3_Part_2

144 18 4
                                    

"Het is eigenlijk meer de combinatie van de geuren en het geluid. Het ruikt naar de natuur, en ik hoor haar, moeder Gaia, ik voel haar onder me, voel haar in de aarde die ik aanraak met mijn voeten. Het leeft. Om me heen, op de plek waar we lopen, onder deze zon, het leeft. Ik hoor het zachte geritsel van de bladeren in de bomen, het gewuif van het gras door het koele briesje dat tegen ons aanwaait. Ik hoor hoe enkele konijnen knabbelen aan de ganzentongen in het gras, hoe de vogels tjsirpen van vrolijkheid in deze prachtige ochtend. Ik hoor het allemaal, ik voel hoe alles trilt van het leven. Ik hoor zelfs jou, hoe je ademt, ik hoor je hartslag, als zacht maar sterk gebonk. Ik hoor het klapperen van de vleugels van de raaf boven ons, waarschijnlijk om een boodschap aan een van de spionnen van de koning over te brengen. Ik hoor alles, en het klinkt zo mooi. Ik zou graag alles willen zien, alles wat erbij hoort, maar ik denk dat ik bij het zicht overweldigd zou worden door alle kleuren. Ik weet niet of ik wil dat de geluiden die ik hoor en de geuren die ik ruik een beeld krijgen, want als ik dit hoor, dit voel, weet ik dat ik leef, weet ik dat ik in een levende wereld leef."
Nu is hij degene die vol bewondering naar haar luistert. Het klinkt schitterend, hoe ze het vol overgave beschrijft. Hij verlangt er net zoveel naar om dat te kunnen horen, te kunnen voelen, als dat zij wenst te zien. Er zijn geen verschillen, want waar zij haar gehoor niet op zou willen geven voor het zicht, wil hij niet dit fraaie beeld uit zijn gedachten bannen om te kunnen horen wat zij hoort, te kunnen voelen wat zij voelt.
Het feit dat ze alles zo uitvoerig beschrijft is genoeg.
Inmiddels zijn ze al bijna bij de poorten van de grote stad die voor hen in de hoogte rijst. De zandweg maakt plaats voor een verharde weg, een weg van platte keien. De wachters die voor de poorten staan knikken beleefd en laten hen de stad in zodra duidelijk is dat ze beiden geen gevaarlijke wapens als een kruisboog bij zich dragen.
Ze lopen direct naar de markt, treuzelen niet, blijven niet hangen in de gezellige maar smerige straatjes in de stad waar het ruikt alsof iedereen hun ontlasting gewoon op de straat in de goot mikt. Overal lopen mannen in kleding zoals hijzelf, vrouwen, de een mollig, de ander mager, in jurken. De ene jurk is bruin of blauw met scheuren en vieze vlekken, waardoor duidelijk wordt dat de vrouw niet afkomstig is van hoge stand. De andere jurk is gemaakt van pure witte zijde, en de vrouw die het draagt wordt omringt door talloze aanbidders en een kring van bediendes en bewakers.
Arya draagt vandaag ook een prachtige jurk voor een meisje van haar stand. Het zachtblauwe wol is zo verwerkt door zuster Jeanea dat het niet alleen zacht is, maar ook niet te warm. De jurk komt tot haar knieën en zwiert prachtig rond bij elke stap. Voordat hij wakker werd deze vroege ochtend, heeft ze haar haren in een indrukwekkende vlecht op haar hoofd gedraaid, precies op de manier waarop de echte vrouwen van stand het dragen in Sforai.
"Had ik al gezegd dat je er beeldschoon uitziet vandaag Arya?" vraagt hij. "Want dat is vandaag zeker het geval."
Ze bloost verlegen en glimlacht breed. "Dankjewel Elias, ik was niet zeker of mijn vlecht vandaag gelukt was, maar aan je hartslag te horen wel."
Na die woorden is het aan hem om wat rood te kleuren.
"Ik hou van de sfeer hier, het is zo druk, maar de energieën zijn goed, vrolijk. Af en toe zijn er wat mensen die zich te veel druk maken, maar over het algemeen is iedereen blij op de markt."
Hij knikt en beseft pas na enkele hartslagen dat ze dat niet kan zien, maar ze het maakt niet uit, ze praat gewoon verder. "Zijn er nog speciale kraampjes die het waard zijn om verder naar te kijken?" vraagt ze nieuwsgierig. "Dan kun je de aparte marktwaren voor me beschrijven, en de koopmannen die de spullen verkopen."
Hij glimlacht. "Ik vind het goed. Zullen we eerst even naar de koninklijke tuinen lopen om daar even uit te rusten? Mijn heup protesteert flink en ik zou graag even zitten."
Hij schaamt zich niet dat hij dat zegt tegen Arya. Ze weet wanneer hij pijn heeft, dus waarom zou hij het niet zeggen? Bovendien wil hij kunnen genieten van deze dag, met te veel pijn kan dat overduidelijk niet.
"Waarom zou ik weigeren?" grinnikt ze. "Je weet hoeveel ik hou van die tuinen, het voelt zo, groen daar."

Zo gezegd, zo gedaan, ze lopen de markt af zonder al te veel aandacht te besteden aan de aparte goederen, - ze hebben nog genoeg tijd vandaag - en slaan af richting de koninklijke tuinen die voor iedereen die er een beetje net uitziet toegankelijk zijn.
Vooral met de kleding die Arya vandaag draagt is het bijna onmogelijk om er uitgestuurd te worden. Als ze bij de poorten komen die de tuinen bewaken, worden ze zonder twijfel binnengelaten. Ze wandelen eerst een heel stuk netjes over het pad, waarna ze, uit het zicht van de ingang van de tuinen, een stukje het gras oplopen en tegen een boom aan gaan zitten, in de schaduw om zich te beschermen tegen de felle zon die inmiddels al een heel stuk hoger aan de hemel staat.
Ze werken beiden twee aardappelen naar binnen en drinken wat water uit de leren waterzak van het Huis, speciaal beschikbaar voor hen twee wanneer ze naar de markt gaan.
Onbewust masseert hij zijn heup in de hoop dat de steken wat minder worden, Arya ziet het en bekijkt hem even bezorgd, maar als hij niets zegt laat ze het zitten en sluit ze haar ogen om te genieten van haar omgeving.
Zuchtend legt ze haar hoofd tegen zijn schouder. "Ik hou van deze plek, ik vind het nu al jammer dat we over een tijdje deze tuinen weer moeten verlaten." Ze is even stil en mompelt dan ook nog een aantal woorden. "Ik zou willen dat ik gewoon voor een aantal dagen niet terug hoef naar het Huis. Ik heb geen zin in werken, ik wil gewoon hier blijven, ontspannen en plezier hebben."
Hij kan niets anders dan haar uitspraak beamen. Het zou heerlijk zijn om er een tijdje tussenuit te gaan en te kunnen genieten van de omgeving.
Wanneer de zon een lange tijd na zijn hoogtepunt aan zijn reis naar beneden begint, om over een aantal uren onder de horizon te verdwijnen, besluiten ze nog even over de markt te wandelen. Het is er in de namiddag net zo druk als in de ochtend, al zijn er overduidelijk meer vreemde figuren.
Het is goed te zien wie er nachtbrakers zijn, en als hij goed oplet, ziet hij ook de spionnen van het koningshuis - en die van de vijand van het koningshuis, de spionnen uit Endraccirtus. Ze zijn in principe goed verborgen, maar aan de manier waarop bepaalde mannen naar elkaar kijken, lijkt het alsof ze iets op het spoor zijn.
Elias schudt die gedachte uit zijn hoofd. Dit soort dingen denkt hij nu al zomers lang, maar het slaat nergens op. Degenen die spioneren voor de koning en de rivaliserende koningen weten zich heus wel beter te verbergen.
Arya loopt in complete stilte naast hem, genietend van de zoemde sfeer, het vrolijke geklets aan de kramen, het harde geschreeuw van de koopmannen die hun waren aanprijzen. Haar blonde haren schitteren in de zon als het goud in de handen van de rijkeren. Ze is echt mooi, merkt hij voor de zoveelste keer op, het valt hem steeds vaker op, dat ze knap is. Dat ze lief is. Dat ze meer dan een goede vriendin voor hem is, dat hij meer voelt dan een liefde tussen broer en zus.
Hij laat zijn gedachten afdwalen, en zelfs al loopt ze naast hem, hij ziet haar niet. Hij merkt haar niet zomaar op, maar hij voelt haar, alsof hij alles van haar kent, alles van haar weet. Die prachtige haren, die effen huid en die lieve lach. Die grote reeënogen, die altijd verwonderd kijken, zelfs al kunnen ze niets zien. Hij is zo in zijn gedachten verdiept dat hij haar prachtige stem in eerste instantie niet eens hoort.
"Elias," zegt ze.
"Elias, hoor je me?" Ze tikt hem zachtjes aan, waardoor hij verschrikt opkijkt. "Elias ik hoor iets vreemds, het klopt niet, mijn gehoor doet raar, ik vind het eng."
Hij bekijkt haar bezorgd en legt een hand op haar schouder als teken dat hij haar nu wel gehoord heeft. "Wat is er, Arya? Wat hoor je? Ik hoor niets, niets vreemds in elk geval." Hij spitst zijn oren en kijkt om zich heen, maar er is niets curieus wat een vreemd geluid zou kunnen maken.
"Mijn oren, ze vangen een vage ruis op, die kalmerend, maar ook angstaanjagend klinkt. Ik weet niet wat het is, maar het komt daar vandaan." Ze wijst met de wijsvinger van haar linkerhand naar een kraampje, maar haar uitdrukking is angstig en naar hem gericht.
Als hij ziet wat voor een kraampje het is, moet hij zichzelf inhouden om niet te lachen. "Arya, dat is niets gevaarlijks, het zijn maar schelpen."
Ze trekt haar wenkbrauwen op een schattige manier op, waardoor ze een peinzende blik krijgt. Hij grinnikt en aait met een vinger zachtjes over haar wang. "Niet zo ernstig kijken, ik zal het je laten zien."
Hij beseft pas dat hij zich versproken heeft als ze zachtjes kucht. "Het spijt me Arya, ik zal de kleuren voor je beschrijven, dan kun je zelf uitmaken wat je er mee doet."
Ze glimlacht en trekt hem mee richting het zogenaamde geruis dat ze de hele tijd hoort. Hij hobbelt ongemakkelijk achter haar aan, zijn been luidruchtig protesterend.
De marktkoopman kijkt verrast op als twee jongelingen voor zijn kraam komen te staan. Zijn figuur is ronduit.. rond. Hij heeft een bollig gezicht en korte armpjes vergeleken bij zijn beerachtige lichaam. Dikke vetrollen zijn niet te verbergen onder zijn lichtblauwe mantel, net als dat zijn korte, vette nek niet te verstoppen is onder een volle rode baard.
Zijn ogen echter, bewegen sneller dan welk andere deel van zijn lichaam ooit zal kunnen doen of heeft gedaan. Ze staan vriendelijk, maar er is iets aan zijn blik wat hem anders laat lijken, alsof hij iets belangrijks verbergt.
"Arya, kijk, dit is nou een schelp, die heb je toch wel eerder gevoeld?" vraagt hij terwijl hij met zijn rechterhand, de hand waarmee hij zijn loopstok niet vasthoudt, een grote schelp vastpakt en zachtjes in Arya's handen duwt.
Haar vingers gaan onderzoekend over de vormen heen, waarna ze haar hoofd schudt. "Nee, nog nooit eerder opgemerkt."
"In het midden is de schelp lichtroze, en hoe verder de ringen naar buiten verplaatsen, hoe lichter roze het wordt, en aan de uiteinden is het haast wit gekleurd. Zoals je misschien wel hebt gevoeld is de binnenkant gladder, maar het glanst ook nog."
Ze giechelt zachtjes als ze de binnenkant voelt. "Het voelt grappig, glad als glas, maar toch ruw als een steen."
Hij schudt lachend zijn hoofd bij haar omschrijving. "Het is veel mooier dan dat, veel beter dan een steen Arya." Hij tikt zachtjes iets onder haar oor, terwijl de koopman het tafereel nog steeds verbaasd staat aan te kijken. Want wat zouden een kreupele jongen en een blind meisje samen doen op de markt in een stad als Sforai? Als ze al op de markt rond zouden lopen, niet samen. Elias glimlacht bij de wetenschap dat ze een vreemd verschijnsel zijn, maar het kan hem niets schelen. Hij krijgt de kans om de hele dag bij Arya te zijn en haar dingen uit te leggen, het maakt hem niet uit dat mensen hen nakijken, hen achter hun rug om bespotten en naar hen wijzen.
Als Arya hem verbaasd aankijkt na het tikken doet hij het nogmaals, dit keer voegt hij er wel wat woorden aan toe. "Hou de opening eens bij je oor en luister goed, probeer al het andere geluid uit te blokken, en luister gewoon naar wat de schelp je vertelt."


DrakenrijderWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu