooral de kinderen met een lichamelijke afwijking die op het land hebben moeten werken zijn uitgeput en eten vlug, hongerig. Degenen de zo gelukkig zijn geweest om de dag binnen te mogen doorbrengen met een simpeler klusje, eten rustiger, kletsen meer. Arya is een van hen, dus ze kletst volop tegen hem.
"Waarschijnlijk moet ik morgen de kleine kinderen bezig houden, dat zei zuster Jeanea, dus ik heb geluk deze week. Ik hoop dat ik niet hoef te naaien, dan ben ik zo lang bezig. Het is alleen leuk als jij er ook bij bent. Wat is jouw klusje morgen?"
Hij grinnikt tussen twee vlugge happen door. Haar geratel maakt hem blij, laat hem de pijn in zijn been vergeten. "Ik weet niet," zegt hij met volle mond. "Ik hoop dat ik een klusje binnen heb, of een niet al te zwaar werk. De steken zijn na vandaag echt heel erg, en de spierpijn begint al op te komen nu ik eindelijk stil kan zitten."
Haar hand gaat met een onhandige beweging naar zijn schouder, waar ze er een zacht kneepje in geeft. "Ik kan straks even voelen aan je heup of de spieren in de knoop zitten, als je wilt?" Doordat Arya niets kan zien, hebben de zusters haar al vanaf jongs af aan andere dingen geleerd dan de andere kinderen. Ze kan nu met alleen haar handen voelen of iets in het lichaam goed of fout zit, bijvoorbeeld door de vorm van de spieren en de reactie als ze op een bepaalde plek drukt.
Hij mompelt dat het goed is en eet dan de laatste happen van zijn maaltijd. Een bepaalde smaak had het niet, maar het vult zijn maag, dus hij is tevreden.
Zuster Agatha en zuster Yaksha ruimen de tafel af, waarna zuster Gudruna een groot krijtbord naar de tafel rolt en met oude krijtjes een aantal woorden, zinnen en sommen opschrijft. De woorden zijn moeilijk leesbaar door het krullerige handschrift van de zuster, maar als hij goed zijn best doet weet hij wat er staat.
De sommen zijn zeer gemakkelijk, wat niet vreemd is, sinds ze zijn bedoeld voor de kinderen van tien tot veertien zomers oud. Drie zomers terug moesten hij en Arya dit soort sommen ook maken, totdat ze de leeftijd van vijftien zomers behaalden. Vanaf dat moment kregen ze lasterigere sommen, die bijvoorbeeld te maken hadden met geld, munten en de economie van Sforai.
Ze zijn stukken moeilijker dan de sommen die op dit moment op het bord staan, denkt hij, deze sommen zijn op de handen te tellen.
Na een relatief lange tijd waarin hij verstijfd op de houten bank zit om zijn been zoveel mogelijk te ontlasten, hebben de jongere kinderen nog even vrije tijd terwijl de kinderen vanaf vijftien zomers nog les krijgen. Vandaag worden er drie economische sommen gegeven en wat geschiedenis. Geschiedenis is hetgeen wat Arya geweldig vindt, omdat het bestaat uit luisteren en de kern van het verhaal te begrijpen, niet dat er iets gezien moet worden.
Hij is er evengoed in als zij, maar zij vindt het leuker, gemakkelijker.
"Vandaag," zegt zuster Gudruna, "gaan we het hebben over de geschiedenis van het koninkrijk Angora. We gaan het hebben over hoe Grote Gaia en Heer Torin een lange tijd geleden ons rijk creëerden om de mensen een veilig thuis te schenken."
Arya stoot hem zacht tegen zijn schouder. "Dat verhaal heb ik inmiddels al zo vaak gehoord, maar het blijft mooi," fluistert ze. Hij kan niets anders doen dan het beamen, het verhaal van de schepping van Angora blijft speciaal voor hem, voor hen allemaal. Arya sluit haar ogen en legt haar hoofd op zijn schouder om alles beter te kunnen horen. Ook hij probeert zich te ontspannen om te kunnen luisteren naar de stem van zuster Gudruna.

"Eeuwen geleden bestond deze wereld uit een gigantische Wildernes. Het land was gevaarlijk, met duizenden wezens die er thuis hoorden. Een reusachtige zee met grote schuimkoppen met nog mysterieuzer wezens omringde het land. Het was er zelfs nog gevaarlijker dan op het droge.
Elk van de wezens had een speciale kracht waardoor ze konden overleven, waardoor ze andere wezens konden verslaan.
De draken hadden hun zonnevuur, geschonken door Heer Torin, de Hemelgod. Trollen kregen hun brute kracht van Heer Torin. De wezens die er uit zagen als mensen kregen verschillende gaven, naast hun gave om samen te werken. De elfen kregen een sierlijke precisie en een grote wijsheid van Grote Gaia, de dwergen een talent voor wapens smeden van Heer Torin. De Gehoornden kregen hun hoorns met een fractie van de magie van Grote Gaia. Allen kregen zij iets om zich te beschermen. De mensen echter, kregen een ander geschenk van Gaia. Ons gaf zij een geweten, en het vermogen om lief te hebben, om onvoorwaardelijk van iemand te houden, om te leren van onze fouten. Door deze gave waren de mensen weerloos tegen alle gevaren, en al vlug begonnen onze populaties te verminderen.
Grote Gaia en Heer Torin beseften hun fout al vlug. De elfen waren goed in genezen en hadden een perfecte precisie, maar hun gevoelens waren koud en hoewel ze niet konden liegen, waren ze manipulatief en gevaarlijk. Trollen waren sterk en bruut maar waren te dom om samen te werken met de mensen of de elfen, de dwergen verstopten zich in bergen om hun wapens te maken en grote oorlogen te voeren tegen de mensen die geen wapens konden verkrijgen.
Destijds dachten de mensen dat Grote Gaia en Heer Torin hen zwak hadden gemaakt omdat ze moesten boeten voor de fouten van hun voorvaderen, maar dit was niet zo.
Daarom schonken de heersers van de Wildernes de mensen nog wat anders. Ze schonken hen een gigantische barrière waar alleen het goede doorheen kan. Van binnen naar buiten gaat gemakkelijk, andersom kost meer moeite dan alleen kracht. De mensen waren vrij om naar binnen en buiten te gaan, maar de andere wezens konden er alleen komen met toestemming.
Grote Gaia en Heer Torin gaven de mensen meer dan ze konden wensen. Ze kregen liefde, een geweten en een veilig thuis. De heersers van de Wildernes noemden de barrière Angora, en benoemden een simpele boerenjongen met zijn geliefde als waardige koning en koningin van het rijk. De afstammelingen van deze koning en koningin heersen nog altijd over dit rijk, zorgen voor hun onderdanen, net zoals Grote Gaia en Heer Torin dat altijd al gewild hebben." Met die woorden sluit zuster Gudruna de legende af. Niemand weet of het echt zo gegaan is, maar er zit vast een kern van waarheid in. Dat zullen ze echter nooit weten, want er is niemand in leven die het heeft meegemaakt.
Elias zucht. Het verhaal is schitterend, maar ze moeten realistisch blijven. Als Grote Gaia en Heer Torin het echt goed met de mensen hadden voorgehad, kon hij gemakkelijk lopen, en kon Arya alles zien. Dan had Jinxy tien vingers gehad, en had Kaden kunnen horen.
"Kom je?" Arya pakt zijn hand vast als ze de woorden zachtjes fluistert. "Als je de zusters even waarschuwt weten ze waarom we weg zijn, dan gaan ze in elk geval geen rare dingen denken."
Hij grinnikt en staat voorzichtig op van tafel. Hij let hierbij op vooral op zijn linkerbeen te blijven staan en geen gewicht te zetten op zijn rechter, uit angst dat hij er doorheen zal zakken.
Nog steeds Arya's hand vasthoudend, leidt hij haar naar een van de zusters, in dit geval zuster Agatha, die met een breiwerkje in een schommelstoel zit.
Zodra hij vraagt of Arya even mag voelen of zijn spieren in de knoop zitten, glimlacht de oude vrouw lief. "Natuurlijk Elias, ik kom er zo aan," zegt ze dan.
Hoewel de zusters het toelaten dat Arya voelt of alles in zijn heup nog klopt, willen ze hen onder geen beding alleen laten uit angst voor een andere... activiteit. Niet dat dat ooit zou gebeuren tussen hen twee.

Niet veel later ligt hij op een van de ziekenbedden in een aparte zaal van de slaapzaal. Er ligt slechts een ander kind, een jongen van acht zomers die niet meer dan zijn tong en nek kan bewegen.
Zijn hemd is omhoog geschoven, zijn stoffen overbroek wat naar beneden. Arya zit met gesloten ogen naast hem, haar handen drukkend op plekken tussen zijn heup en zijn been.
Zodra ze de eerste keer drukt, weet hij niet meer waarom hij hier ooit mee heeft ingestemd. Bij elke aanraking schiet er een felle steek van pijn door zijn gehele lichaam en vertrekt zijn gezicht van pijn. Hij mag geen pijn laten zien, pijn en emoties zijn zwaktes. Als hij doorzet gaat het vanzelf weg.
Arya en zuster Agatha trekken zich weinig van zijn gepijnigde uitdrukking aan. Op een gegeven moment begint de zuster Arya zelfs te helpen, op zoek naar de juiste plek waar zijn heup het meeste zeer doet. Na honderden helse hartslagen vinden ze de plek waarbij hij zachtjes kreunt van de pijn en zijn been wegtrekt om het akelige gevoel op te laten houden.
Arya zucht. "Ik kan het niet voelen in een hartslag, Elias. Je moet rustig blijven liggen, net zoals altijd."
Hij knikt, zijn voorhoofd licht bezweet. "Ik weet het, Arya, ik zal het proberen."
Hij knijpt zijn ogen stevig dicht en bereidt zich voor op de messensteken. "Ontspan, Elias, rustig."
Met moeite ontspant hij zich ledemaat voor ledemaat. Eerst laat hij zijn oogleden zachtjes rusten op zijn hoornvliezen. Dan ontspant hij zijn handen, die het onderlaken in een vuist hebben vastgegrepen. Langzaamaan vertraagt zijn ademhaling naar een rustig ritme en ontspant hij de spieren in zijn benen, buik en heupen. Hij is kalm. Hij is nu als de zee.
Kalm, rustig en stil, maar zodra het omslaat, wordt hij wild. Wild van pijn en kwelling.
Heel onverwacht drukt Arya op de juiste plek, waardoor al zijn ontspannen spieren zich direct opnieuw aanspannen en hij heen en weer beweegt van pijn. Zuster Agatha moet hem bij zijn benen vastpakken zodat hij niet gaat schoppen.
Gelukkig duurt het niet lang, maar tien hartslagen zijn net een eeuwigheid in het eeuwige vuur. Het is verschrikkelijk, maar het is eindelijk klaar. Met zijn ogen nog steeds gesloten luistert hij naar Arya's stem, die zachtjes met zuster Agatha overlegt.
"Er zijn vele knopen en scheurtjes, zuster. Het is erger geworden in de afgelopen week." Arya's stemgeluid is mooi, als dat van een engel van Grote Gaia.
De oude stem van zuster Agatha is bibberig, krakerig en amper hoorbaar, maar er schemert duidelijk medelijden en liefde in door. "Ik denk dat het beter is als we hem rust gunnen."
Rust, dat zou fijn zijn. Het zou fijn zijn om een dagje te kunnen slapen, om zijn been een dag lang niet te hoeven belasten. Hij zucht tevreden en opent voorzichtig zijn ogen, waarna hij overeind komt. Direct wordt hij teruggeduwd door zuster Agatha, het bed in.
"Blijven liggen, Elias," zegt ze met een smalle glimlach. "Je hebt je spieren te veel belast vandaag en daarnaast zijn ze nog pijnlijk van het drukken. Het is beter als je je rust pakt en morgen slechts helpt met het schoonmaken van het fruit en de groenten, of aardappelen schilt voor in de pasta.
Hij knikt. "Ik dank u, zuster," zegt hij. "En ook jij bedankt, Arya, voor je hulp."
Ze glimlacht, een uitdrukking waarbij er een kuiltje in haar linkerwang verschijnt. "Ik ga de jongere kinderen naar bed brengen," zegt zuster Agatha. "Kom je ook, Arya?"
"Ik kom zo, zuster, zou ik nog even bij Elias mogen blijven?"
Ze knikt en knipoogt vlug. "Niet te veel rommelen met elkaar dan hè? Je weet dat wij dat als zusters van Grote Gaia niet accepteren."
Hun wangen kleuren kersenrood.


DrakenrijderWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu