In de weken daarna lijkt er weinig veranderd te zijn. Van hun ene, geweldige nacht is niets meer gezegd, en het is net alsof het nooit gebeurd is. Alhoewel, dat laatste is ook weer niet waar. Regelmatig merkt hij tijdens de oefeningen voor zijn concentratie en kracht dat ze naar hem kijkt. Als ze merkt dat hij het ziet, bloost ze licht, en kijkt ze de andere kant op.
Haar ogen zijn niet meer ijzig koud, zoals toen ze standaard haar masker voor haar verdriet had gezet. Nee, elke keer als hij haar blik vangt, ziet hij ze verwarmen tot een sympathieke blik, haast zo onschuldig dat zijn hart smelt. Toch is ze nog altijd even meedogenloos en streng in de oefeningen, zo erg dat hij langzaam maar zeker het gevoel krijgt dat hij echt belabberd is in het leren van de leer der Draken.
Inmiddels is de tijd van de winter aangebroken, die in de bergen veel eerder is begonnen dan in Sforai altijd gebeurde. Daar was het pas koud vanaf enkele weken ná midwinternacht, maar nu lijkt de temperatuur van de lucht zijn huid al te bevriezen enkele dagen vóór de bruiloft tussen Zafux Caelum en Yuuki Ignem. Gezien het feit dat hij dagelijks dineert met de vrolijke Zafux , en regelmatig met zijn verloofde Yuuki, heeft hij hun liefde op zien bloeien terwijl de dagen voorbij gleden. Het is niet lang meer, voordat de jongen, net iets ouder dan hij, in het echt verbonden zal worden met het kleine meisje, dat hoewel verlegen, net zo vrolijk en aardig blijkt te zijn als Zafux. Zafux kan hij inmiddels een echte vriend noemen, hoewel hij hem niet heeft verteld van zijn intieme moment met Saffiera. Dat heeft hij niemand verteld, net zoals dat Saffiera het niemand heeft verteld.
Met elkaar hebben ze het er niet over gehad, maar ze weten allebei maar al te goed dat het iets speciaals was dat ze hebben gedeeld, en dat ze er met niemand over moeten praten totdat ze dit met elkaar kunnen doen.
Elias zucht en wrijft ruw over zijn armen in de hoop wat warmte in zijn lichaam te krijgen. Zelfs al is hij steeds beter geworden in het negeren van warmte en kou met behulp van zijn geest, in deze extreme temperaturen heeft hij het nog niet helemaal onder de knie.
"Heb je het nou nog steeds koud?" klinkt de neutrale stem van Saffiera. Haar stemgeluid is niet langer kil en berekenend, maar nog lang niet zachtaardig zoals beter bij haar zou passen. "Je weet dat het op je tocht naar de top der koningen bar koud zal zijn, zelfs in de zomer. Je moet weten hoe je je aan moet passen." Als hij niet beter wist zou hij bijna zeggen dat ze bezorgd klinkt, maar hij heeft nooit geweten hoe hij de stem van een vrouw moet interpreteren. Dat lukte hem al nooit bij Arya, laat staan bij iemand zo neutraal als Saffiera. Hij merkt dat hij de laatste tijd steeds minder aan Arya denkt, zelfs al is zij de reden dat hij deze lessen van Saffiera volhoudt. Háár moet hij terugvinden, met haar kan hij naar huis. Hij moet de tocht naar de top der koningen halen op midzomerdag, zodat het hem is toegestaan de Stad van de Drakenrijders te verlaten.
"Het lukt gewoon niet, het voelt nog altijd alsof ik om de paar hartslagen in de sneeuw zit. Dan is de kou eventjes weg, waarna ik weer met een plof in de sneeuw beland." Hij zucht nogmaals, verslagen. "Ik zal het nooit écht goed kunnen." Hij weet niet waarom dit miserabele gevoel hem opeens zo overvalt, maar hij weet wel dat dit is waar hij al weken mee worstelt. "Ik ben hier gewoon niet voor gemaakt." Hij laat zich achterover vallen in de sneeuw en verwelkomt het gevoel van de gevoelloze kou. Hij kijkt naar de grijze lucht boven hem, om hem heen. Het is al weken mistig zo hoog in de bergen. Hij proeft de minuscule waterdruppeltjes op zijn lippen, voelt de klamme lucht tegen de huid van zijn gezicht. Als hij zijn ogen sluit laat hij zijn gedachten even gaan, probeert aan niets te denken, wat hem al lukt binnen enkele hartslagen.
Oefening baart kunst.
Hij schrikt op als hij iets warms tegen zijn ijzig koude lippen voelt. Hij opent zijn ogen zo vlug als hij kan, en is geschokt om Saffiera boven hem te zien, haar mond ferm op de zijne gedrukt. Met de duim van zijn rechterhand aait hij haar warme wang terwijl hij haar verrast terug kust. Hij had niet verwacht dat ze nog ooit zoiets dergelijks zou doen, maar hij kan absoluut niet zeggen dat hij dat erg vindt. Met zijn ene arm om haar heen en haar warme adem in zijn gezicht duurt het niet lang voordat de kou geen enkele invloed meer op hem heeft. Pas dan maakt ze zich van hem los en kijkt ze hem onschuldig aan, haar wangen vurig blozend. "Je zag er zo... ongelukkig uit. Ik kon het niet helpen," fluistert ze.
Hij knippert een paar keer met zijn ogen. Nog nooit heeft hij iemand gezien die zo snel kon schakelen tussen een lief en onschuldig meisje, en een ijskoude lerares. Voordat hij iets kan zeggen onderbreekt ze hem opnieuw.
"Je bent er echt niet slecht in hoor, je leert zelfs best snel." Ze zwijgt even. "Het is alleen dat er zoveel is om te leren voordat je de top der koningen kunt halen, en zo weinig tijd. De meesten die de tocht maken, oefenen zomerslang, leven voor weken alleen in de Wildernes en hebben een geestelijke conditie waar heer Gotuku nog een puntje aan kan zuigen." Ze knijpt hem zacht in zijn schouder. "Ik zal er voor zorgen dat je zo veel mogelijk weet voordat het zover is, maar daarvoor moet je hard werken, Elias, gaan tot het uiterste. Zelfs al doet je heup zeer, zelfs al krijg je haast geen adem, zelfs al ben je uitgeput, je moet door, want dan, op die tocht, kan een moment van twijfel, één moment van zwakte je einde zijn." Ze drukt hem tegen zich aan, duwt haar gezicht in de boog tussen zijn schouder en zijn nek. "En nu ik je net heb, wil ik je niet verliezen," mompelt ze zacht.
Een beetje ongemakkelijk beantwoordt hij haar omhelzing, denkend aan wat ze zojuist heeft gezegd. "Dank je," zegt hij uiteindelijk. Niet meer, niet minder.
JE LEEST
Drakenrijder
Fantasy- Kronieken van de Wildernes - - De delen volgen elkaar niet chronologisch op, verhalen kunnen apart gelezen worden. - Elias, een zestienjarige jongen met een kreupel been, heeft zich nooit thuis gevoeld in het weeshuis voor 'mindere kinderen.' Ho...