Hoofdstuk drieënveertig.

481 12 3
                                    

'Ik krijg het koud.' Mompel ik zachtjes. Ik lig in middels al met mijn hoofd op Kaj zijn schouder en de bubbels zijn net gestopt. 'Dit water is ook koud.' Mompelt Kaj zachtjes. 'Zie, het ligt dus niet aan mij.' Ik kijk naar Kaj en zie dat hij ook kippenvel op zijn armen heeft. 'Jo, ik weet niet wat jullie doen, maar wij peren hem naar het bubbelbad. Dit water wordt veel te koud.' En nog zonder op antwoord te wachten staat Kaj alweer op en klimt hij via de stenen banken op de muur van het zwembad. Hij blijft mij aankijken dus besluit ik ook maar overeind te klauteren. Gelijk grijp ik zijn arm vast die hij precies op tijd uitsteekt, want anders was ik echt onderuitgegleden op de gladde stenen. Ik klim met hulp van Kaj op de stenen en dan stappen we eraf, weer met twee voeten veilig op de grond. 'Nee, laat ze nu maar even allen. Dat heeft Lau wel nodig.' Hoor ik Sofie mompelen. Ik zeg echter niets en voel hoe Kaj zijn natte arm om mijn schouders heen gooit. Ik kijk over zijn arm heen opzij naar Sofie en knik haar dankbaar toe. Ze schenkt me een handkus en dan draai ik me weer terug waarna Kaj en ik al bij het trapje zijn van de bubbelbaden. We lopen de trap op en kiezen voor het linker bubbelbad, aangezien er twee naast elkaar zitten en voorzichtig gaan we in het warme water zitten. 'Heerlijk.' Mompelt Kaj zacht terwijl hij zijn armen gestrekt over de rand heen legt. Ik zie het als een uitnodiging en kruip gelijk tegen hem aan. Kaj legt een hand op mijn schouder en ik voel zijn lippen op mijn hoofd. Genietend sluit ik mijn ogen en laat ik het warme water mijn kippenvel uit mijn armen trekken. Niet veel later gaan ook de bubbels aan en zo kan ik nog meer genieten. Ik hoor het gesprek van twee vrouwen over hun werk en mensen die ze kennen, terwijl ik ook hoor hoe twee kleine meisjes gillen en een van de vrouwen telkens zegt dat ze wat stiller moeten zijn.
'Het komt wel goed hé? Dat weet je.' Hoor ik Kaj zachtjes fluisteren. 'Ssst, ik ben nu aan het genieten.' Mompel ik zachtjes. 'Oh, sorry.' Lacht hij zachtjes. Ik open mijn ogen en kijk hem aan. 'Ik weet dat het goed komt. Ik geloof erin dat ze ooit wel een keer erachter komt dat het niet kan waar ze mee bezig is.' Fluister ik terug. Kaj glimlacht en tuit zijn lippen. Voorzichtig druk ik er een kus op. 'Iewl.' Hoor ik meteen en gelijk kijk ik naar waar het geluid vandaan komt. Ik zie een van de twee kleine meisjes met grote ogen naar ons kijken en ik schiet automatisch in de lach. Ook Kaj begint te lachen. 'Kom, Evie, we gaan.' De vrouw staat op en pakt het kindje dat naar ons stond de staren bij haar armpje. Ze loopt samen met het kleine meisje het bubbelbad uit en meteen komen er twee jongens bij ons in het zwembad zitten. Ik voel gelijk hoe Kaj zijn arm weer om me heen legt en ik kan het niet laten om te glimlachen.
'Jo, Kaj!' Ik kijk op en ik zie hoe Jai en Sofie op de rand van het trappetje staan. 'Wij gaan vast richting ons huisje.' Ik knik automatisch en ook Kaj knikt. Sofie schenkt me een medelevende glimlach maar als ik haar een oprechte glimlach terug schenk lijkt ze gelijk gerustgesteld en loopt ze achter Jai aan richting onze zitplaats waar onze spullen staan. Niet veel later zie ik ze weer voorbijkomen. Beide helemaal in hun handdoeken gewikkeld met hun tassen in hun hand. Sofie zwaait met een glimlach naar ons en Kaj en ik zwaaien tegelijk terug. Jai loopt echter zo door, waarschijnlijk ik hij gewoon echt moe, wat ik zeker kan begrijpen.
'Kaj?' Ik kijk weer omhoog. Kaj ligt met zijn ogen dicht en zijn hoofd steunend op het randje. Hij humt zachtjes, maar hard genoeg voor mij om te horen. 'Wil je me beloven dat je ze niet opzoekt? Ik denk dat je daarstraks wel duidelijk genoeg geweest bent tegen ze.' Kaj haalt zijn schouders op en tilt zijn hoofd omhoog. 'Dat denk ik niet. Als dat zo was dan hadden ze ook aan jou hun excuses wel aangeboden.' Ik zucht diep en pak Kaj zijn hand vast, waarna ik mijn vingers verstrengel met die van hem. 'Die gaan nooit komen Kaj. Dat is altijd. Ik heb al vaker sorry gezegd, geprobeerd om het goed te maken of wat dan ook, maar ik heb het nooit teruggekregen. Ze gaan echt hun excuses niet aanbieden want volgens hun, zijn hun niet fout.' Zucht ik. Kaj zucht ook diep en tilt onze handen boven het water, waarna hij een kus op de rug van mijn hand drukt. 'Je hebt verdomme gelijk. Ik wil niet dat je gelijk hebt, maar je hebt het wel.' Ik grinnik zachtjes. 'Ik heb er ervaring mee, denk ik. Je doet gewoon iets voor mensen, je helpt ze, en dan laten ze je vallen, want dan hebben ze je niet meer nodig.' Mompel ik zachtjes. Ik leg mijn hoofd weer op zijn schouder en sluit mijn ogen. 'Ik zal je niet laten vallen. Nooit. Dat beloof ik je.' Ik glimlach en til mijn hoofd weer op. 'Dat zeg je nu, lieverd, zoiets kan je niet beloven. Dat kan niemand. Als je nu maar gewoon bij me bent als ik je nodig hebt.' Meteen laat Kaj mijn hand los, draait hij zich wat op het bankje en legt zijn handen op mijn wangen. 'Ik zal er altijd voor je zijn zolang jij me nodig hebt.' Fluistert hij dan ook gelijk. Ik pak met mijn handen zijn polsen vast en glimlach. 'En ik voor jou.'

De weddenschap - Kaj van der Voort ✔.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu