Nadat hij het hele verhaal nog eens heeft verteld, blijft Forto even met gesloten ogen zitten – een familietrekje? – terwijl Elias door Keya wordt volgestouwd met allerlei gebakjes en warme thee die zogenaamd goed zouden zijn voor zijn longen. Terwijl de man tegenover hem blijft nadenken, voelt hij hoe hij zich langzaam voelt ontspannen. Door de warme, comfortabele omgeving, zijn inmiddels volle maag en het feit dat hij vandaag ver gelopen heeft, beginnen zijn ogen vermoeid te raken en hij verlangt naar een goede nacht van rust. Keya lijkt het aan hem te merken, want even later spreekt ze haar zoon er op aan.
"Forto, terwijl je nadenkt, zou je misschien willen overwegen mijn gast een slaapkamer toe te wijzen? We hebben een lange dag achter de rug en hij is herstellende van een ziekte. Het is overduidelijk dat hij rust nodig heeft. Dus, als je het niet erg vindt, kun je een dienaar sturen om hem naar de gastkamers te begeleiden?"
De man opent zijn ogen en knikt afwezig. "Natuurlijk, Elias. Voordat ik dit echter doe wil ik nog iets met jullie overleggen. Ik heb een mogelijke oplossing voor het probleem. Gezien het duidelijk gemaakt is dat de jonge Elias de Stad van de Drakenrijders niet kan verlaten, ben ik van mening dat hij ook de gebruiken en tradities van de stad moet kennen."
Hij wacht even om het bij hen beiden even te laten bezinken, maar richt zich dan volledig tot Elias.
"Ik bied je het volgende aan. Je kunt hier, in mijn huis, verblijven totdat de goden je waardig bevinden en je kunt terugkeren naar Sforai. Echter verwacht ik van je dat je je aanpast aan onze gebruiken. Dat houdt in, je leert hoe je te gedragen in een familie van hoge klasse, en daarnaast zal je de krachten van de geest moeten ontwikkelen. Hiervoor zal ik de beste leermeester voor je regelen, meester Gotuku, onder zijn begeleiding zal je dan een leerling van de Geest worden, volledig betaald door de familiefortuin van dit huis, Huize Caelum. Ga je hiermee akkoord?"
Elias laat de lange monoloog van Forto tot zich doordringen, maar het feit dat zijn gedachten voelen als een wolk van watten, beseft hij maar amper wat er gezegd wordt. "Het spijt me, wat zei u?" vraagt hij daarom.
Keya grinnikt zacht, maar Forto kan hem alleen maar geïrriteerd aankijken. "Ik zei dat," zucht hij, "je in Huize Caelum kunt verblijven totdat je weer naar Sforai mag. Echter onder de voorwaarde dat je de gebruiken leert die bij onze hoge klasse horen, en je een leerling van de Geest wordt onder mijn kosten."
Als hij er even over nadenkt beseft hij dat het een best goed aanbod is, een aanbod dat hij in elk geval niet nogmaals zal krijgen. "Graag," antwoordt hij daarom.
Forto krijgt een tevreden. "Goed. Ik heb vanavond een vergadering met de raad, ik zal daar voor een leermeester zoeken. Morgenochtend bij zonsopgang laat ik je wekken, ik verwacht je enkele minuten later in deze kamer." Direct na zijn woorden – Elias krijgt niet eens de kans om instemmend te knikken – klapt hij driemaal in zijn handen, en meteen opent de deur zich en verschijnt de dienster die hen ook thee heeft gebracht. Haar korte, pittige rode haren laten haar ogen nog groter lijken dan ze al zijn. De vrouw is lang en slank, maar heeft ondanks dat toch een moederlijk uiterlijk. "Vrouwe," zegt ze met een buiginkje, als wijze van begroeting naar Keya. "Heer Caelum?" vraagt ze beleefd.
"Breng deze jongen naar een gastruimte en help hem zich klaarmaken voor bed. Praat met niemand over zijn aankomst, hij is een anonieme gast." Forto's stem klinkt streng, en de vrouw knikt meteen.
"Uiteraard, Heer. Van mij zal niemand iets horen over deze gast. Meneer, als u mij wilt volgen?" Bij haar laatste woorden glimlacht ze breed, zich richtend tot Elias.
Die staat zonder nog iets te zeggen op en volgt de dienster door de lange, uitgedoste gangen, de een nog meer versierd dan de ander. De vrouw, die gekleed gaat in een lange maar losse, kanten, witte jurk met strakke mouwen tot aan haar polsen, babbelt een beetje voor zich uit terwijl hij haar in stilte volgt, nog steeds vol verwondering rondkijkend naar al het mooie in het landhuis.
"De gastkamer is misschien niet zo groot als de meeste kamers in dit huis, maar het is gegarandeerd een ruimte vol luxe, meneer. Het zal u aan niets te kort komen."
Hij bromt een zacht instemmend antwoord, vooral verlangend naar een zacht bed waarop hij kan slapen tot in de eeuwigheid. Hij is verschrikkelijk moe, zijn been doet pijn en hij wil alles vergeten. Het maakt hem niet uit of hij wakker wordt of niet.
Als hij morgenochtend bij zonsopgang zijn ogen zal openen, zal hij strijden om weer terug te kunnen naar Sforai, naar Arya en het Huis voor 'mindere kinderen'.
Eenmaal in de gastruimte kijkt hij maar heel kort zijn ogen uit. De vrouw, die zich Elonaya laat noemen, helpt hem zijn kleding uit te doen en zich klaar te maken om te gaan slapen. Meteen nadat ze de kamer verlaat, vragend of hij nog iets nodig heeft, laat hij zich op het bed vallen en nestelt hij zich tussen de dekens, die heerlijk zacht aanvoelen tegen zijn huid.
Het kussen onder zijn hoofd veert mee met zijn bewegingen, en het voelt alsof hij op wolken ligt, zo zacht en donzig zijn de dekens. Hij kan echter niet direct de slaap vatten. Vele vragen vliegen vrij door zijn hoofd, botsen met zijn gedachten, verwringen zich in zijn bewustzijn.
Waarom zou Heer Forto Caelum hem willen helpen? Hij kan niet inzien wat voor een nut hij heeft in de wereld van de hoge klasse. Met zoveel rijkdom is het haast onmogelijk om geen achterliggend plan te hebben. Na al die jaren geleefd te hebben in armoede, weet hij goed de rijkeren te wantrouwen. Altijd denken ze dieper na over dingen die in de eerste instantie nergens mee te maken hebben. Alles wat ze doen is ten goede van de familie, henzelf of hun fortuin.
Elias kan niet anders dan denken dat dit ook nu het geval is, maar wat is het achterliggende plan dan? Hij kan Huize Caelum niets anders aanbieden dan zijn gezelschap voor zolang hij hier verblijft, maar dat is vast niet waar de rijke lieden op uit zijn. Een apart talent heeft hij ook niet, en daarnaast heeft hij een kreupel been, wat door de meesten niet wordt gezien als een gelukstrekker. Door zijn 'probleem' zien mensen hem als een ongeluksbrenger, tenminste, de zwaar gelovigen die ze wel eens tegenkwamen op de markt.
Hij heeft geen geld, geen talent, niets om aan te bieden, en toch biedt Huize Caelum hem iets aan. Waarom?
Met die onbeantwoorde vragen door zijn hoofd dansend, valt hij uiteindelijk in een diepe slaap.
Het lijkt pas enkele hartslagen later als hij wakker wordt in totale gelukzaligheid. Ondanks het feit dat hij redelijk verward is wanneer hij zijn ogen opent en al de rijkdom ziet, is hij van mening dat hij nog nooit zo heerlijk en zo diep heeft geslapen als deze nacht.
Zo donker dat de kamer was toen hij in slaap viel, zo licht is het wanneer Elonaya met woeste bewegingen – en een grote glimlach – de kunstige lappen voor de ramen opzij schuift. De eerste zonnestralen drijven hem zijn bed uit.
Elonaya helpt hem zich klaar te maken voor een bad, waarna een naamloze dienaar hem helpt hem te wassen. Het lijkt er op dat ze hier al net zo preuts zijn als in het Huis.
Op een bepaalde manier doet hem dat goed, het lijkt op zijn leven hoe het eerst was, al is het nu met vele malen meer respect en rijkdom en luxe.
Niet veel later gaat hij gekleed in een lange, zwarte aansluitende pantalon en een wit vest van een zachte, dikke stof met een zilveren draak die vanaf zijn zij richting zijn borst in de stof is geborduurd. De mouwen van het vest zijn niet te groot, niet te strak, niet te lang en niet te kort, ze passen perfect om zijn armen. Met bewegen heeft hij geen moeite, de zware stof rekt gemakkelijk mee met alles wat hij doet. In zijn reflectie ziet hij dat zijn schouders nu breder lijken, en zijn lichaam langer. Ook zijn vertrouwde stok die hij gebruikte om gemakkelijker mee te lopen is, net zoals zijn andere kledij, verdwenen en vervangen door wat anders. Een dunne, maar immens sterke staf van wit hout, houdt hem overeind terwijl hij de gangen van het landhuis van Huize Caelum door loopt. De witte staf komt tot iets onder zijn oksels, waardoor hij er goed op kan leunen. De witte takken zijn door elkaar verstrengeld en verbreden aan de bovenkant iets, waardoor er een prachtig handvat ontstaat.
De gangen lijken nog mooier dan eerst, in het beginnende daglicht glanst elk stukje zilver of goud helder, het schittert voor zijn ogen. In het prachtige ochtendgloren lijkt hier blijven voor de rest van zijn leven ineens niet zo erg meer. Die gedachte heeft hij echter niet zo lang. Hij moet en zal zich een weg vechten uit deze stad. Hij zal die waardering van de goden krijgen en de Stad van de Drakenrijders verlaten om terug te gaan naar Sforai.
Forto Caelum verwelkomt hem met open armen in de theezaal, zoals hij het in zijn hoofd maar even genoemd heeft. Ook dit keer staan er koppen met het dampende goedje voor hen klaar. Keya hoeft waarschijnlijk niet per sé aanwezig te zijn ditmaal, maar toch vraagt Forto Elonaya de vrouw te wekken.
Zodra Elias zich laat zakken op de heerlijk zachte bank, steekt Forto van wal.
"Ik heb afgelopen nacht enkele vergaderingen gehad met de raad van de Stad van de Drakenrijders, en geprobeerd wat leraren voor je te vinden om te voldoen aan je opleiding. Echter weigert de Heer en Meester van de Geest, Pàntú Gotuku, iemand les te geven die niet waardig wordt bevonden door de Goden. Ik citeer: "Ik ga geen lieden die de puurheid van de Goden niet snappen, de leer der draken leren. De Draken zijn van oudsher zo traditioneel, zo vurig, dat een koel, vloeibaar persoon nooit de tere vlammen van het vuur zal kunnen onderhouden, het nooit zal kunnen beschermen en het nooit zal kunnen koesteren zoals het hoort."" Hij zucht luid, maar blijft stil, wachtend op een reactie van Elias, die alleen maar voor zich uit kan kijken.
Geen leermeester, geen manier om terug te kunnen naar Sforai.
"Dus, als ik het goed begrijp, kan ik de waardering van de Goden ook niet verdienen zolang ik niet onderwezen wordt in de Drakenleer?" vraagt hij twijfelend, wanhoop groeiend in zijn binnenste.
Forto knikt en wil blijkbaar iets zeggen, maar wordt onderbroken door drie korte klopjes op de deur, waarna deze bijna meteen wordt geopend.
De man tegenover hem kijkt geïrriteerd achterom naar de deur, waar een wakkere Keya in een wit tenue naar binnen beent, de dienster Elonaya er met een verontschuldigende blik vlak achteraan.
Zodra de oude vrouw gaat zitten, haar grijze haren net opgestoken in een ingewikkelde knot, eist ze meteen het hele verhaal op, terwijl Elonaya een porseleinen theepot van een wit karretje pakt en met voldoende sierlijkheid de sterk geurende thee in de kopjes schenkt.
Wanneer Forto klaar is met zijn verhaal en de stilte opnieuw over hen heen valt als een zware, ongemakkelijke deken, kucht de dienster zacht.
"Heer," fluistert ze oncomfortabel, "als ik mag?"
Forto knikt. "Ja?"
"Ik had niet de intentie om u af te luisteren heer, maar ik ving toevallig op wat u zei, nooit met de bedoeling het door te spelen aan anderen, heer, dat niet, maar-" ratelt ze.
"Elonaya." Het is het enige woord dat het familiehoofd hoeft ze zeggen om haar naar adem te laten happen en haar zin zacht af te maken.
"Mijn dochter, Saffiera, heeft een langdurige opleiding genoten bij Meester Gotuku, ze was een van zijn beste pupillen. Aangezien er geen andere leermeesters zijn in de kunst van de Drakenleer, heer, misschien dat mijn dochter de jongeheer Elias kan onderwijzen. Ik ben uw familie veel schuldig, dit is het minste wat ik kan doen, heer." Ze buigt direct diep na haar woorden, haar gezicht zo rood als de kersen wanneer ze rijp zijn.
"Hmm..." aarzelt Forto. Hij knijpt in zijn neusbrug tussen zijn ogen. "Goed. Ze kan proberen hem les te geven, te beginnen morgenochtend bij zonsopkomst. Ga naar huis, Elonaya, en laat het haar weten. Ik verwacht haar op tijd. Je kunt gaan."
Onmiddellijk gaat de dienster op een hoog tempo de deur uit. "Ja heer, natuurlijk heer."
"Elias." Forto richt zich nu naar hem toe. "Zhúru zal je begeleiden naar je lerares voor gedrag en etiquette, ik wens je succes."
JE LEEST
Drakenrijder
Fantasy- Kronieken van de Wildernes - - De delen volgen elkaar niet chronologisch op, verhalen kunnen apart gelezen worden. - Elias, een zestienjarige jongen met een kreupel been, heeft zich nooit thuis gevoeld in het weeshuis voor 'mindere kinderen.' Ho...