Niet veel later is het hem gelukt om ongemerkt weg te glippen uit de hal om zijn lerares te zoeken. Net zoals hij van haar geleerd heeft in de lessen probeert hij het voor elkaar te krijgen haar te vinden door aan te voelen waar ze is. Volgens Saffiera is het een van de meest gemakkelijke krachten van de geest, en naar zijn eigen mening heeft hij het al redelijk goed onder de knie. Helaas is zijn lerares in de Drakenleer het daar niet altijd mee eens.
Toch weet hij wel ongeveer waar ze zich bevindt, namelijk ten westen van hem. Het enige probleem is dat hij niet precies weet hoe hij daar komt, want hoewel hij al twee manen in Huize Caelum verblijft, heeft hij nog lang niet alle gangetjes en hallen en kamers gezien. Hij vermoedt dat hij inmiddels dichtbij de rand van het huis zit, wat wil zeggen dat Saffiera waarschijnlijk haar toevlucht naar buiten heeft genomen, de tuin in.
Hij besluit om vanaf het punt waar hij nu is, zo vlug mogelijk buiten te komen, dan kan hij op zijn gemak om het landgoed heenlopen voordat hij zich weer naar binnen moet haasten.
Zodra hij de volgende hoek omslaat hoort hij iets. Stemmen, aan het einde van de gang. De gang die hij weliswaar niet hoeft te betreden, maar door het heftige gefluister kan hij zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen, hij moet weten wie er spreekt. Hij kan vanaf het punt waar hij nu staat niet zien wie er praat, hij ziet slechts een zwarte mantel die half om de hoek van de rijkelijk gedecoreerde gang gedrapeerd is.
Als hij voorzichtig dichterbij sluipt, voor zover zijn pijnlijk kloppende heup het daar mee eens is, begint hij langzamerhand twee stemmen te herkennen. Toch weet hij nog steeds niet direct aan wie deze stemmen toebehoren.
"Ik wil dat je hem in de gaten houdt. Meer dan voorheen!" klinkt het dwingende gefluister van een man. Hoewel zijn stem duister en dwingend klinkt, is het geluid erg zacht en licht. Hij kent die stem ergens van...
"Ja meester, natuurlijk meester," klinkt dan de krakerige stem van de man die hij de laatste tijd goed heeft leren kennen. Zhurú, de butler. Die oude dwerg die naar zijn idee altijd al veel te nieuwsgierig was naar zijn geschiedenis, naar zijn verhaal. Maar met wie praat hij? Wie geeft hem de opdracht.
"Ik wil dat je alles wat Elias doet in de gaten houdt. Alles. En je geeft het aan mij door, begrepen!"
"Ja meester, natuurlijk, zijn mijn kin-" hoort hij Zhurú zeggen.
"Pas als Elias uit de weg is geruimd, krijg je je kinderen terug. Hij weet te veel, is een gevaar voor de samenleving zoals deze nu is. Als hij geëlimineerd is, is je familie veilig, samen met iedereen in de Stad van de Drakenrijders. Ik wil alles weten, Zhurú. Alles.
Elias hapt geschokt naar adem als hij dat hoort. Hij weet van wie de stem is. Hij wéét wie hem uit de weg wil ruimen. Hij moet het Heer Forto Caelum vertellen en vlug!
Precies op het moment dat hij zich omdraait om zo snel mogelijk te verdwijnen en alarm te slaan hoort hij die angstaanjagende stem, de stem die hij is gaan haten omdat die stem zijn noodlot bezegelde. De stem die hij is gaan haten omdat de eigenaar ervan hem dood, uitgeschakeld wil hebben.
"Waar dacht jij zo snel heen te gaan, Elias?" De hand van Gotuku ligt als een blok steen op zijn schouders, en vanaf het moment dat de meester van de geest hem aanraakt, kan hij geen vin meer verroeren. Hoe graag hij het ook wil, het is onmogelijk om een stap te verzetten, zijn spieren reageren niet meer op zijn lichaam.
"Je weet toch dat het niet netjes is om af te luisteren, Elias?" zijn zachte stem klinkt angstaanjagend, waardoor hij onwillekeurig begint te trillen op zijn benen. Wat wil die man hem aandoen?
"Ach, ik zal je daarvoor moeten straffen. Ik kan je niet nu elimineren, als je daar soms bang voor was, jongeling. Ze zullen er achter komen en mij aanwijzen als de dader. Niet dat ze me vervolgens iets aan kunnen doen, ik heb het volk achter me staan. Nee, verliezen zal ik niet. Ik heb al gewonnen, jongeling, maar toch zal ik je straffen." Pàntú Gotuku's glimlach heeft ineens veel weg van die van een grijnzende haai met scherpe tanden, die weet dat zijn prooi geen kant meer op kan.
"Je zult je van onze ontmoeting hier geen herinnering meer hebben. Je hebt gewandeld door de gangen, of wat je dan ook aan het doen was, maar je zal je niet herinneren dat je mij, Pantù Gotuku en Zhurú gehoord hebt. Niets van dit gesprek zal je bij blijven, in tegenstelling zal je vertrouwen in mij groeien, en je zult me met geen haar dwarszitten. Nu niet, nooit niet." Hij hoort de stem in zijn hoofd, en weet al dat hij zich inderdaad niets zal herinneren van wat er zojuist gebeurd is. Alles in zijn hoofd begint te vervagen tot een zwartgrijze waas, tot zijn ogen zich langzaam sluiten en hij zijn bewustzijn verliest. Het laatste wat hij merkt is dat hij in de armen van zijn meester Gotuku netjes op de grond wordt neergelegd, voordat alles zwart wordt.
JE LEEST
Drakenrijder
Fantasy- Kronieken van de Wildernes - - De delen volgen elkaar niet chronologisch op, verhalen kunnen apart gelezen worden. - Elias, een zestienjarige jongen met een kreupel been, heeft zich nooit thuis gevoeld in het weeshuis voor 'mindere kinderen.' Ho...