hoofdstuk 1

488 17 2
                                    

P.O.V Taylor

Ik merkte al dat toen ik opstond, het ijskoud was. Buiten lag al een dik pak met sneeuw. Met veel tegenzin pakte ik de dikste trui en een warme broek. Mijn winterjas hing aan de kapstok samen met mijn sjaal, muts en mijn tas. Na een klein ontbijtje, begon ik mezelf voor te bereiden op de kou. Mijn ouders moesten perse weer ergens afgelegen wonen, waar geen bussen rijden. Negen van de tien keer zijn ze toch niet thuis, omdat hun diensten vaak veranderen in het ziekenhuis. Met veel moeite kreeg ik de deur van de schuur open, haalde mijn fiets eruit en deed de deur weer dicht. Alsof het allemaal nog niet erger kon begonnen het nog wat harder te sneeuwen. De mensen namen niet eens meer de moeite om zout op de wegen te strooien. Het fietspad was al helemaal ellendig. Oh ja, het kon nog slechter, een van die populaire jongens genaamd Drew reed me ook nog eens bijna aan. Door hem moest ik uitwijken, waardoor ik totaal geen grip meer had op de weg en uiteindelijk van mijn fiets viel met een harde klap. 'Gaat het meisje? Je maakte een harde klap, zag ik.' Een man zat op zijn hurken voor me gebukt. Hij raapte mijn fiets op en stak zijn hand uit, die ik dankbaar aannam. 'Het gaat prima, meneer. Bedankt voor het helpen.' De man had een gescheurde broek, kapotte schoenen en een dunne trui aan. 'Heeft u het niet koud zo in die kleren meneer.' De man gaf me een glimlach en wees naar het bruggetje verderop. 'De brug houd de kou wel een beetje tegen.' De man liep weer terug naar het bruggetje en plofte neer op een stuk karton, waar een deken op lag. 'Hier meneer, als dank voor het helpen zou ik u graag mijn handschoenen en muts willen geven en wat geld. Het is waarschijnlijk niet genoeg om ergens te kunnen slapen sorry.' De man keek me ongelovig aan. Met trillende handen nam hij de spullen aan. 'Alsjeblieft meisje noem me Jhon, meneer klinkt al zo oud. Het betekent veel voor me, ik kan ze niet genoeg bedanken meisje!' ik keek lachend naar Jhon. 'Het is al goed Jhon, maar noem me maar Taylor. Als u het niet erg vind, moet ik door, er is een school die nog op mijn aankomst wacht.' ik zwaaide nog even en liep daarna met mijn fiets in mijn hand naar school. Door de val, kon je wel zeggen dat er bijna niks van over was. Ook voor de val was het een gammel fiets. Ruim een half uur laten kwam ik dan eindelijk op school aan. Eerst wilde ze niet geloven dat ik een ongelukje had gehad, waarna ik ze toch even mijn fiets had laten zien. Mijn handen waren ondertussen helemaal gevoelloos, maar begonnen langzaam te tintelen. Meneer Steen was een aardige man en deed nooit moeilijk, snel keek ik de klas in en zag nog een plaatsje naast Lucas was. Tot de grote ergernis zat Drew ook nog eens achter me en laten we zeggen dat we elkaar niet mogen, op zijn zachts uitgedrukt.

Once in, Never outWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu