Verraad

1.5K 50 12
                                    

Ik kijk om me heen. Caitlyne was hier net toch nog? "Weet ik niet, ze was hier net nog." Hij zucht. "Ze denkt nog steeds dat we alleen voor haar gaan vechten." Ik schud mijn hoofd. "Dat kunnen we nu niet echt gebruiken. Ik ga haar wel zoeken." Mijn vader kijkt even rond. "Als je maar vanavond terug bent. En als je haar niet vindt...we zullen dan zonder haar vertrekken." Ik knik en ren naar de kapstok waar ik mijn jas aan doe. Ze is vast wel ergens buiten te vinden. Ik kan haar geur nog ruiken maar die word steeds minder sterk als ik verder het bos in ga. Ik luister, misschien hoor ik haar nog. Maar nee...

Waar kan ze nou zijn? Ik ben inmiddels al 3 uur lang aan het zoeken. Geen enkel spoor. Ik kijk naar de lucht en sneeuwvlokken beginnen naar beneden te komen. Ik laat er een paar op mijn hand komen die langzaam smelten. Ik kijk er een lange tijd naar. "Sorry." Ik val op de grond van schrik. Daar staat Caitlyne. "Caitlyne!" Ik sta op en geef haar een knuffel. Ze duwd me weg. "Dat verdien ik niet... Ik heb iets ongeloofelijks slechts gedaan." Ik schud mijn hoofd. "Je kunt hier niks aan doen." Ze schud haar hoofd. "Dat bedoel ik niet... Ik heb... Ik heb een deal met de Volturi gemaakt. Ik loog toen ik vertelde dat ik ontsnapt was, ze lieten me vrij omdat ik jullie naar ze toe zou lokken." Ik kijk haar geschrokken aan. "Nee, dat kan niet. Dat had mijn vader kunnen horen via je gedachten." Ze schud haar hoofd. "Ik bleef herhalen in mijn hoofd dat ik ontsnapt was." Ik blijf mijn hoofd schudden. Dat kan niet waar zijn... Niet Caitlyne, zij zou dat nooit doen. "Dat gaat nu dus niet meer door." Ik ren weg, bang dat ze me misschien achterna komt. Maar dat doet ze niet. "Ik zie je in Volterra." Hoor ik haar nog fluisteren. Hoor ik dat nou goed? Is ze van plan tegen ons te gaan vechten, alleen zodat zij vrij gelaten werd? Waarom verteld ze me dit eigenlijk, ze had ons net zo goed kunnen verassen.

Uitgeput kom ik thuis. Ik gooi mijn jas in de gang en plof op de bank neer. Na een tijdje heb ik pas door dat de hele woonkamer vol zit met vampieren. Ik sta weer op en groet ze allemaal beleefd. Iedereen ziet er nog precies hetzelfde uit. Ik zie mijn vader en moeder met Tanya praten. "Hoi, ik leen ze even hoor." Zeg ik tegen haar. "Is niet erg." Ze glimlacht terwijl ik mijn ouders naar de keuken duw. Mijn moeder kijkt me vragend aan. "Ik heb Caitlyne gevonden. Ze heeft ons al die tijd bedrogen. Ze was niet ontsnapt, ze was vrijgelaten zodat ze ons in de val kon lokken." Mijn ouders staren me aan. "Edward." Zegt mijn moeder. "Wat moeten we doen?" Hij schud zijn hoofd. "Ik weet het niet." Ik kan het me nog steeds niet voorstellen. Caitlyne die ons verraden heeft. "We gaan er gewoon heen. Ze kunnen ons niet in de val lokken nu we het al weten." Mijn moeder zucht. "Dat is waarschijnlijk de enige optie." Mijn vader knikt. "We zetten het plan gewoon door. We hebben het net doorgenomen, Caitlyne wist nog niks van het plan dus dat komt goed uit." Ik knik. "Wat is het plan eigenlijk?" Mijn vader gaat aan de keukentafel zitten. "Iedereen sluipt via een raam of een ingang appart naar binnen. We schakelen onderweg zoveel mogelijk vampieren uit terwijl we naar de rechtzaal lopen. Daar zal Aro waarschijnlijk zijn, als dat niet het geval is gaan we hem zoeken. Caius en Marcus zullen in de rechtzaal zijn, en anders ergens anders, dan zoeken we ook hun op." Ik knik. Het klinkt best goed. "En gaan we overdag aanvallen?" Hij schud zijn hoofd. "Dat is te onhandig met de zon. En dan zal bijna iedereen in Volterra slapen, wat beter uitkomt." Dan herinner ik me opa en Sue. "Blijft opa bij Sue?" Mijn moeder knikt. "Ze had net gebeld om te zeggen dat hij het goed vindt. Ik moest nog zeggen dat Jake nog met je wilt praten. Hij staat buiten." Ze glimlacht. Ik ken die glimlach. Wat is er hier aan de hand? Ik hoor mijn vader zuchten. "Ga nou maar, voordat ik me bedenk." Ik loop naar buiten, daar staat Jake met een rode roos in zijn hand en een klein blauw fluwelen doosje in zijn andere hand. "Jake... Is dit wat ik denk dat het is?" Hij glimlacht zenuwachtig. "Misschien." Hij pakt mijn hand en gaat op één knie zitten. "Renesmee Carlie Cullen. Ik ken je al erg lang, en elke dag dat ik met je doorbreng is een bijzondere dag voor mij. Ik hou van je met heel mijn hart." Ik zie in mijn ooghoek bijna de hele familie voor het raam staan kijken. Ook de andere vampieren staan erbij.

Hij kijkt me aan en glimlacht. Hij opent het fluwelen doosje waar een prachtige zilveren ring inzit, de ring zit vol met kleine diamantjes. "Nessie, zou je met me willen trouwen?"

Twilight Life Of RenesmeeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu