Het pad is lang, en zonder zijn stok is het eigenlijk te ver. Het mulle zand is warm onder zijn blote voeten, hij heeft immers geen schoenen gekregen om deze tocht op te lopen. Scherpe stenen prikken genadeloos in zijn voetzolen, snijden de huid open, laat bloed zacht maar gestaag stromen uit de pijnlijke wonden die worden bevuild met stof. Het doet pijn, maar het leidt zijn aandacht af van de stekende pijn in zijn heup die haast ondraaglijk is. Hij weet dat hij door moet zetten, dat Saffiera, het meisje dat hij nog steeds niet kent, het niet zou appreciëren als hij niet op komt dagen door een simpele pijn uit zijn kindertijd.
Hij weet niet waarom hij de stekende pijn zo weinig aandacht wil geven, waarom hij zichzelf zo graag wil bewijzen. Waarschijnlijk hoopt hij dat hij zo waardig bevonden zal worden door de goden, zodat hij vlugger terug kan naar Arya.Oh Arya.
Deze tochten doen hem zoveel denken aan het blinde meisje met wie hij al zomers lang bevriend is. Hij maakt zich verschrikkelijk veel zorgen om haar. Het was hij die verondersteld werd op haar te passen! Om een oogje in het zeil te houden, haar veilig thuis te brengen. Maar nee. Hij heeft gefaald, hij kon het niet. Nu zit hij hier, en de goden weten waar zijn lieve Arya is.
Een ding is zeker, ze is niet bij hem, en dat is wat aan hem vreet, het valt hem aan van binnenuit, dat schuldgevoel.
Hij kan zich nog maar al te goed herinneren hoe ze elke week liepen op een zanderige weg zoals deze, op weg naar Sforai voor hun wekelijkse uitje. Hoe de zon in hun ogen scheen, net zoals de zon nu in zijn ogen schijnt. Hoe vredig de natuur om hen heen leefde, net zoals het landschap nu levendig maar rustig is. De wind waait zachtjes door de bomen, laat bladeren ritselen. Vogeltjes die schrikken van een roofdier en in een luid gekwetter en gefladder uit de bomen vliegen. Het doet hem zoveel denken aan de wandelingen met Arya... Hij weet dat hij zich niet alleen schuldig voelt, hij mist haar ook. Hij mist haar als geen ander.
Hij sjokt verder, zijn been half slepend achter hem aan, terwijl de zon langzaamaan verder opkomt en de aarde onder zijn bebloede voeten steeds warmer maakt. Hij begint zich zorgen te maken, had hij al niet allang bij Saffiera moeten zijn? Hij moet rond het middaguur bij vrouwe Du'Quinione zijn, dat mag niet al te lang meer duren. Hij moet ook nog terug...
Hij heeft toch niet het verkeerde pad gekozen? Dat zou een ramp zijn! Maar, het kan niet dat hij het verkeerde pad heeft gekozen... Hij was er zo zeker van. Dat gevoel dat van binnenuit schreeuwde om het pad van de toekomst te kiezen, het was zo dominant, en zijn instinct heeft hem nog nooit echt in de steek gelaten, toch? Waarom zou het dat nu wel doen?
Hij heeft het goede pad gekozen, het is gewoon een langer pad. Dat kan niet anders. Hij zucht luid, en gaat met vernieuwde energie verder.
Als de zon op ongeveer een vierde van zijn totale baan op de dag is, ziet hij in de verte het eind van het pad. Zo een-twee-drie ziet hij geen silhouet van een mens, maar het kan zomaar zijn dat zijn toekomstige lerares zich heeft verscholen in de verkoelende schaduw van de bomen, beschermd tegen de brandende stralen van de zon, die inmiddels zijn gezicht een rozerode kleur hebben gegeven.
Hij strompelt nog een stuk verder, maar nog altijd ziet hij geen meisje – of vrouw – zitten of staan. Het is zijn instinct dat hem echter niet terug wil laten lopen, het duwt hem verder, laat hem lopen, met zijn voeten vol blaren en pijnlijke wonden en zijn pijnlijk stekende heup.
Maar het pad loopt echt dood en als hij om zich heen kijkt ziet hij niemand. Slechts wat bomen die hem zelfs maar weinig van hun schaduw gunnen. En toch... Op de een of andere manier blijft hij lopen, zelfs met zoveel pijn, en het gevoel alsof hij elk moment in huilen uit kan barsten van teleurstelling. Het is dat hem is aangeleerd dat mannen niet huilen, anders hadden er al lang dikke tranen over zijn wangen gerold. Er is dat dierlijke gevoel, dat instinct, die wetenschap of wijsheid die hem meesleurt, recht op een grote heg af. Hij kan zich er niet tegen verzetten, en eerlijk gezegd maakt dat hem best wel bang. Toch laat hij het toe, hij laat zichzelf door zijn eigen lichaam meenemen naar deze nieuwe, onbekende plek, zelfs al moet hij er door heggen en bosjes voor.

JE LEEST
Drakenrijder
Fantasy- Kronieken van de Wildernes - - De delen volgen elkaar niet chronologisch op, verhalen kunnen apart gelezen worden. - Elias, een zestienjarige jongen met een kreupel been, heeft zich nooit thuis gevoeld in het weeshuis voor 'mindere kinderen.' Ho...