Epiloog

64 13 13
                                    

Ze kijkt in de verte, haar ogen gefocust op een gestalte in de verte die maar niet wil verschijnen. Haar bleke gezicht is smal, scherp. Haar bruine ogen staan treurig en verlangend, maar toch is er een verbeten uitdrukking op haar gezicht te zien. Ze zucht en laat haar blik zakken naar de grond. De wind die haar rode haren laat wapperen in de lucht, beweegt ook de hoge grassprieten bij haar voeten. De warme bries blaast haar goudgele gewaad tegen haar benen aan, die overduidelijk dunner zijn dan ze ooit waren. Vroeger. Voordat hij wegging. Ze gaat zo erg in haar gedachten op dat ze niet merkt dat een man achter haar komt staan en een arm om haar schouder legt. "Oh Saffiera," zegt hij. "Na al die zomers?"
Ze kijkt op naar de man die haar met een blik vol medelijden bekijkt. "Altijd," mompelt ze. "Elke ochtend kom ik kijken of hij verschijnt, maar nog altijd is hij van de aardbodem verdwenen."
De man zucht en geeft haar een treurige glimlach. "Ik weet dat je hem mist, Saffiera, ik mis hem ook nog elke dag. Hij was een goed persoon en je verdiende hem aan je zijde, maar het is tijd dat je verder gaat met je leven."
Bij die woorden laat ze zich op haar knieën vallen, niet lettend op het feit dat het groene gras wel eens vlekken kan maken op haar gouden gewaad. Ze gilt van pijn en verlangen, gooit haar gevoelens van de afgelopen jaren in een zielbrekende schreeuw. De man wrijft rustgevend over haar rug. "Drevyen is een goede man, Saffiera. Hij zal goed voor jou en Rickon kunnen zorgen."
Rickon, haar zoontje van inmiddels bijna zes zomers oud. Saffiera laat een traan over haar wang rollen. De heldere druppel valt in het gras, uiteenspattend zodra het de aarde raakt. "Oh Zafux," snikt ze. "Hij had me beloofd terug te komen. Hij zou terugkomen en dan met me trouwen als een waardig man."
Zafux trekt haar overeind en drukt haar hoofd tegen zijn borst. "Je bent drieëntwintig zomers oud, Saffiera. Je bent al bijna te oud om nog te trouwen. Rickon heeft een vader nodig, en jij een echtgenoot. Een echtgenoot die er is en naast je staat, gezond en wel. Een echtgenoot die je een erfgenaam voor Huize Gotuku kan geven, een die geen bastaardskind is. Drevyen kan je dat geven, Saffiera. Je bent de laatste levende Gotuku, je mag je familielijn niet verwaarlozen om een verbroken belofte."
Zafux kijkt in haar tranende ogen. "Je kan gelukkig worden met Drevyen, Saffiera. Ik weet het zeker, hij is een goede man voor je. Het enige wat ervoor nodig is, is dat je Elias loslaat."
Direct schudt ze haar hoofd, waardoor haar haren wild door elkaar schudden en voor haar gezicht en in haar ogen belanden. "Ik kan hem niet vergeten, Zafux! Ik kan, ik mág hem niet vergeten," roept ze uit.
"Ho ho Saffiera," verdedigt Zafux zichzelf. "Vergeten moet je hem nooit, want je hield- houdt van hem met heel je hart. Je moet alleen accepteren dat hij niet meer terugkomt, en dat jij door moet gaan met leven." Hij pakt haar gezicht met beide handen vast. "Begrijp je me?"
Haar rode ogen kijken in zijn bruine, twinkelende ogen, en ze begrijpt het. Ze knikt twijfelend.
Hij aait over haar wangen en veegt de tranen weg uit haar ogen, waardoor ze beverig glimlacht. "Ik ben Saffiera Gotuku-Askren," zegt ze hardop. "Ik ben de laatste erfgenaam van Huize Gotuku, en dat moet ik veranderen. Mijn zoon Rickon heeft een moeder én een vader nodig. Ik heb een echtgenoot nodig. Ik heb Drevyen nodig, hij is een goede man die me kan geven wat ik nodig heb. Ik moet Elias loslaten en doorgaan met mijn leven, want hij komt niet meer terug."
Zafux glimlacht bemoedigend en pakt haar hand. "Goedzo," zegt hij trots. "Kom je mee?"
Ze glimlacht vastberaden en klopt haar gewaad af. "Ja. Ik heb een bruiloft bij te wonen."
Zafux grinnikt en loopt achter haar aan als ze in een stevige pas richting de Stad van de Drakenrijders loopt. "Mooi, want Drevyen wacht al op je."
Doordat ze omgedraaid zijn, merken ze beiden niet op dat achter hen, niet al te ver weg, een groot vliegend wezen zijn vleugels uitslaat en omhoog vliegt richting de top van een berg waarvan de sneeuw al is begonnen met smelten.

Elias opent zijn ogen nadat hij Saffiera heeft gezien. Hij had het al lang geleden voorspeld, toen hij pas net verdween. Ze zou over hem heen komen, uiteindelijk zou ze hem achter zich laten en verder gaan met haar leven.
Gelukkig worden.
Zonder hem, maar met een ander.
En het was beter zo, hij zou het niet aankunnen dat zijn geliefde, zijn midjeare, naast hem op deze koude, kille plek zou moeten leven met hun kleine zoontje Rickon. Ze zou het niet erg vinden, maar hij zou het zichzelf nooit vergeven dat ze voor de rest van haar leven hier zou moeten verblijven.
Verborgen.
Koud.
Eenzaam.
Het is beter zo.
Hij aait zachtjes over de donkergroene schubben van Aine.
Agentes, Aine bedankt hij de kleinste van de drie draken. Zij is mi amore, agentes voor het kijken hoe het met haar gaat. Servire ignem aeternum, Custos Ignis.
Na die woorden blaast ze eenmaal met haar vurige adem in de gestaag groter wordende vlam van het Eeuwige Vuur en springt het grote wezen op, klapperend met haar sterke vleugels om zo veel mogelijk lucht te verplaatsen in een slag, zodat ze al vlug kleiner er kleiner wordt naarmate ze zich verder van hem verwijdert. Niet veel later ziet hij drie stipjes in de lucht ver boven hem cirkelen.
Het is inderdaad naar beter zo, beter dat hij niet is teruggegaan naar de Stad van de Drakenrijders. Hij heeft nu drie prachtige wezens om voor te zorgen, en samen met hen moet hij de vrede in de Wildernes zien te bewaren. Hoe warmer en groter de vlam van het Eeuwige Vuur, hoe minder oorlog er is in de Wildernes. Het is zijn taak om er voor te zorgen dat alle mensen in de Wildernes veilig en gelukkig zijn. Nu Pàntú Gotuku dood is en Saffiera eindelijk op weg is naar een gelukkig leven, is de Stad van de Drakenrijders de eerste stad die volledig veilig en gelukkig is. Hij blaast vrolijk zijn adem uit. Het is de eerste grote overwinning die hij en zijn draken hebben geboekt in zes zomers. Glimlachend staart hij in de vlammen van het Eeuwige Vuur. "Ik ben Elias," zegt hij hardop, zelfverzekerd. "Elias, de nieuwe Ware Drakenrijder, en deze kleine overwinning is de aankondiging van een nieuw tijdperk. Het vredige  tijdperk van de Draken."


Holaaa
Dit was het dan! Dankjewel voor het blijven lezen, ik heb er nog nooit zo lang over gedaan om een verhaal te schrijven, maar ik wilde het koste wat kost afmaken voor 2018, want 2,5 jaar lang werken aan één verhaal is meer dan genoeg.
Voor jullie: Een hele fijne kerst en een gelukkig nieuwjaar!
Liefs,
Sanne

DrakenrijderWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu