6.

123 19 0
                                    

Zuchtend kijkt hij op als hij die laatste herinnering leest, hij weet dat het moment wat hierna zou komen, het leven van de laatste drakenrijder enorm veranderd had. Eagon Sheng-du, hij was de laatste drakenrijder, en deze jongen, was dat nog niet. De jongen over wie hij tot nu toe gelezen heeft, is nog naïef, levendig en zorgeloos. Eagon Sheng-du was een gemiddelde tienerjongen, zoveel is hem wel duidelijk.
Hij wil weer verder gaan lezen, maar iets houdt hem tegen. Hij weet niet exact wat het is, een gevoel, een emotie? Voelt hij iets aan? Hij weet het niet. Het enige dat hij weet is dat iets zijn tevreden cocon van nieuw-verworven informatie in de vorm van een boek, verstoord heeft.

Voor de zekerheid besluit hij het bruin-leren boek voorzichtig dicht te klappen, en het onder zijn arm mee te nemen naar de troonzaal, om te kijken of er iets veranderd is bij de drakeneieren, bij zijn lievelingetjes.

De schrik slaat hem om het hart als hij denkt aan zijn kleintjes. Wat nu als er iets mee gebeurd zou zijn?
Hij spitst zijn oren, maar hij hoort niets. Niets anders dan het geruisloze vlammen van het vuur, en de aanwakkerende wind die om het paleis heen blaast. Toch kan hij het niet laten om vlug te lopen, er is een gevoel dat hij niet kan plaatsen, iets dat hij al lang niet meer gevoeld heeft.
Het is een tinteling die zich verspreid langs zijn voetbed naar de punten van zijn tenen, zachtjes omhoog straalt door zijn ledematen. De tinteling lijkt steeds heviger te worden naarmate deze aan blijft houden, het verandert langzaam in venijnige steken die voelen alsof hij over messen loopt.
Echter, als hij de troonzaal inloopt en vluchtig om zich heen kijkt naar een teken van leven, ziet hij niets. Hij weet dat er iets veranderd is, hij weet alleen niet wat.
Zodra zijn blik valt op de eieren in de Eeuwige Vlammen, kan hij rustig ademhalen. Ze liggen er nog steeds, onaangeroerd, verwarmd door het hete vuur dat al eeuwen op een laag pitje brandt. Er is niets merkbaar veranderd, nog altijd ziet hij elk stofdeeltje met de zelfde snelheid door de lucht vallen als het altijd gedaan heeft. Er is na al die tijd nog steeds geen enkel teken van leven.
Hij zucht nogmaals, dit keer niet van opluchting, geluk of blijdschap, maar uit een diepe teleurstelling. Hij had gehoopt dat... er iets gebeurd zou zijn.
Iets.
Het maakt niet uit wat, als er maar iets in zijn saaie leven anders zou zijn dan voorheen. Hij kijkt nog een laatste keer aandachtig om zich heen, maar veranderingen zijn er niet. Hij schudt zijn hoofd, hij begint spoken te zien. De eindeloze eenzaamheid begint zijn tol van hem te eisen.
Statig zet hij de laatste stappen naar zijn troon, waar hij gaat zitten op het koele zwarte metaal en het oude bruine boek op zijn schoot openslaat. Zodra zijn voeten de grond niet meer raken, verdwijnen de steken die zijn lopen vermoeilijkten, en is het vreemde gevoel dat zijn lezen stopte, verdwenen. Op zoek naar de juiste bladzijde gaat hij met zijn vingers langs de vele regels vol letters en woorden.Daar. Het punt dat hij zocht. 

"Eagon," zegt Gyan. "Je mag de draken bezoeken."
Met knieën als rubber loopt hij wankelend door de grote marmeren deuren met zijn gekoesterde voorwerp in zijn handen geklemd. De leren koker is waterdicht afgesloten, waardoor de brief als het goed is niets geleden heeft tijdens de klim naar boven.
Phyre, het vurige meisje met de groene ogen, laat hij achter in de grote hal, bij priester Gyan. Ze kijkt hem met grote ogen aan, duidelijk nerveus voor wanneer het haar beurt is. Ze friemelt met haar eigen vingers, waarna ze haar eigen gekoesterde voorwerp uit de leren tas om haar schouder haalt. Hij heeft geen tijd om te zien wat het is, want op dat moment sluiten de deuren achter hem, en is hij alleen in een gigantische zaal. Er is geen plafond, slechts een lichtvlek, honderden meters boven hem. 
Zelf staat hij in de kleine lichtcirkel op de vloer, door ze zonnestralen die vanuit hoog boven hem op hem neerschijnen. Buiten die kleine lichtcirkel ziet hij niets. Buiten de lichtcirkel is alles een grote, zwarte duisternis.
Toch voelt hij dat hij niet alleen is. Er is iets, een aanwezigheid.
Het bekijkt hem, bekritiseert hem, voelt hem aan. 

DrakenrijderWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu