Hoofdstuk zesenveertig

397 12 2
                                    

'Oh, mijn god!' Gil ik uit als ik de inhoud van de tas bekijk. 'Je hebt pannenkoekenmix gehaald?' Meteen knikt Kaj met een grote grijns op zijn gezicht. Gelijk haal ik het pak uit de tas en draai me met het pak in mijn handen en een grote glimlach om naar Kaj. 'We gaan pannenkoeken bakken.' Grijns ik. 'We? Of jij?' Hij wiebelt met zijn wenkbrauwen. 'Het ligt aan jou of je wil helpen of niet.' Grijns ik, waarna ik me weer terug naar het aanrecht draai. Ik loop naar de koelkast en pak daar de boter en eieren uit. Daarna pak ik een kom uit de kast. Net als ik het pak wil pakken staat Kaj al naast me en gooit het beslag in de kom die ik net op tafel neer had gezet. Ik kijk hem hoofdschuddend aan kijk snel het pak, waar ik op lees dat ik drie eieren nodig heb. Ik pak ze uit de doos en zet de andere eieren weer terug in de koelkast. Zodra ik de drie eieren heb zie ik dat Kaj de mixer al uit het kastje haalt. Ik maak de eieren kapot aan de rand van de schaal en laat ze er dan in lopen, over het beslag heen. Zodra ik dit met alle drie de eieren gedaan heb heeft Kaj de mixer al gereed en staat hij klaar om te mixen. Ik gooi het klontje boter erbij en dan begint Kaj met mixen. Een grote stuifboel stuift op uit de kom en lachend kijk ik toe hoe Kaj proestend door de bak mixt. Hij kijkt me echter gelijk verwijtend aan en meteen draai ik me om en doe ik alsof ik druk bezig ben met het zoeken naar een koekenpan. Nu is het Kaj zijn beurt om te lachen. Ik zet de koekenpan op het vuur en maak het gas aan met de lucifers. Ik pak een klont boter en smelt deze in de pan. Perfecte timing, want zodra de boter gesmolten is, is Kaj ook klaar met het beslag. Hij giet een beetje vanuit de kom in de pan en dan begin ik met het bakken van de pannenkoeken.

'Hmmmm.' Grijnst Kaj waarna hij zijn bord weer op tafel zet. 'Dat was heerlijk.' Ik kijk hem aan en schiet gelijk in de lach. 'Er zit allemaal stroop in je mondhoek.' Gelijk begint Kaj de stroop weg te vegen. 'Dat heeft geen zin, je hele handen plakken.' Lach ik. Kaj zucht. 'Ik wacht wel tot jij het ook op hebt, dan neem ik jou bord ook mee.' Ik glimlach en stop het laatste stuk pannenkoek in mijn mond en geef dan mijn bord aan hem. Meteen stapelt hij ze op elkaar en loopt hij naar het aanrecht. Hij zet de borden in de vaatwasser en ik hoor hoe de kraan loopt terwijl ik zelf mijn vingers aflik. Niet veel later wordt er ineens een natte doek naar me toe gegooid. 'Hier, kun je je handen afvegen.' Ik grinnik en pak de doek van mijn schouder af waarna ik mijn handen afveeg. Ik probeer te mikken en gooi het doek richting het aanrecht, maar natuurlijk valt hij op de grond. 'Sjonge, jonge, jonge.' Mompelt Kaj lachend. 'Ja sorry, ik kan niet gooien.' Kaj neemt naast me plaats op de bank. 'Tja, dan moet je toch opstaan hé?' Grijnst hij. Ik schud mijn hoofd. 'Nee, ik ruim hem straks wel op.' Kaj schud zijn hoofd, maar gaat niet meer op me in. Ik richt me weer op de tv waar een of ander programma op staat dat ik eigenlijk niet ken, en probeer dit te volgen.

Ik trek mijn neus op en kijk naar Kaj, die net op dat moment onder de lakens van het bed kruipt. 'Ruik jij dat ook?' Verward kijkt Kaj me aan. 'Wat? Stink ik zo erg?' Ik schud mijn hoofd. Kaj lacht, maar ik blijf echter serieus. Nu is geen tijd voor grapjes. 'Lauren? Wat bedoel je?' Ik haal nog een keer mijn neus op. Nee, het is echt zo. Bevestigen mijn gedachtes me. 'Ik ruik een enorme brandlucht.' Mompel ik. Kaj haalt nu ook hoorbaar zijn neus op. 'Ach, de buren hebben vast gewoon een vuurkorf aanstaan, vast niets ernstigs, geen zorgen.' Ik zucht en ga op de rand van het bed zitten. 'Hebben we niet per ongeluk het gas aan gelaten na het bakken van de pannenkoeken?' Kaj schud zijn hoofd. 'Als dat zo was hadden we dat al veel eerder moeten ruiken.' Stelt hij bewust en zeker van zijn zaak vast. 'Als jij het zegt zal het wel zo zijn.' Is het enige wat ik weer uit te brengen. 'Maak je nu maar niet zo druk. Het komt wel goed. Ik wed dat als we nu gaan slapen en we morgenvroeg wakker woeden, je niets meer ruikt.' Ik hoor het geschuif van lakens en dan voel ik een warme hand over mijn rug strelen. 'Kom.' Fluistert Kaj zacht. Meer heb ik niet nodig. Hij haalt me zo over en ik kruip gelijk onder de lakens, dicht tegen hem aan. 'Toch vertrouw ik het niet.' Mompel ik. Kaj schud zijn hoofd. 'Maak je nu niet zo druk, je bent gewoon moe. Ik ruik nog steeds niets. En ik ben ook niet verkouden.' Merkt Kaj op. Ik zucht diep en sluit even mijn ogen terwijl ik diep in en uit adem. 'Er is echt niets aan de hand. Het kan goed zijn dat de buren bedacht hebben om te barbecueën. Misschien zijn Sofie en Jai wel aan het barbecueën. Dat vind ik wel echt iets voor Jai, om dat nu te doen. Maak je echt niet zo druk.' Kaj streelt met zijn vingers over mijn rug en drukt een kus op mijn voorhoofd. 'Slaap lekker schat.' Fluistert hij. 'Slaap lekker.' Mompel ik terug, terwijl ik mijn hoofd wat beter in mijn kussen leg om nog lekkerder te liggen en mijn lichaam de rust te geven die het nodig heeft.

De weddenschap - Kaj van der Voort ✔.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu